Pütz, Gertrud Franziska (1901-1978)

 
English | Nederlands

PÜTZ, Gertrud Franziska, vooral bekend als Leonie Brandt, ook bekend als Leonie Reiman (geb. Bissen, Duitsland 28-10-1901 – gest. Amsterdam 27-1-1978), actrice, toneelschrijfster, caféhoudster en dubbelspionne. Dochter van Johann Paul Pütz (1877-?), mijnwerker, en Johanna Hubertina Hermanns (1881-?). Gertrud Franziska Pütz trouwde (1) op 4-4-1921 in Würselen met Karl Walter Reuber (1891?-?), douanier; (2) na echtscheiding (28-11-1923) op 12-2-1929 in Amsterdam met Karl Ludwig Wilhelm Brandt (1884-1949), eigenaar bakkersbedrijf. Uit huwelijk (2) werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Gertrud Pütz (roepnaam: Leonie) kwam ter wereld als dochter van een mijnwerker in een deelgemeente van de Duitse stad Würselen bij Aken, hoewel ze zelf altijd heeft volgehouden het resultaat te zijn van een kortstondige relatie tussen haar moeder en een edelman. Leonie was een buitenbeentje in het katholieke dorp waar ze opgroeide. Ze was een bijzonder mooi meisje dat goed kon leren. In de Eerste Wereldoorlog smokkelde Leonie, net als andere kinderen uit de omgeving, levensmiddelen van Nederland naar Duitsland. Ze verklaarde later dat ze als veertienjarige door de Duitse militaire inlichtingendienst was gevraagd op die smokkeltochten geheime berichten over te brengen ‒ aan wie is niet duidelijk. In ruil daarvoor zouden zij een oogje hebben dichtgeknepen als ze tussen het prikkeldraad doorkroop.

Nederlandse nationaliteit

Na de Eerste Wereldoorlog werkte Leonie Pütz naar eigen zeggen als verpleegster in onder meer Metz, Aken en Parijs. Daarnaast zou ze werkzaamheden hebben verricht voor de Duitse inlichtingendienst. Ze trouwde in 1921 met de tien jaar oudere douanier Karl Walter Reuber, die ze na enkele maanden verliet. In 1925 verhuisde Pütz naar Amsterdam, waar ze al gauw in de toneelwereld belandde en enige bekendheid verwierf onder de artiestennaam Leonie Reiman. De recensies van haar optredens, met onder meer het Schouwtoneel en het Ensemble Saalborn, waren niet onverdeeld positief, maar haar ‘uiterlijke charme’ en ‘aangeboren durf’ werden in het vooroorlogse Amsterdam gewaardeerd (Aalders, 35).

In 1929 trouwde Leonie Pütz met Karl Brandt, de welgestelde eigenaar van een Amsterdams bakkersbedrijf. Zo kreeg ze de Nederlandse nationaliteit. Zij kregen twee kinderen: Marie Louise (1932) en Carl (1935). De opvoeding van de kinderen kwam vooral voor rekening van de vader, want Leonie Brandt – zoals ze zich voortaan noemde – richtte zich op haar carrière als actrice en toneelschrijfster. Haar werk werd in de pers goed ontvangen: ze werd een zeer verdienstelijk actrice en een talentvol schrijfster genoemd (De Kunst, 23-9-1933). Rond dezelfde tijd was ze ook actief als spionne. Waarschijnlijk was ze in de spionage geraakt via haar vermoedelijke minnaar, de Amsterdamse procureur-generaal Johan van Thiel. Hij stond ongetwijfeld model voor de hoofdpersoon in haar toneelstuk De officier van justitie (1931), waarin een officier van justitie zijn vrouw bedriegt.

Dubbelspionne

Leonie Brandt reisde in de jaren dertig regelmatig naar haar geboorteland, volgens eigen zeggen in opdracht van de inlichtingendienst van de Rijksrecherche en de militaire inlichtingendienst GS III. Niet alleen verzamelde ze informatie over de ontwikkelingen in Duitsland, maar ook over de Nederlandse NSB. Daartoe bouwde ze een uitgebreid netwerk op. Ze onderhield contacten met functionarissen op hoge posities, zoals de Nederlandse minister van justitie Carel Goseling en de Duitse generaal Eduard Wagner, maar ook met medewerkers van de Rijksrecherche, de Sicherheitsdienst (SD) en de Abwehr (Duitse inlichtingendienst).

In 1939 bood Leonie Brandt de SD aan zich te willen inzetten voor haar vaderland. De SD accepteerde haar aanbod en vanaf dat moment was ze dus een dubbelspionne. Datzelfde jaar opende ze aan het Amsterdamse Leidseplein de Paneelclub, een chique sociëteit waaraan zowel de Nederlandse als de Duitse overheid hadden meebetaald. Brandt slaagde er geruime tijd in haar beide opdrachtgevers tevreden te stellen, maar bij een bezoek aan Duitsland in maart 1940 werd ze door de Gestapo gearresteerd op beschuldiging van landverraad. Toen ze maanden later vrijkwam nadat ze had beloofd nooit meer contact op te nemen met Nederlandse agenten of met de Abwehr, was Nederland door Duitsland bezet en de Paneelclub gesloten.

Terug in Nederland schreef Leonie Brandt een serie hoorspelen voor de radio. In overleg met Van Thiel verwerkte ze hierin gecodeerde boodschappen voor de Nederlandse regering in Londen, die echter nooit zijn uitgezonden. Intussen hield ze ook contact met de Duitse bezetter. In oktober 1941 arresteerden de Duitsers haar opnieuw, maar wederom konden zij haar ‘landverraad’ niet bewijzen. De SD vond Brandt toch te gevaarlijk en liet haar in april 1942 deporteren naar concentratiekamp Ravensbrück – ‘Rückkehr nicht erwunscht’ (Aalders, 166). In Ravensbrück wist ze gewilde baantjes te bemachtigen, zoals dat van blokoudste en verpleegster. Hierover bestaan tegenstrijdige getuigenissen. Sommige overlevenden vertelden na de oorlog dat Brandt medegevangenen had geholpen en roemden haar zachte hand als verpleegster, anderen zeiden dat ze hun eten had gestolen en vrouwen had gechanteerd, mishandeld en verraden. Na de bevrijding van het kamp in april 1945 werden de vrouwen van Ravensbrück door het Rode Kruis overgebracht naar Zweden om aan te sterken.

Na de oorlog

Naar aanleiding van de geruchten over haar optreden werd Brandt korte tijd in Zweden geïnterneerd, maar bij gebrek aan bewijs kwam ze vrij en kon ze terugkeren naar Nederland. Vanaf medio augustus 1945 werkte ze alweer voor de Nederlandse overheid: ze werd door het Bureau Nationale Veiligheid ingeschakeld om oorlogsmisdadigers te verhoren. Deze verhoren werden een bron van geruchten, die Brandt graag voedde. Eind jaren veertig was ze betrokken bij enkele opzienbarende affaires. Zo zou ze oorlogsmisdadiger Pieter Menten compromitterende dossiers hebben verkocht waarmee hij invloedrijke Nederlanders onder druk kon zetten. Daartussen zat ook de zogeheten ‘Stadhoudersbrief’, waarin prins Bernhard zou hebben aangeboden in naam van Hitler het bestuur van Nederland op zich te nemen. Brandt zou die brief in de oorlog via minister Goseling in handen hebben gekregen. Samen met ander belastend materiaal en een aantal belangrijke regeringsstukken zou zij de Stadhoudersbrief hebben bewaard in de pop van haar dochtertje. Naar haar activiteiten gedurende de oorlog werden ook in Nederland diverse onderzoeken ingesteld. Brandt werd verdacht van spionage en oorlogsmisdaden, maar er was onvoldoende bewijs om haar te veroordelen.

De gezondheid van Leonie Brandt ging in de jaren vijftig snel bergafwaarts. Ze zou haar oorlogservaringen niet goed hebben verwerkt en lijden aan schizofrenie (Aalders, 326). Bovendien raakte ze aan de drank. Haar echtgenoot overleed in 1949 en drie jaar later verhuisde de inmiddels 51-jarige Brandt met haar kinderen naar Ubach over Worms in Limburg, waar ze een vervallen café met zwembad overnam. Ze kreeg schulden, had agressieve buien en begon ook weer te smokkelen. In oktober 1955 werd ze voor anderhalf jaar opgenomen in een psychiatrische inrichting in Venray. Na haar vrijlating leidde ze een zwervend bestaan, totdat ze in 1967 terugkeerde naar Amsterdam.  In 1976 trok Brandt de belangstelling van de pers in verband met de zaak-Menten. Ze werd verschillende malen geïnterviewd en vertelde dan gretig over haar belevenissen als dubbelspionne.

Spectaculaire verhalen

Op 27 januari 1978 overleed Leonie Brandt in een huurkamer aan de Jacob Catskade, 77 jaar oud. Het Vrije Volk schreef later dat jaar: ‘Kort daarop hoorden velen in den lande met een zucht van verlichting dat de lippen van Leonie Brandt-Pütz voor eeuwig waren verzegeld’.

Het leven van Leonie Brandt is uitgebreid beschreven in Leonie. Het intrigerende leven van een Nederlandse dubbelspionne van Gerard Alders. Omdat zij zelf de voornaamste bron is van de spectaculaire verhalen, zijn werkelijkheid en fantasie moeilijk van elkaar te onderscheiden, zo erkent ook haar biograaf.

Werken

  • De officier van justitie (1931).
  • Moeder worden (1933).
  • Madame Polenska (1936).

Literatuur

  • Algemeen Handelsblad, 25-12-1927.
  • Haarlems Dagblad, 26-1-1928.
  • De Kunst, 23-9-1933.
  • Het Vrije Volk, 28-10-1978.
  • Het Vrije Volk, 4-11-1978.
  • Trouw, 27-7-1994.
  • Gerard Aalders, Leonie. Het intrigerende leven van een Nederlandse dubbelspionne (Amsterdam 2003).
  • OVT (VPRO), radio-uitzending Dubbelspionne Leonie Brandt-Pütz, 19-10-2003.
  • I. van der Velden, Over de liefde gesproken (Amsterdam 2011) [interview met dochter].

Illustratie

Leonie Brandt, door onbekende fotograaf, jaren '30 (familiearchief).

Auteur: Suzanne Loohuis

laatst gewijzigd: 29/05/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.