Petersson, Anna Maria (1941-2010)

 
English | Nederlands

PETERSSON, Anna Maria (geb. Amsterdam 5-8-1941 – gest. Amsterdam 26-9-2010), cabaretière. Dochter van Alfred Johannes Petersson (1914-1962), jurist, en Wilhelmina Cornelia Catharina de Heer (1909-1996). Anke Petersson trouwde op 21-6-1966 in Amsterdam met George Groot (geb. 1942), cabaretier en tekstdichter. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Anna (Anke) Petersson groeide op als tweede kind in een intellectuele, socialistische omgeving. Haar grootvader was een bekende stakingsleider en haar vader was bevriend met de communistische publicist Jef Last. De tegenstelling tussen haar vader – een overtuigd socialist – en haar moeder, die in astrologie geloofde, leverde geen problemen op en ze bewaarde goede herinneringen aan haar jeugd. Zo mocht zij van haar vader wel bij de door hem verfoeide padvinderij (Zolang het maar niet dichterbij komt, 72). Haar moeder behoorde tot de vrije gemeente en nam Anke van haar twaalfde tot haar zeventiende mee naar het verenigingsgebouw (nu poptempel Paradiso) voor godsdienstonderwijs. Zo stak ze veel op over de Bijbel, maar maakte ook kennis met andere religies, zoals het boeddhisme. In deze tienerjaren werd ze lid van de Wereldfederalisten, een utopische beweging die streefde naar een wereldomvattende regering. Later zou ze als daad van verzet in haar eentje uit de NAVO stappen. Haar vader overleed toen zij nog jong was en met haar moeder was ze het vaak oneens, mede over religie.

Don Quishocking

In 1965 ging Anke Petersson Nederlands studeren. Ze woonde bij haar moeder op zolder, waardoor een hechte band ontstond. Op de trappen van het Lambert ten Katehuis, het Amsterdamse grachtenpand waar het Instituut voor neerlandistiek was gevestigd, ontmoette ze in 1966 George Groot. Ze gingen nog diezelfde dag samenwonen op de zolder van Ankes moeder. Groot was actief in het studentencabaret en plaatste een oproep aan neerlandici om mee te doen aan een cabaret op een avond van Helios, de studievereniging voor neerlandistiek. Anke was ook lid van deze vereniging en had al eens deelgenomen aan het cabaret. Ze gingen samenwerken met Jacques Klöters, Fred Florusse en pianist Pieter van Empelen, die in Eindhoven een cabaretgroep hadden. Hun eerste echte voorstelling Kom-Komm-er-eens-om, in september 1967 in een achterzaal van De Stad Rotterdam op de Markt in Eindhoven, was een succes – het was het begin van Don Quishocking. Petersson zou haar hele carrière aan dit gezelschap verbonden blijven.

Binnen Don Quishocking speelde Anke Petersson, de enige vrouw van het gezelschap, ietwat onaangepaste vrouwentypes. In 1968 won de groep het Camaretten-festival en verschenen ze in Cabaretaria, een maandelijks KRO-radioprogramma over kleinkunst van Wim Ibo. Don Quishocking doorbrak taboes en tartte de gevestigde orde, maar liep niet weg voor confrontaties. Petersson was hier het meest uitgesproken in. Zo ging ze vlak voor de voorstelling Kinderen en militairen half geld (1970) voor militairen in discussie met een hoge officier toen hij over het communistisch gevaar begon. Ze speelden de voorstelling ook op kasteel Drakensteyn, waar de mannelijke leden van de groep ingenomen waren met het koninklijke publiek, maar Petersson zich vooral ergerde aan de hoffelijke houding van de mannen tegenover het koninklijk paar. Zij had nog een onderonsje met de eveneens aanwezige bierbrouwer Freddy Heineken over het gebrek aan drank (Van den Hanenberg, 46).

Don Quishocking won diverse prijzen, zoals de Zilveren Trap (1971), de Zilveren Harp en de Louis Davids-prijs (beide 1974), maar kwam na enkele jaren toch op dood spoor. Mede op aandringen van Petersson lasten zij tussen 1974 en 1975 een pauze in. Anke Petersson ging met George Groot op reis naar Italië, Turkije en Indonesië. In 1976 stond Don Quishocking weer in de theaters, met Afscheidstournee 1. De titel was ludiek bedoeld maar gaf ook aan dat de groep geen vaststaand gegeven was: in 1977 werd pianist Van Empelen vervangen door Willem Jan Gevers. Petersson had last van de vriendschapsband in de groep, die het creatieve proces zou beperken omdat ze niet meer alles tegen elkaar konden zeggen. De groep, en vooral Petersson, bleef bekende personen op de hak nemen. Zo zeiden zij in het NCRV-televisieprogramma De tijd stond even stil (1978) dat ze premier Van Agt een slijmbal vonden. Toen ze hem later ontmoetten, draaiden de mannen eromheen maar Petersson zei: ’Ja, wij vinden u een ongelofelijke slijmbal’ (Van den Hanenberg, 100).

Baghwan

Tijdens een vakantie in Italië in 1979 las Anke Petersson Oorspronkelijk gezicht, een boek van Jan Foudraine over de Baghwan. Ze was meteen enthousiast en in 1980 ging ze met haar echtgenoot naar Poona, de religieuze ontmoetingsplaats van de Baghwan. George Groot werd leerling en ging in het oranje gekleed, maar Petersson kleedde zich in het wit, zoals de Baghwan zelf. Ze waardeerde vooral de geestigheid van de Bhagwan en werd pas leerling na thuiskomst. Deze ommekeer in het leven van Anke en George zorgde voor een breuk binnen Don Quishocking. De andere leden hadden moeite met de – in hun ogen slaafse – devotie van vooral George. Luchtig probeerden ze het thema op te pakken in de voorstelling Wij zijn volstrekt in de war (1981), maar daarna viel de groep al snel uiteen. In het ideologische conflict stond Petersson volledig achter haar man. Toen Don Quishocking in 1985 een doorstart maakte, was dit dan ook zonder haar; ze werd vervangen door achtereenvolgens Joke Bruijs, Maaike Martens en Jetta Starreveld.

Na het uiteenvallen van Don Quishocking heeft Anke Petersson nooit meer op het toneel gestaan. Ze verdween ook uit de publiciteit. Later haalde ze de banden met de andere leden van Don Quishocking weer aan. In de jaren tachtig doceerde ze met haar echtgenoot aan de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar in Utrecht, later de Hogeschool voor de Kunsten. Tot 2001 gaf zij er les in tekstinterpretatie en literatuur.

Op 26 september 2010 overleed Anke Petersson in haar woonplaats Amsterdam, op de leeftijd van 69 jaar.

Reputatie

Anke Petersson hield van ontregelen en confronteren buiten de normale patronen om. Ze had de capaciteit om met een enkel woord of gebaar iets belachelijk te maken. Daarmee was ze de nar van Don Quishocking en degene die de zaken scherp hield. In haar tijd bij Don Quishocking was zij het geweten van de groep: achter de schermen waakte ze voor burgerlijke aanpassing.

Naslagwerken

Honig.

Archivalia

Centraal Bureau voor de Genealogie, Den Haag: persoonskaart.

Literatuur

  • Zolang het maar niet dichterbij komt (Baarn 1980) [tekst: Don Quishocking].
  • Wim Ibo, En nu de moraal van dit lied. Geschiedenis van het Nederlandse cabaret (Alphen a/d Rijn 1981).
  • 40 jaar Don Quishocking. ‘Dankzij het cabaret’ (Amsterdam 2007) [tekst: Don Quishocking].
  • [over Don Quishocking], Andere Tijden (2007) [URL: http://www.npogeschiedenis.nl/andere-tijden/afleveringen/2007-2008/Don-Quishocking.html; geraadpleegd 23-2-2016].
  • Patrick van den Hanenberg, Wij mogen alles zeggen. De geschiedenis van Don Quishocking (Amsterdam 2008).
  •  ‘Cabaretier Ank Peterson (Don Quishocking) overleden’, NRC 26-9-2010.

Illustratie

Anke Petersson met don Quischocking, door onbekende fotograaf,, 1970 (Collectie Beeld en Beluid, Hilversum).

Auteur: Thomas Dresscher

laatst gewijzigd: 29/05/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.