© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Inge-Marlies Sanders, Bia, Maria Francisca, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/MimiBia [13/01/2014]
BIA, Maria Francisca (geb. Amsterdam 9-9-1809 – gest. Amsterdam 13-7-1889), danseres, zangeres en toneelspeelster. Dochter van Jean Lambert Bia (1767-1829), dansmeester, en Catherina Rebecca Gravé (1782-1846), danseres. Maria Francisca Bia trouwde (1) op 26-6-1828 in Amsterdam met Reinier Engelman (1795-1845), toneelspeler en schouwburgdirecteur; (2) op 29-6-1865 in Utrecht met Jan Eduard de Vries (1808-1875), toneelspeler, decorateur en schouwburgdirecteur. Uit huwelijk (1) werden 4 kinderen geboren, van wie 3 dochters de volwassen leeftijd bereikten.
Maria Francisca (Mimi) Bia groeide op in Amsterdam, samen met haar jongere broer Alexander Lambert (geb. 1814) en zuster Margaretha Rosina Henriëtta. Als kind kwam Mimi al in aanraking met de theaterwereld, waar haar ouders bekende dansers waren bij het Amsterdams ballet. Op jonge leeftijd speelde Mimi zwijgende en ondergeschikte rollen in balletten. Zo trok ze de aandacht van belangrijke toneelspelers en dansers bij de Amsterdamse Stadsschouwburg, onder wie de danseres Polly de Heus, die erg van haar prestaties onder de indruk waren. Mimi werd opgeleid door onder anderen de actrice Johanna Wattier-Ziesenis. Op tienjarige leeftijd trad ze, onder leiding van Wattier, voor het eerst op in een sprekende rol, namelijk als Koning Joas in het treurspel Athalia van Racine. Naast lessen van medetoneelspelers kreeg Mimi in de jaren 1820 een opleiding bij het Genootschap voor Uiterlijke Welsprekendheid.
Op haar veertiende begon Mimi ook als sopraanzangeres op te treden. Ze vertolkte – als eerste in Nederland – de rol van Rosine in de Barbier van Sevilla van Rossini, en enkele jaren later die van Fenella in Het sprakelooze meisje van Portici. In 1824 nam ze deel aan Het tempelfeest, opgevoerd ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van de Amsterdamse schouwburg. Twee jaar later vond haar officiële debuut aan deze schouwburg plaats en in 1827 kreeg ze een vast engagement.
Carrière
Bij het toneelgezelschap van de Amsterdamse Stadsschouwburg moet Bia de veertien jaar oudere toneelspeler Reinier Engelman hebben ontmoet. In 1828 trouwde ze met hem, zeven maanden na de dood van zijn eerste vrouw. Samen kregen Bia en Engelman vier dochters, van wie de tweede op jonge leeftijd overleed. Bia maakte ondertussen steeds meer naam in de Nederlandse theaterwereld. Behalve als danseres en zangeres ontwikkelde ze zich ook als toneelspeelster in treur- en blijspel. Enkele bekende tijdgenoten waren zeer te spreken over haar spel, zoals Nicolaas Beets: ‘een heerlijke vrouwenstem, die krachtig en helder is. Daarbij is haar uitspraak van ’t Hollandse zeer zuiver en recht goed’ (Beets, 123). Ook in de recensies van haar optredens werden deze kwaliteiten veel geroemd, evenals haar bevallig uiterlijk en sterke aanwezigheid op het toneel.
In 1839 werd Engelman directeur van de schouwburg te Leeuwarden. Of Bia en de kinderen mee naar Friesland zijn verhuisd is onbekend, maar de baan was van korte duur. In 1841 pachtten Engelman en enkele andere particulieren de Amsterdamse Stadsschouwburg. Ook Bia’s zwager, Andreas Voitus van Hamme, en haar toekomstige tweede echtgenoot, Jan Eduard de Vries, zaten in het directorium van de schouwburg. Door haar persoonlijke relatie met de nieuwe schouwburgdirecteuren kreeg Bia veel invloed op het toneel in Amsterdam. Ze had bijvoorbeeld vaak de eerste keus in rollen, zoals Pieternel in de Bruiloft van Kloris en Roosje en Ines in Ines de Castro van Feith. Haar positie binnen het gezelschap zorgde soms ook voor onrust onder de spelers. Halverwege de jaren 1840 verlieten twee belangrijke actrices, Jacoba Naret Koning-Majofski en Christine Ollefen-da Silva, het Amsterdams toneel wegens onenigheid met Bia. In hun plaats kwamen onder anderen twee dochters van Bia en Engelman: Reinardina Maria Françoise Rebecca (geb. 1829) en Wilhelmina Johanna Reiniera (1834-1902). Bia’s kinderen kwamen dus net als zij zelf op jonge leeftijd bij het toneel en werden intensief begeleid door hun ouders. Met name Wilhelmina werd een succesvolle actrice.
Als een van de vooraanstaande actrices van haar tijd trad Bia veel op in andere steden in Nederland en in het buitenland. Zo speelde ze in maart 1842 in enkele voorstellingen bij het Théâtre Français te Parijs en in december 1844 vervulde ze bij de Zuid-Hollandsche Tooneelisten in Rotterdam en Den Haag de rol van Katherina Morton in het stuk Nacht en morgen. Tweemaal werd Bia een plaats als comédienne bij het Théâtre Français aangeboden, maar ze weigerde en bleef in Nederland.
Moederrollen
Rond 1843 verslechterde de gezondheid van Bia’s echtgenoot. Na een lang ziekbed overleed Engelman op 22 september 1845 en drie maanden later stierf ook Bia’s moeder. Ondanks de tegenslagen vierde Bia in februari 1846 haar zilveren jubileum in Amsterdam met het toneelstuk Ruwaardes Geertruida, door Jacob van Lennep speciaal voor haar geschreven, en het blijspel Moederliefde. Na afloop sprak Bia het publiek toe: ‘’k Heb reeds als dartlend kind, mijn tijd/ Der vlugge danskunst hier gewijd;/ Als maagd gepoogd u ’t keurig oor/ Te strelen in Euterpes koor,/ [...] Als vrouw naar hoger eer getracht,/ Mijn hulde aan Melpomeen gebracht/ […] Zo hebt ge mij, in dit gebouw,/ Als kind gezien, als maagd, als vrouw,/ En als ik, ijvrig in mijn taak,/ Mij kwijten bleef tot uw vermaak,/ Mijn poging soms met lof bekroond,/ En willig mij een gunst betoond,/Die ’k heden weer van u geniet,/ Nu gij me als weduwe voor u ziet’ (Tooneel-Almanak 1877, 150).
In deze jaren had Bia zich steeds meer toegelegd op het spelen van moederrollen. Naar aanleiding van haar zilveren jubileum schreef Van Lennep een lofrede voor Bia: ‘Uw gevoelvol spel, als Ines, ging met kunstzin vergezeld;/ Meesterlijk werd Gijsbrechts gade hier door u voorgesteld;/ [...] men beefde toen ge, als Cora, ’t u ontnomen telgje zocht./ Ja, zo hebt gij heel dat tijdvak nu een traan ons oog ontlokt,/ Dan weer ons een lachje ontwrongen of vertederd en geschokt’ (Algemeen Handelsblad, 23 februari 1846). Bia heeft in vele rollen opgetreden, maar haar bekendste rol was Juffrouw Serklaas in het gelijknamige stuk van Hendrik Jan Schimmel. Deze rol speelde ze onder meer op 17 januari 1861 in Utrecht tijdens een benefietvoorstelling voor slachtoffers van de overstromingen. De kosten van deze voorstelling had zij op zich genomen.
Schouwburgeigenares
In 1859 nam Bia afscheid van het Amsterdamse toneel en vertrok naar Rotterdam, waar Jan Eduard de Vries directeur was geworden van het Hollands toneel en de Duitse opera. Enkele jaren later nam ze afscheid van het toneel met de rol van vrouw George in Legouvé’s Talent en geboorte. In 1865 trouwde Bia met De Vries en in 1867 verhuisde ze met hem terug naar Amsterdam, waar hij directeur werd van het Paleis voor Volksvlijt. Daarnaast was De Vries ook eigenaar van de schouwburg in Utrecht. Op verzoek van de maatschappij Apollo trad Bia op 24 november 1868 nog eenmaal op als Juffrouw Serklaas in een benefietvoorstelling ten behoeve van kunstenaarsweduwen. Volgens de recensenten toonde zij met haar ‘uitnemend spel’ dat ze ‘nog een zeer verdienstelijk lid van het tooneel zou kunnen zijn’ (Algemeen Handelsblad, 30 november 1868). Zover bekend heeft Bia hierna niet meer op het toneel gestaan.
In het najaar van 1874 werd De Vries door een beroerte getroffen en bij zijn overlijden in 1875 was Bia zijn enige erfgenaam. De Utrechtse schouwburg werd haar eigendom en net als De Vries exploiteerde ze deze zelf. Dit bezorgde haar meerdere problemen. In 1877 beëindigde de gemeente Utrecht de subsidie voor het theater vanwege de slechte staat waarin het gebouw verkeerde. Bia legde zich hier niet bij neer en verzocht in 1878 de raad het bedrag opnieuw toe te kennen, want zonder de subsidie zou de schouwburg in ernstige problemen komen. Zij slaagde er uiteindelijk in subsidie te krijgen, maar twee jaar later vond er tijdens een voorstelling een gasexplosie in de schouwburg plaats, die tot grote schade leidde aan dak, decor en toneel. In 1880 verkocht Bia de schouwburg voor achttienduizend gulden aan de Utrechtsche Schouwburg Vereeniging.
Maria Francisca Bia overleed op 79-jarige leeftijd te Amsterdam. Haar stoffelijk overschot werd op de Oosterbegraafplaats bijgezet onder het monument dat zij had laten plaatsen voor haar tweede echtgenoot.
Naslagwerken
Coffeng.
Archivalia
- Stadsarchief Amsterdam: DTB.
- Theater Instituut Nederland, Amsterdam: brieven, personaliamappen van R. Engelman en J.E. de Vries.
- Het Utrechts Archief: DTB; Verslagen zittingen Gemeenteraad 1877, XXXIII F 13, 14.
Gespeelde rollen
Voor andere dan de hierboven genoemde rollen, zie Coffeng.
Literatuur
- Algemeen Handelsblad, 23-2-1846; 30-11-1868.
- Amsterdamsche Courant, 29-11-1868 [recensie]; 16-7-1889.
- N. Beets, Het dagboek van de student Nicolaas Beets 1833-1836 (Den Haag 1883) 123.
- M.B. Mendes da Costa, Tooneel-herinneringen, 1 (Leiden 1900) 44, 45, 179-181.
- Noord- en Zuid-Nederlandsche Tooneel-Almanak (Amsterdam 1877).
- W.G.F.A. van Sorgen, De tooneelspeelkunst te Utrecht en de Utrechtsche schouwburg (Den Haag 1885).
- Utrechtsch Dagblad, 10-7-1880.
- J.A. Worp, Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg (Amsterdam 1920).
- N. van Vulpen, Ondernemers van publieke vermakelijkheden en de opkomst van het burgerinitiatief: vermaak in Utrecht 1850-1880 (Utrecht 1994).
Illustratie
Maria Francisca Bia in de rol van de hertogin van Marlborough, gravure door C.Ed. Taurel naar Charles Rochussen (Theater Instituut Nederland, Amsterdam).
Auteur: Inge-Marlies Sanders
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 686
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.