Pieters, Trijn (ca. 1590-1617)

 
English | Nederlands

PIETERS, Trijn, vooral bekend als Trijn van Hamburg (geb. Maassluis of Brunsbüttel, bij Hamburg, ca. 1590 – gest. Amsterdam 30-12-1617), wegens diefstal ter dood veroordeeld.

Trijn Pieters dankt haar roem aan het feit dat zij als dievegge tot de strop werd veroordeeld. In de korte periode van elf jaar werd zij 21 keer in verscheidene steden van Holland en Zeeland opgepakt en bestraft wegens diefstal. Op 30 december 1617 stierf zij in Amsterdam aan de galg, daartoe veroordeeld vanwege haar onophoudelijk recidivisme. Over haar afkomst is niets bekend. In de processtukken staat vermeld dat zij geboren was in ‘Maselantse sluys’ (: Maassluis?) maar zelf zei zij dat ze afkomstig was uit ‘Bruinsbetel’ (: Brunsbüttel) bij Hamburg.

Een lange reeks veroordelingen

Trijn Pieters duikt in 1606 voor het eerst op in de bronnen als ze vanwege diefstal voor drie jaar uit Amsterdam wordt verbannen. Tussen 1608 en 1617 werd ze vervolgens nog twintigmaal gearresteerd in een lange reeks van steden: Middelburg, Dordrecht, Rotterdam, Delft, Leiden, Weesp, Enkhuizen, Den Haag, Haarlem en Alkmaar. Herhaaldelijk werd ze gegeseld en vijfmaal gebrandmerkt. In 1612 werden haar in Amsterdam zelfs als bijkomende straf de beide oren afgesneden.

Achtmaal ontliep Trijn Pieters de lijfstraffen vanwege het feit dat ze zwanger was – lijfstraffen bij zwangerschap waren niet toegestaan. In 1610 werd zij hoogzwanger opgesloten in het huis van bewaring in Enkhuizen. Zij ontkwam aan verdere tuchtiging omdat zij wist te ontsnappen ‘na dat zij omtrent negen dagen van [een] kind verlost was geweest’. In Haarlem werd zij in 1613 betrapt op diefstal, maar vanwege haar zwangerschap op het schavot slechts tentoongesteld met de strop om de hals. In Alkmaar werd Trijn Pieters in 1614 opgesloten in het tuchthuis. Opmerkelijk is dat het toen geen volledige opsluiting betrof. Zo behield ze onder meer het voorrecht naar de markt te gaan. Gedurende twee jaar verbleef ze daar, maar nadien viel zij terug in haar oude patroon.

Haar laatste misdrijf beging Trijn Pieters in Amsterdam. Ze pleegde samen met enkele metgezellen een inbraak in een huis waar ze een aantal waardevolle kledingstukken en goederen stal. Hierop werd ze ‘anderen ten exempel’ op 30 december 1617 opgehangen. Het vonnis luidde verder dat haar lichaam nadien op de Volewijk aan de galg gehangen zou worden tot het vergaan was.

Buiten haar lijst van veroordelingen is niets over het leven van Trijn Pieters bekend. Over haar leeftijd, afkomst en achtergrond tasten we in het duister. Over de afloop van haar verschillende zwangerschappen is evenmin iets bekend. Eén kind kwam ter wereld in gevangenschap, maar hoeveel kinderen uiteindelijk levend werden geboren en wat er met die kinderen gebeurde, is niet overgeleverd.

Legendevorming

De overlevering meldt dat het lichaam van Trijn Pieters na verloop van tijd werd overgebracht naar het anatomisch theater op de Amsterdamse Nieuwmarkt en dat het lijk op de kermis te zien was. De archivalia geven hiervoor geen aanwijzingen. Wel zou in 1618 het lijk van een geëxecuteerde Trijn Pieters geschonken zijn aan de Leidse universiteit als voorbeeldmateriaal voor de anatomielessen (Allersma, 29). Of het hier Trijn Pieters alias Trijn van Hamburg betreft, is niet zeker.

De criminele loopbaan van Trijn Pieters heeft meermaals tot de verbeelding gesproken. In 1627 werd in Amsterdam een klucht opgevoerd van een onbekende auteur, getiteld Trijn van Hamborg, een vrouw die op listige wijze een juwelier weet te beroven. Waarschijnlijk is de klucht geïnspireerd op de roemruchte dievegge Trijn van Hamburg. De Navorscher van 1856 (p. 94) maakt melding van een spreekwoord dat waarschijnlijk naar haar verwijst: ‘zij komt er beter af dan Trijn van Hamburg, want die verloor er beide oren bij'.  De journalist Haye Thomas ten slotte voert Trijn Pieters in Het dagelijks leven van onze voorouders ten tonele als het prototype van de onverbeterlijke misdadigster. Behalve diefstal en ontucht zou zij zich ook schuldig hebben gemaakt aan moord in koelen bloede. Trijn Pieters wordt door hem beschreven als een ‘brutale, verschrikkelijke vrouw’ die haar beul met volle kracht in het gezicht spoog. Hiermee wordt duidelijk dat haar reputatie als legendarische misdadigster een taai leven leidt.

Naslagwerken

Van der Aa.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: toegang 571 (Justitieboek 1617) fol. 75-82 (film 1731) [haar laatste veroordeling].

Literatuur

  • Klucht van Tryn van Hamborg (Amsterdam 1627).
  • J. Koning, Geschiedkundige aanteekeningen betrekkelijk de lijfstraffelijke regtsoefening te Amsterdam, voornamelijk in de zestiende eeuw (Amsterdam 1828) 31 en 117-129.
  • De Navorscher 4 (1854) 2; 5 (1855) 319; 6 (1856) 94; 7 (1857) 107.
  • J. A. Worp, Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland 1 (Rotterdam 1903) 442 [over de klucht Tryn van Hamborg (1627)].
  • Maandblad Amstelodamum 12 (1925) 47 [opsomming van vonnissen].
  • A. Hallema, ‘Een merkwaardig geval van cumulatie van straffen in 1617’, Tijdschrift voor Strafrecht 38 (1928) 363-372.
  • Haye Thomas, Het dagelijks leven van onze voorouders in het midden van de zeventiende eeuw (Utrecht 1962) 152-154.
  • J. Allersma, ‘Het nut der criminelen’, Tijdschrift voor Criminologie 27 (1985) 24-32.
  • Sjoerd Faber, Nieuw licht op oude justitie. Misdaad en straf ten tijde van de Republiek (Muiderberg 1989).

Illustratie

Titelpagina klucht Tryn van Hamborg (Universiteitsbibliotheek Leiden).

Auteur: Monika Saelemaekers

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 208

laatst gewijzigd: 05/02/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.