© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Hugo s'Jacob, Nijenroode, Cornelia van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Nijenroode [13/01/2014]
NIJENROODE, Cornelia van (geb. Hirado, Japan 1629 – Nederland 1692?), partij in befaamde echtscheidingszaak, beschreven in de roman Bitters bruid. Dochter van Cornelis van Nijenroode (gest. 1633), hoofd van de VOC-factorij te Hirado, en Surishia, zijn Japanse concubine. Cornelia van Nijenroode trouwde (1) in 1652 te Batavia met Pieter Cnoll (gest. 1672), onderkoopman bij de VOC; (2) op 26-3-1676 in Batavia met Joan Bitter (1638-1714), lid van de Raad van Justitie te Batavia. Uit huwelijk (1) werden 6 dochters en 4 zoons geboren, van wie 1 zoon de volwassen leeftijd bereikte; (2) bleef kinderloos.
Cornelia van Nijenroode was het enige kind uit de relatie van Cornelis van Nijenroode met Surishia, een vrouw uit de plaatselijke bevolking van Hirado (Japan). Voordat Cornelia’s vader in 1623 de leiding kreeg over het VOC-kantoor aldaar had hij al een lange loopbaan bij de VOC achter zich. Hij was in 1607 naar Azië gekomen, had gediend te Ayutthaya, Songkhla en Pattani in Thailand en had in 1622 deel genomen aan de expeditie op de kust van China. Te Hirado had hij naast Surishia nog een concubine, bij wie hij ook een dochter had, Esther. Cornelis stierf in januari 1633, vlak voordat hij naar Batavia zou vertrekken. Gouverneur-generaal en Raden van de VOC vonden dat Esther en Cornelia, die door de erfenis van hun vader niet onbemiddeld waren, een christelijke opvoeding moesten krijgen. Hoewel hun moeders nog leefden, werden zij als wezen beschouwd en beide kinderen werden in 1637 naar Batavia overgebracht.
Cornelia van Nijenroode trouwde in 1652 met de jonge en veelbelovende Pieter Cnoll. In 1661 werd hij bevorderd tot tweede opperkoopman van het kasteel Batavia en een jaar later tot eerste opperkoopman. Cnoll had nu de leiding over alle handel van de Compagnie te Batavia, waar veel bijverdiensten uit voort vloeiden. Ook was hij zeer gezien in de schutterij; hij bereikte daar de rang van kapitein over de schrijvers van de Compagnie. Pieter en Cornelia lieten zich in 1664 door Jacob Janszoon Coeman met twee dochtertjes en twee bedienden op de achtergrond portretteren als een welgesteld gezin. Zijn dood op 17 februari 1672 maakte een einde aan dit huwelijk.
Cornelia van Nijenroode zou als vermogende weduwe van Pieter Cnoll in de Bataviase VOC-kringen een eerbare positie hebben gehad: als weduwe mocht zij financiële transacties verrichten en handel drijven. Maar zij verkoos in te gaan op de avances van de jurist Joan Bitter, die was benoemd tot lid van de Raad van Justitie, de VOC-rechtbank in Batavia. Bitter was als weduwnaar met vijf kinderen in Batavia aangekomen nadat zijn eerste vrouw, Bartha Eygels, op reis was overleden bij de bevalling van een dood kind. Joan Bitter zocht iemand die voor zijn kinderen kon zorgen en zag een ideale kandidaat in Cornelia, die bovendien een aanzienlijk vermogen meebracht. Het leek een goede zaak voor beide partijen, want Cornelia hoopte dat Joan haar als lid van de Raad van Justitie van nut kon zijn bij haar financiële transacties.
Hoe het huwelijk van Cornelia en Joan zich ontwikkelde is door Leonard Blussé beschreven. Toen duidelijk werd dat Joan zijn vrouw Cornelia vooral om haar geld had getrouwd, verslechterde het huwelijk snel. Vermogensrechtelijk had Cornelia een zwakke positie omdat zij volgens het Hollandse recht niet handelingsbekwaam was. Het beheer van haar vermogen was met het huwelijk in handen van haar tweede echtgenoot gekomen. Wat zij bij het huwelijk had ingebracht, was wel in grote lijnen vastgelegd, maar Joan meende dat Cornelia een belangrijk deel daarvan geheim had gehouden. Cornelia van Nijenroode en Joan Bitter begonnen elkaar in de haren te zitten, in het openbaar af te vallen en procedeerden over echtscheiding. In 1680 leek Cornelia van Joan verlost te zijn: wegens diamantsmokkel werd hij als ‘onnut’ persoon naar Nederland teruggezonden. De kamer van Amsterdam van de VOC liet deze beschuldiging echter verder rusten. Joan had inmiddels zijn bezwaren tegen Cornelia zeer vakkundig bij het Hof van Holland aanhangig gemaakt. Toen hij in 1683 naar Indië mocht terugkeren, als lid van de Raad van Justitie, versterkte dat zijn positie. Spoedig hervatten Cornelia en Joan hun oude vetes en streden opnieuw over geld, waarbij Bitter zijn vrouw zelfs in het openbaar mishandelde. Gouverneur-generaal Johannes Camphuys had ten slotte genoeg van deze openbare echtelijke strijd en zond Joan ambtshalve terug naar Nederland. Op grond van de dagvaarding voor het Hof van Holland besliste de Raad van Justitie dat Cornelia mee moest gaan. Zo vertrok het echtpaar met de retourvloot van 1687-88. Ze reisden echter gescheiden: Joan voer op de Waalstroom en Cornelia op de Eenhoorn, begeleid door haar zoon Cornelis Cnoll (1657-1688) die overleed voordat ze op 31 maart 1688 Kaapstad bereikten.
In augustus 1688 arriveerden zij in Nederland en, na enig juridisch geharrewar, begon voor de Hoge Raad van Holland en Zeeland de zaak Joan Bitter contra Cornelia van Nijenroode. Op 4 juli 1691 kwam het tot een uitspraak: Cornelia werd bevolen in vrede met Joan samen te leven en Joan werd gerechtigd tot de helft van haar inkomen en het vruchtgebruik van haar middelen. De juridische strijd duurde echter voort omdat er onenigheid bleef bestaan over de omvang van Cornelia's inkomen en middelen. Na de zomer van 1692 zou deze kwestie nogmaals aan de orde komen, maar Cornelia verscheen niet voor het gerecht. Volgens Blussé moet ze intussen gestorven zijn: waar en wanneer is onbekend. Joan genoot een rustige oude dag als regent te Wijk bij Duurstede, waar hij tweemaal burgemeester was. Volgens Blussé had hij zich slechts voor een gedeelte meester kunnen maken van de erfenis van Cornelia uit de nalatenschap van Pieter Cnoll.
Reputatie
Cornelia van Nijenroode is lang gezien als een voorbeeld van de niet op hun mondje gevallen mestieze njonja's, echtgenotes van Europeanen. Van de Wall karakteriseerde haar in 1928 als een ‘struise’ en ‘woelzieke dame’ (Van de Wall 65, 72). Blussé, die anders dan Van de Wall de processtukken kon bestuderen, toont ingehouden bewondering voor deze ‘ontembare’ vrouw. Ontembaar is uit het Nederlands in het Japans overgenomen als otemba. Zij streed voor een recht dat naar moderne opvattingen ook de gehuwde vrouw toekomt: handelingsbekwaamheid over eigen vermogen.
Archivalia
- Arsip Nasional Republik Indonesia, Djakarta: Notarieel Archief Huysman, 15-2-1672 [testament Pieter Cnoll en Cornelia van Nijenroode].
- Nationaal Archief, Den Haag: [toegang 3.03.02 (Hoge Raad van Holland en Zeeland), inv. nr. 783, fol. 63-101 [Stukken proces Bitter versus Van Nijenroode].
Literatuur
- V.I. van de Wall, Vrouwen uit den Compagnie´s tijd (Weltevreden/Amersfoort 1928) 63-73.
- Generale missiven van Gouverneurs-generaal en Raden aan Heren XVII der Verenigde Oostindische Compagnie, W.Ph. Coolhaas ed., deel 1: 1610-1638 (Den Haag 1960); deel 4: 1675-1685 (Den Haag 1971).
- W.Z. Mulder, Hollanders in Hirado 1597-1641 (Haarlem 1985) 254-55 [testamenten van Cornelis van Nijenroode].
- Leonard Blussé, Strange company. Chinese settlers, mestizo women and the Dutch in VOC Batavia (Leiden/Dordrecht 1986).
- Jean Gelman Taylor, Smeltkroes Batavia: Europeanen en Euraziaten in de Nederlandse vestigingen in Azië (Groningen 1988).
- Leonard Blussé, Bitters bruid. Een koloniaal huwelijksdrama in de gouden eeuw (Amsterdam 1997) [met verwijzingen naar archiefstukken en literatuur].
- Hendrik E. Niemeijer, Batavia. Een koloniale samenleving in de zeventiende eeuw (Amsterdam 2005).
- Barbara Watson Andaya, The flaming wom. Repositioning women in early modern southeast Asia (Honolulu 2006).
Illustratie
Familieportret van Pieter Cnoll en Cornelia van Nijenroode met hun dochters Catharina (met waaier en hondje) en Hester (met ivoren doosje) door Jacob Coeman, 1665 (Rijksmuseum Amsterdam).
Auteur: Hugo s’Jacob
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 298
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.