Moerloose, Isabella de (1660/1661-na 1712)

 
English | Nederlands

MOERLOOSE, Isabella de (geb. Gent? 1660/1661 – gest. na 1712), schrijfster van een autobiografie. Ouders onbekend. Zij trouwde ca. 1690 in Goes (?) met Laurentius Hoogentoorn (ca. 1638-1692), predikant. Het huwelijk bleef kinderloos.

Isabella's achternaam is onzeker. Hij is in 1983 door H. Roodenburg gemunt; daarbij ging hij - al of niet terecht - uit van de manier waarop Isabella zichzelf presenteerde op de titelpagina van haar Vrede tractaet, gegeven van den hemel door vrouwen zaet (1695) als 'de moederloose weduwe' en het feit dat De Moerloose (: moederloze) in Vlaanderen een bestaande naam was en is. Dat Isabella's doopdatum tot op heden nog niet is achterhaald, laat staan de namen van haar ouders, is dus niet vreemd. Wat wel bekend is over haar leven is grotendeels afkomstig uit dat boek. Zij heeft dus in ieder geval goed leren lezen en schrijven. Haar ouders hadden een winkel in Gent, waar Isabella als dochter uit een rooms-katholiek gezin een kloosterschool bezocht. Daar heeft zij ook Frans geleerd. Later deed ze haar intrede in een klooster, dat ze echter verliet zonder de gelofte af te leggen.

Isabella heeft naar eigen zeggen geen makkelijke jeugd gehad. Ze werd met de helm geboren, waardoor haar bijgelovige moeder haar als ‘wonderlijk’ (vreemd, eigenaardig) ging beschouwen. Vooral toen zij er rond haar tweede jaar een broertje of zusje bij kreeg, moet ze zich zodanig zijn gaan gedragen dat haar moeder gesterkt werd in haar overtuiging dat Isabella geen gewoon kind was. Dat haar moeder haar in woede eens hard had geslagen, zag Isabella later als een daad met verstrekkende gevolgen. Waarschijnlijk dacht haar moeder dat de duivel bezit van Isabella had genomen en wilde ze die uitdrijven, maar dat maakte voor het effect van de klap niets uit. Isabella kreeg een afkeer van haar (‘sy [wiert] my een grouwel’). Later, toen ze werkte als hulp van een onderwijzeres, kreeg ze ruzie met de vrouw omdat ze vond dat deze de kinderen te veel sloeg. Haar hele verdere leven heeft Isabella zich verzet tegen het slaan van kinderen.

Isabella’s eerste confrontatie met de geestelijkheid vond plaats rond haar zestiende. Aan een priester die haar op verzoek van haar moeder de biecht afnam vertelde zij dat ze sinds de kloosterschool geen boek meer had gelezen. Zij meende ‘dat de natuur een groot boek genoeg is, om in te lezen, en d’ervarendheid grote leermeester genoeg, om kennisse door te krijgen’. Bovendien was zij overtuigd dat God haar ‘gebruiken zou tot verlossing der wereld uit de slavernije des duivels, en tot een instrument van Zijne liefde, en tot ruïne van alle Zijne en onze vijanden’. Dit zelfbeeld als uitverkorene, als instrument Gods, zou de titel van haar boek kunnen verklaren: in het bijbelboek Genesis is Christus het beloofde ‘vrouwenzaad’ (mensenkind) dat de wereld zal verlossen van het kwaad. Zo betoonde Isabella zich in geloofszaken al op jonge leeftijd een zoekende en dat zou zij blijven.

Schermutselingen met de Gentse geestelijkheid, die dreigden uit te lopen op een procedure voor een kerkelijke rechtbank, brachten Isabella de Moerloose er uiteindelijk toe weg te gaan. Ook, naar eigen zeggen, om haar moeder de schande te besparen. Was haar vader inmiddels overleden?

Zeeland

Isabella kwam terecht in Middelburg, waar zij enige tijd in het huis van een niet nader geïdentificeerde schepen woonde. In 1684 of 1685 verhuisde zij naar Heinkenszand, een dorp ten zuiden van Goes, waar ze een betrekking had gekregen als gouvernante van de twee kinderen, Francina en Adelaer, van de predikant en weduwnaar Laurentius Hoogentoorn. Isabella was toen een jaar of 24, Laurentius rond de vijftig, zijn kinderen tussen de veertien en achttien. Op 15 oktober 1689 deed Isabella belijdenis in de gereformeerde kerk. Het zal niet lang daarna geweest zijn dat zij trouwde met Hoogentoorn, die echter al op 2 februari 1692 overleed.

Na haar mans dood begon Isabella een linnenwinkel in Goes. Zij legde toen ook belangstelling aan de dag voor de doopsgezinde leer, in een poging ‘of ik mijn gemoed daar niet geruster en zou vinden, dat mij menigmaal zo ontsteld hadde in mijn mans leven dat ik er kwalijk [: beroerd] van werd’. Kennelijk bevielen de doopsgezinden haar niet, want vervolgens probeerde ze in contact te komen met de labadistenkolonie in Wieuwerd. Ze reisde zelfs naar Friesland, maar voor niets: de kolonie was inmiddels opgeheven.

In 1692 begon Isabella in Goes haar boek te schrijven. Het is goed mogelijk dat zij rondvertelde waar het over ging – haar leven en, vooral, haar weinig orthodoxe religieuze opvattingen. Zij was niet iemand die een blad voor de mond nam. Hoe dan ook, een en ander kwam de classis van Zuid-Beveland ter ore en die probeerde haar te stoppen. Tevergeefs. De classis gaf haar vervolgens aan bij het gerecht in Goes, dat tot overmaat van ramp bij haar thuis brieven aan Jean de Labadie vond, waarin zij zich fel keerde tegen de predikanten. Op 19 april 1694 werd ze verbannen uit Holland, Zeeland en West-Friesland. Isabella verliet Zeeland, met het manuscript van haar boek.

In Amstelveen en Amsterdam

Drukkers waren huiverig haar boek uit te geven, maar uiteindelijk vond Isabella in Amsterdam Laurens Gunter daartoe bereid, mits zijn naam niet op de titelpagina zou komen. Zo verscheen in 1695 haar bijna zevenhonderd pagina’s tellende Vrede tractaet, ‘gedrukt voor de auteur’, wier naam wel wordt vermeld op de titelpagina: ‘Isabella, de moederloze weduwe van domini Laurentius Hoogentoorn, in zijn leven predikant in Zuid-Beveland’.

Isabella trok zich niets aan van het Goese vonnis: ze verbrak haar bannissement en vestigde zich in Amstelveen, waar ze een schooltje had aan het Jan Hanzenpad. In 1699 raakte ze in conflict met de Amsterdamse kerkenraad, die haar aanwreef dat ze haar leerlingen ‘zeer goddeloze en verfoeilijke dingen’ bijbracht (gecit. Roodenburg, ‘De autobiografie’, 314). Weer belandde zij voor het gerecht, deze keer in Amsterdam, dat haar veroordeelde tot opsluiting in het Spinhuis. Op 23 oktober 1699 werd zij daar in de ‘secrete’ afdeling gezet. Tot 1706 zat zij daar, zonder contact met de buitenwereld – bezoekers werden niet toegelaten – en waarschijnlijk zeer beperkt contact met haar medegevangenen. In dat jaar werd zij krankzinnig verklaard en overgebracht naar het dolhuis. Zes jaar later – ze was inmiddels rond de vijftig – mocht zij het dolhuis verlaten omdat het beter ging met haar geestelijke gezondheid. Waar Isabella na haar vrijlating is gebleven, is onbekend.

Het Vrede tractaet

De levensloop van Isabella is in belangrijke mate bepaald door haar onorthodoxe religieuze opvattingen, die haar telkens weer in conflict deden raken met de kerkelijke en wereldlijke overheden. Haar zwerftochten door de wereld van het geloof werden kernachtig beschreven door de classis van Goes: ‘vooreerst hebt gij paaps geweest [...], dan zijt gij gereformeerd geweest, en dan arminiaans en dan atheïst, en dan nog eens gereformeerd en nu menist’ (gecit. Roodenburg, ‘Isabella de Moerloose’, 56). Kortom: Isabella kon zich in geen enkele geloofsrichting vinden. Haar religieuze opvattingen zoals ze die in het Vrede tractaet verdedigt lijken een mengeling van het gedachtegoed van Faustus Socinus, vader van het socianisme, Baruch de Spinoza, Pontiaan van Hattem, Balthasar Bekker en Jean de Labadie, uitlopend op een zeer persoonlijk en eigenzinnig soort van geloof. Het geheel was zo onorthodox dat Jacob Campo Weyerman het volgens hem ‘hersenloze boek van juffrouw Hoogentoorn’ in 1721 op één lijn plaatste met verhandelingen van notoire vrijdenkers als Adriaan Koerbagh en John Toland, door hem ‘inwendig rot en uitwendig verguld’ genoemd.

Het Vrede tractaet is echter meer dan een intrigerend religieus tractaat. Het is ook een in sommige opzichten bijzonder openhartige autobiografie. Isabella roert onderwerpen aan die in haar tijd merendeels onbesproken bleven, zoals seksualiteit, het slaan van kinderen en polygamie (waar zij een voorzichtige voorstandster van geweest lijkt te zijn). Zo vertelt ze hoe haar huwelijk kinderloos was gebleven omdat haar man welbewust coïtus interruptus toegepast had. Het boek was ook niet alleen bedoeld als zelfverdediging en een vorm van zelfonderzoek, maar behelst ook een ‘vrouwen-plicht’, adviezen aan haar seksegenoten, met haar eigen huwelijksleven als voorbeeld.

De uitgesproken autobiografische inslag van het Vrede tractaet maakt het tot een voor die tijd uitzonderlijk werk: de echt persoonlijke – intieme, introspectieve – autobiografie zou pas aan het eind van de achttiende eeuw opkomen.

Archivalia

Zie Roodenburg (1983), noten.

Publicatie

Vrede tractaet, gegeven van den hemel door vrouwen zaet. Beschreven door Isabella, de moederloose weduwe van domini Laurentius Hoogentoren, in zijn leven predikant in Zuit-Beverland (Amsterdam 1695).

Literatuur

  • Jacob Campo Weyerman, De Rotterdamsche Hermes, Adèle Nieuweboer ed. (Amsterdam 1980) 178.
  • Herman Roodenburg, ‘De autobiografie van Isabella de Moerloose. Sex, opvoeding en volksgeloof in de zeventiende eeuw’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 9 (1983) 311-342.
  • Herman Roodenburg, ‘Isabella de Moerloose (1660 of 1661-na 1712). Al te eigenzinnige ideeën over God en de wereld’, in: Anna de Haas red., Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap 1700-1800 (Zutphen 2002).
Illustratie

Titelpagina van Isabella de Moerloose, Vrede tractaet, 1695 (Universiteit van Amsterdam; Bijzondere Collecties).

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 380

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.