Rensinck, Berendina van (1704-1780)

 
English | Nederlands

RENSINCK, Berendina van (ged. Zutphen 13-2-1704 – gest. Tiel 24-5-1780), dichteres. Dochter van Lambertus van Rensen en Maria Nienhuijs. Op 23-3-1738 trouwde Berendina van Rensinck te Bennekom met Henricus Hoffman (ca. 1699-1759), predikant. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 3 zoons geboren.

Berendina van Rensinck bracht haar jonge jaren door in Zutphen. Op haar 34ste trouwde zij met de Bennekomse predikant Henricus Hoffman, een weduwnaar met drie kinderen. Samen kreeg het echtpaar nog vier kinderen: Maria Catharina (geb. 1740), Lambertus (geb. 1741), Henricus (1744-1817) en Bernardus (1746-1781). De twee jongsten zouden later predikant worden.

Berendina’s vroegst bekende gedicht dateert uit 1731. Zij dichtte toen ‘op de zeege-ryke uitvaart’ van haar ‘ziel-vriendin’ Charlotta Amilia d’Outrein, dochter van de befaamde godgeleerde Johannes d’Outrein, die op 6 maart van dat jaar in Amsterdam overleden was. Een tweede gedicht (plus een ‘grafschrift’) is uit 1736 en heeft betrekking op het overlijden van ‘den heere Laurentius le Brun getrou bedienaar van het h. euangelium in de gemeente te Zutphen’. Berendina had hem vanaf 1713 als predikant meegemaakt.

Er is weinig werk van Berendina van Rensinck bekend. Toch had zij waarschijnlijk bij haar huwelijk al een gevestigde naam als dichteres, want zij zou haar werk altijd blijven ondertekenen met haar meisjesnaam, zij het na haar huwelijk wel met de toevoeging ‘nu Hoffman’. In 1756 publiceerde zij ‘Aan de welgebore jonkvrouw, Anna Lucretia van Zon; op de uitgave der digtwerken hares zusters Sara Maria van Zon. Het gedicht is opgenomen in het voorwerk van de Verzameling van stichtelijke gedichten van de in 1755 overleden Sara Maria, een Utrechtse dichteres.

Berendina was zeer Oranjegezind. Dat blijkt onder andere uit twee gedichten van haar op leden van de stadhouderlijke familie. Het eerste, uit 1747, markeert het einde van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk: Op de aanstelling, van zyne vorstelyke en doorluchtige hoogheid den heere Willem Karel Henrik Friso, prinse van Oranje en Nassau [...] tot stadhouder. Het werd als pamflet uitgegeven. Drie jaar later, in 1750, verscheen – eveneens als pamflet – haar Zegenwensch op den tweden verjaardag van zyne hoogvorstelyke doorluchtigheid, Willem den Vyfden, Prince van Oranje en Nassau.

Onverwacht overleed in 1759 Berendina’s man. Uit een bericht in de Boekzaal der Geleerde Waerelt van maart 1759 is af te leiden dat zij achterbleef met haar vier kinderen en een stiefdochter, Gerardina (geb. 1724). Naar aanleiding van Henricus’ overlijden schreef zij een ‘Grafschrift op mynen Dierbaren Echtgenoot, den Wel Eerw. Heer Henricus Hoffman’, dat bij het overlijdensbericht in de Boekzaal werd opgenomen: 'Hier rust mijn Echtgenoot, of liefst zijn overschot;/ Hoe wordt mijn ziel vertroost door Hem omhoog te aanschouwen!/ Zijn heel oprechte geest en werk was trouw voor God:/ Die Hem niet vrucht’loos deed als op een steengrond bouwen./ Gereinigd door ’t geloof, bezield van ’s Heilands min,/ Vloog Hij met alle spoed ten Starren Hemel in.' Dit wel heel persoonlijke grafschrift is kenmerkend voor Berendina’s dichtkunst.

Van de Bennekomse kerk ontving de weduwe Hoffman gedurende iets meer dan een jaar nog enige inkomsten (ruim 148 gulden) uit de pastoriegoederen. Vanaf 1762 werd deze uitkering vervangen door een jaarlijkse bijdrage uit een ‘weduwenbeurs’ van de classis. Deze was in 1748 door haar echtgenoot en 28 andere predikanten in het leven geroepen als pensioenvoorziening voor predikantsweduwen en ‘onmondige’ wezen. ‘Juffrouw Hofman’ ontving er – net als de andere weduwen – een variabel bedrag uit, dat ten hoogste 90 en ten laagste 83 gulden per jaar bedroeg.

Ook na het overlijden van haar man ging Berendina door met dichten. In 1764 verscheen nog een lofdicht van haar hand op de eertijds bekende Stichtelyke gezangen van Rutger Schutte. Het werd gepubliceerd voorin het tweede deel van dit vierdelige werk. Zo verschenen de meeste van haar (gelegenheids)gedichten verspreid, in publicaties van of samen met anderen. Een eigen dichtbundel is niet overgeleverd. Berendina van Rensinck overleed, 76 jaar oud, in Tiel, waar haar zoon Henricus op dat moment predikant was. Op 29 mei 1780 werd zij in Bennekom begraven.

Naslagwerken

Van der Aa; BWG; NBAC.

Publicaties

  • ‘Op de zeege-ryke uitvaart van de voorbeeldige godvrugtige juffer, me-juffer Charlotta Amilia D’Outrein’, in: F.J. Coets e.a., Nagedachtenis op den zaligen uitgang der godtvrugtige jongvrouw Charlotta Amilia d’Outrein, in den ouderdom van XXXIV. jaaren. Ontslapen den 6. martii 1731. tot Amsteldam (Zutphen 1731) 5-8.
  • ‘Op de zeegeryke uitvaerd van den regt eerwaerdigen welgeleerden en Godvruchtigen Heere den Heere Laurentius le Brun’ en ‘Grafschrift’, in: Christina Rauwers, Berendina van Rensinck en J.F., Treur-zang uitgeboezemt ter gelegentheit van het smartelyk dog zalig overlyden van den weleerwaarden heer geleerden en godvruchtigen heere den heere Laurentius le Brun getrou bedienaar van het h. euangelium in de gemeente te Zutphen: gelovig en zagt in Jezus ontslapen, den 25 van oogstmaand 1736 (Zutphen 1736) 6-10.
  • ‘Op de aanstelling, van zyne vorstelyke en doorluchtige hoogheid den heere Willem Karel Henrik Friso, prinse van Oranje en Nassau [...] tot stadhouder, admiraal en kapitein generaal, der Zeven Verenigde Nederlanden’ (1747) (Knuttel pflt. 17665).
  • ‘Zegenwensch op den tweden verjaardag van zyne hoogvorstelyke doorluchtigheid, Willem den Vyfden, Prince van Oranje en Nassau, Grave van Buren, enz. enz. enz. onzen zeer gewenschten geboren erfprinse. Den VIIIden van lentemaand MDCCL’ (1750).
  • ‘Aan den wel eerwaardigen heere Rutger Schutte op zijn Stichtelijke gezangen’, in: Rutger Schutte, Stichtelyke gezangen, op de beste Italiaanschen, en eenige in dien smaak nieuwgemaakte zangwyzen; by verscheidene gelegenheden gedicht 2 (Amsterdam 1764).

Literatuur

  • A.J. Lever, ‘Ds. Henricus Hoffman, van 1737 tot 1759 predikant te Bennekom, en zijn dichtende echtgenote Berendina van Rensinck’, De Kostersteen 50 (1994) 2-13.
  • Bert Lever, Ag hoe gevoelig wordt myn harte. Berendina van Rensinck (1704-1780), dichteres (Bennekom 2014).

Auteur: Bert Lever

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 463

laatst gewijzigd: 13/11/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.