Meijgaard, Cornelia van (1913-2010)

 
English | Nederlands

MEIJGAARD, Cornelia van, vooral bekend als Conny Stuart (geb. Wijhe 5-9-1913 – gest. Amsterdam 22-8-2010), zangeres. Dochter van Pieter Hendrik van Meijgaard (1883-1953), huisknecht en kamerdienaar, en Jannigje Veen (1878-1948). Conny Stuart trouwde (1) op 8-9-1943 in Amsterdam met Henri Hofman (1904-1977), impresario; (2) op 27-12-1957 in Amsterdam met Joop Doderer (1921-2005), acteur. Uit huwelijk (1), dat op 29-8-1955 werd ontbonden, werden 2 zoons geboren; huwelijk (2), op 25-6-1965 formeel ontbonden, bleef kinderloos.

Cornelia (Conny) van Meijgaard groeide op als oudste dochter in een Nederlands hervormd gezin in Den Haag, waar haar vader in dienst was van CHU-senator mr. W.L. baron de Vos van Steenwijk. Conny’s jeugd werd bepaald door de zorgen die haar geestelijk beperkte broer Kees nodig had, waardoor haar ouders tamelijk weinig aandacht voor haar hadden. Klassieke muziek – vooral opera – nam een belangrijke plaats in in het gezin Van Meijgaard. Conny volgde na de lagere school in Den Haag de meisjes-HBS. Het theater, het circus en de film trokken haar al vroeg aan: zo verzamelde ze na schooltijd handtekeningen van beroemde acteurs als Fien de la Mar.

‘Puck Stuart’

Toen ze op haar elfde jaar een piano kreeg, begon Conny te dromen van een carrière als zangeres. ‘Ik herinner me dat ik vroeger op school al riep: ik word een heel grote ster later, jullie zullen nog veel van me horen’ (Varagids, 20-12-1969). Ze bedacht op voorhand een artiestennaam voor zichzelf: ‘Puck Stuart’. In de jaren na haar eindexamen (1931) leidde ze een onbezorgd bestaan. Ze raakte in de ban van de Franse chansonnière Lucienne Boyer, en oefende haar stem op de lage tonen van het Franse chanson. Via kennissen probeerde Conny haar loopbaan als zangeres van de grond te krijgen. In 1935, ze was 22 jaar, ontmoette ze de tien jaar oudere impresario Henri Hofman, met wie ze al snel ging samenwonen.

Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam Stuarts carrière in de showbusiness min of meer toevallig op gang. Op 25 juli 1939 debuteerde zij als invalster op de Nederlandse radio met het chanson ‘Un amour comme le nôtre’ van de componist Charles Borel-Clerc, begeleid door het orkest De Romancers, gedirigeerd door Gerard van Krevelen. Hoewel Stuart slechts inviel, bracht dit optreden haar het succes waar ze van had gedroomd: in korte tijd werd ze een bekende en geliefde stem op de Nederlandse radio. Stuart zong niet alleen chansons, maar werkte ook mee aan cabaretprogramma’s. In april 1940 – de oorlog was nog net niet uitgebroken – speelde zij, weer als invalster, haar eerste toneelrol, in de klucht Kuch, rats en boonen van komiek Siem Nieuwenhuizen.

In oktober 1940 ontmoette Stuart de cabaretier Wim Sonneveld, die al vrij veel theaterervaring had. Sonneveld zag in Stuart een komische belofte, en hij bood haar een plaats aan in het gezelschap dat hij van plan was op te zetten. Op 1 december 1943 vond de eerste echte voorstelling van het Sonneveld-cabaret plaats in het Leidsepleintheater in Amsterdam. Alleen voor dames was onmiddellijk een succes, en Stuart en Sonneveld zetten hun samenwerking tot 1960 voort. De relatie tussen de twee artiesten was ook op persoonlijk vlak hecht, herinnerde acteur Albert Mol zich later: ‘Het was eigenlijk een huwelijk zonder samen te wonen. Conny en Wim, dat was een begrip’ (Het Parool, 25-3-1975). Onder meer vanwege Sonnevelds seksuele geaardheid was de verhouding echter strikt platonisch. In september 1943 trad Stuart in het huwelijk met Hofman.

Cabaret

Na een korte onderbreking in haar loopbaan – ze kreeg twee zoons – ontwikkelde Stuart zich in de jaren vijftig en zestig bij het Sonneveld-cabaret tot artieste van formaat: geen geringe prestatie voor iemand zonder formele opleiding in de kunsten. Ze kreeg tijdens de voorstellingen altijd de lachers op haar hand – bijvoorbeeld met het beroemde typetje ‘Yvonne de spionne’ –, wist met haar karakteristieke stem te ontroeren en bezat een feilloos gevoel voor timing. Haar werklust en ijzeren discipline deden de rest. ‘Ik ben een echte perfectioniste’, zei ze later. ‘Het is het belangrijkste wat er in dit vak bestaat. Daarom bouw ik graag een nummer op om naar mijn gevoel op de juiste momenten toe te slaan’ (Elsevier, 20-11-1971). Shows als Artistenpension (1951), De winckel van Sinckel (1953) en Waar de blanke top (1954) vielen bij publiek én critici in de smaak.

Intussen liep in de zomer van 1955 Stuarts huwelijk met Hofman uit op een echtscheiding. Ook haar tweede huwelijk, dat zij in 1957 sloot met de acht jaar jongere acteur Joop Doderer, liep na drieënhalf jaar op de klippen. Beide echtgenoten weten de mislukking van hun huwelijken met Stuart aan de hechte relatie die zij met Sonneveld had. Doderer zei daarover: ‘Ze hadden een verbintenis waar niet tussen te komen was. Ze hielden van elkaar. Dat verklaart alles’ (Het Parool, 25-3-1975). Maar ook aan Stuarts verbintenis met Sonneveld kwam kort daarna een einde. Het Sonneveld-cabaret had na ruim vijftien jaar de sprankeling van het eerste uur verloren, en na slechte kritieken voor de twee shows Rim Ram in 1959, wilde Sonneveld een andere koers varen. Stuart besloot het cabaret te verlaten.

Musicals

Na een aantal korte projecten raakte Stuart in september 1965 betrokken bij een relatief nieuw genre in Nederland: de musical. Heerlijk duurt het langst, een productie van John de Crane, werd geschreven door de populaire schrijfster Annie M.G. Schmidt en componist Harry Bannink. De samenwerking was een groot succes: bijna tien jaar lang schitterde Stuart in musicals die Schmidt en Bannink voor haar schreven. Stuart en Schmidt deelden dezelfde humor: ‘Annie zegt altijd: “Als ik achter m'n schrijfmachine zit, hoor ik het je doen en dan stik ik van het lachen”’ (Elsevier, 20-11-1971). Stuart speelde het liefst pittige vrouwen – een tikje vals. In het zeer succesrijke En nu naar bed (1971) vertolkte ze een boze fee, tegenover de als goede fee gecaste comédienne Mary Dresselhuys. En in Madam (1981) speelde ze de bazin van een hoerenkast.

Op Koninginnedag 1984 nam de zeventigjarige Stuart met een groot feest afscheid van wat inmiddels haar métier was geworden: de musical. Ze ontving bij die gelegenheid de zilveren erepenning van de stad Amsterdam. Stuart bleef aanvankelijk nog wel zingen. Zo zong ze, begeleid door pianist Louis van Dijk, in oktober 1985 nog in de speciaal voor haar geschreven voorstelling De Stuart story. Maar kort daarna besloot ze ook haar zangcarrière te beëindigen: ‘Ik wil ermee ophouden voor ik zelf voel dat het niet goed meer is’ (De Telegraaf, 4-1-1986). Op 11 september 1987 speelde ze – eenmalig – haar laatste rol in de Stadsschouwburg van Amsterdam: de toneelsolo Schommelzang (Rockaby, 1981) van de Ierse toneelschrijver Samuel Beckett.

Na haar afscheid van het toneel in 1987 verdween Conny Stuart nagenoeg geheel uit het Nederlandse openbare leven. Was zij in de jaren zeventig volop aanwezig in bladen en tijdschriften, in de jaren na haar afscheid gaf zij slechts een handvol interviews. In 1995 nam zij op aandringen van collega’s en vrienden in het Circustheater de Oeuvre Prijs Scheveningen in ontvangst, maar in de jaren negentig trok zij zich definitief terug uit de openbaarheid. Stuart wilde ook geen publieke begrafenis. Ze liet al in de jaren zeventig zelfs notarieel vastleggen dat ze nooit vanuit een theater begraven mocht worden: ‘Gedverdemme, opgebaard in het theater. Nee, hoor. Wegdragen en wegwezen’ (KRO Studio, 12-2-1972). Toen Stuart in 2010 op 96-jarige leeftijd stierf, besteedde de Nederlandse pers dan ook relatief weinig aandacht aan haar heengaan.

Reputatie

Conny Stuart noemde zichzelf in 1970 slechts een ’verstrooister’, maar daarmee deed ze geen recht aan haar reputatie. Stuart was niet alleen een bijzonder succesvolle chansonnière en cabaretière, maar ook de eerste grote musicalster van Nederland. Dat was te danken aan haar sprankelende optredens én aan haar samenwerking met Annie M.G. Schmidt en Harrie Bannink. Aan het einde van haar loopbaan was Stuart uitgegroeid tot de onbetwiste ‘keizerin van de musical’ (De Telegraaf, 26-8-2010).

Naslagwerken

Honig; Theaterencyclopedie.

Archivalia

Theater Instituut Nederland, Amsterdam: documentatiemap Conny Stuart.

Repertoire

Voor de producties waarin Conny Stuart optrad zie de repertoirelijst op: www.eenlevenlangtheater.nl. Op die website ook een uitgebreide beschrijving van de langspeelplaten en CD’s die zij uitbracht. Zie verder ook Blom, Uitverkoren, 374-388.

Literatuur

  • Joop Bromet, Conny Stuart. Een theaterleven (Utrecht 1975).
  • Paul Blom, Uitverkoren. De carrière van Conny Stuart (Amsterdam 2002).
  • Necrologieën op 26-8-2010 door onder anderen Rinske Wells in Trouw, door Patrick van den Hanenberg in de Volkskrant, door Henk van Gelder in NRC Handelsblad en in De Telegraaf.

Illustratie

Portret, door Godfried de Groot, 1945 (Collectie Theater in

Nederland).

Auteur: Liesbeth Sparks

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 942

laatst gewijzigd: 10/04/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.