Mein, Johanna Greta (1933-2003)

 
English | Nederlands

MEIN, Johanna Greta, bekend als Hannie Mein (geb. Utrecht 7-10-1933 – gest. Vinkega 14-2-2003), keramiste. Dochter van Jakob Mein (1904-1972), sergeant, en Maria Friederike Caroline Charlotte Lübbert (1897-1956). Hannie Mein trouwde (1) op 8-12-1972 in Weststellingwerf met Frederik Noppen (1922-1982), handelsagent, en (2) op 27-11-1990 in Weststellingwerf met Jan Leendert Adrianus van Haaften (1928-1990), bioloog. Vóór huwelijk (1) werd 1 zoon geboren.

Hannie Mein, enig kind van een Groninger vader en een Duitse moeder, verhuisde in 1938 naar Badhoevedorp, waar ze de mulo bezocht en schilderlessen kreeg. Ze wilde persfotografe worden bij het Algemeen Nederlands Persbureau, maar daar werden toen geen vrouwen aangenomen. In plaats daarvan vond ze in 1954 werk ze als retoucheerster bij een portretfotograaf en later als decoratieschilderes bij een pottenbakker, beide in Amsterdam. Op aanraden van een zakenrelatie van haar werkgever schreef Hannie Mein zich in voor de avondopleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, de latere Rietveldacademie. Ze nam ook les bij de keramisten Emmy Molt, Piet de Koning en Theo Dobbelman. Halverwege de jaren vijftig begon ze met haar vriend, de keramist en houtdraaier Pieter Andriessen, studio ‘Con Amore’ in de Dwars Spinhuissteeg, een combinatie van een pottenbakkerij, houtdraaierij en rietvlechtwerkplaats. Voor deze drie onderdelen maakte Hannie Mein ontwerpen. Haar eigen werk signeerde ze ‘Con Amore’.

Het Bakhuis

In het begin van de jaren zestig kreeg Hannie Mein een relatie met de elf jaar oudere handelsagent Freek Noppen uit Zeist, die glas uit Italië en Zweden importeerde. Hun zoon Ruurd werd in 1964 geboren in Amstelveen – uit een eerder huwelijk had Noppen al een zoon en een dochter. Vier jaar later verruilden Mein en Noppen de drukte van de Randstad voor het Friese platteland. In het dorp Vinkega vonden ze een oude boerderij naast een transformatorhuisje. De voor Meins ovens benodigde krachtstroomleiding kon van daaruit eenvoudig worden aangelegd. Noppen verzorgde de zakelijke kant van het ‘Bakhuis’, dat werk gaf aan acht man uit de buurt.

Vanaf haar verhuizing naar Vinkega signeerde Hannie Mein haar keramiek met de initialen ‘HM’. ‘Hannie en Freek van het Bakhuis’ waren snel ingeburgerd in de vriendelijke dorpsgemeenschap. Noppen, die voor veel aanloop uit het westen zorgde, werd gekozen tot voorzitter van de plaatselijke VVV. Bezoekers van het atelier, dat in 1969 was uitgebreid met een galerie en een espressobar, werden verwelkomd door hun grote Deense dog. De Noppens, die in 1972 trouwden, lieten zich ook veel zien op kunstmarkten en manifestaties in en buiten Friesland.

Na bijna tien jaar huwelijk werd Hannie Mein in 1982 weduwe. Tot dan toe had ze veel werk in serie vervaardigd; na 1982 maakte ze vooral unica. Een van de eerste stukken uit deze periode is een urn van zwartbakkende klei, met het blauwe glazuur dat min of meer haar handelsmerk was. Deze 25 centimeter hoge urn, bekroond met een mannen- en vrouwenkopje, doet denken aan een Etruskische grafplastiek. Het mannenkopje lijkt op Meins overleden echtgenoot. Hannie Mein kreeg enkele jaren later een relatie met de natuurbeschermer Jan van Haaften, een pionier van het Nederlandse zeehondenonderzoek. Samen exposeerden ze in 1987 in Vinkega, in wat toen ‘Galerie Hannie Mein’ heette: Mein met vazen, wandreliëfs en schalen en Van Haaften met een educatieve natuurpresentatie. Ze trouwden in oktober 1990. Een maand later overleed Van Haaften op 62-jarige leeftijd. In 1995 werd Mein geopereerd aan longkanker. Ze kon daarna alleen nog licht werk verrichten. Ze sloot haar galerie en kreeg in haar atelier hulp van de bevriende keramist Kees Hoogendam.

Op 14 februari 2002 overleed Hannie Mein thuis in Vinkega, in de leeftijd van 69 jaar. Ze is in besloten kring gecremeerd in Heerenveen.

Werk en reputatie

Hannie Mein heeft als keramiste een stijlvolle en herkenbare bijdrage geleverd aan de naoorlogse metamorfose van de Nederlandse keramiek, van kunstnijverheid naar autonome kunst. Aanvankelijk zagen collega’s vooral invloeden van CoBrA in haar werk (Baas e.a., 15), maar in 1991 kreeg de eigenheid van haar werk erkenning toen het deel uitmaakte van een uitwisselingstentoonstelling in de nationale keramiekmusea Princessehof te Leeuwarden en Kaffeslottet in het Deense Bornholm. In 1998 werd Hannie Mein koninklijk onderscheiden, onder meer voor haar werk voor de Stichting Keramisten Noord-Nederland, waarvan ze in 1988 een van de oprichters was geweest. In 2002 was ze de enige noordelijke keramiste in de overzichtstentoonstelling Nederlandse keramiek van Jugendstil tot 2000 in het Singer Museum te Laren (N.-H.). De Stichting Keramisten Noord-Nederland noemde in 2003 haar nieuwe galerie in Wolvega de ‘Hannie Mein Keramiek Galerij’. In hetzelfde jaar hield het Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde, het buurdorp van Vinkega, een postume overzichtstentoonstelling onder de majesteitelijke titel ‘HM Hannie Mein, keramiste’.

Naslagwerken

Jacobs; Scheen.

Archivalia

  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: collectie persoonskaarten en persoonslijsten.
  • Tresoar, Leeuwarden: archief Leeuwarder Courant [URL: www.dekrantvantoen.nl, geraadpleegd 18-10-2015].

Literatuur

Jeltje Baas, Tellervo Barnhoorn en Pieter Jonker, HM Hannie Mein, keramiste (Noordwolde en Oldeberkoop 2003).

Auteur: Kees Kuiken

laatst gewijzigd: 25/10/2023

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.