Riebeeck, Johanna Maria van (1679-1759)

 
English | Nederlands

RIEBEECK, Johanna Maria van (geb. Batavia 15-2-1679 gest. Amsterdam 18-1-1759), kleindochter van Jan van Riebeeck, de stichter van Kaap de Goede Hoop. Dochter van Abraham van Riebeeck (1653-1713), gouverneur-generaal van Oost-Indië, en Elisabeth van Oosten (1660-1714). Johanna van Riebeeck trouwde (1) in 1695 in Batavia met Gerrit de Heere (1657-1702), gouverneur en directeur van Ceylon; (2) op 16-11-1706 in Batavia met Joan van Hoorn (1653-1711), gouverneur-generaal van Oost-Indië; (3) op 27-11-1712 in Amsterdam met Cornelis Bors van Waveren (1662-1722), heer van Leusden, Hamersfeld enz., pensionaris en bewindhebber van de West-Indische Compagnie. Uit huwelijk (2) werd 1 zoon geboren die jong overleed.

Johanna (voor haar familie Anna) had een jongere zus Elisabeth en een broer Johan. Zeven andere kinderen stierven op peuterleeftijd. Johanna bracht haar jeugd door in Batavia, waar ze privéles in lezen en schrijven kreeg. Op 16-jarige leeftijd werd zij uitgehuwd aan de 22 jaar oudere raad van Indië Gerrit de Heere, die een zoontje Jan uit een vorig huwelijk meebracht. Johanna verhuisde naar Ceylon toen Gerrit daar gouverneur en directeur werd. Na zijn dood zeven jaar later keerde ze terug naar Batavia, waar zij een graag geziene gast werd op feesten en partijen.

Ondanks haar aantrekkelijke positie op de huwelijksmarkt duurde het vier jaar voor Johanna van Riebeeck opnieuw trouwde, nu met de puissant rijke, 26 jaar oudere opperlandvoogd Joan van Hoorn. Toch wekte de keuze verbazing, want Van Hoorn en haar vader stonden niet bepaald bekend als vrienden. Behalve zijn fabelachtig vermogen nam Van Hoorn ook een dochtertje Petronella Willemina (Pieternelletje) mee uit zijn tweede huwelijk. Het huwelijksfeest vond plaats op Van Hoorns verjaardag. Toen het paar de kerk uit kwam, bulderden van drie kanten kanonnen. Over de hele stad werd feest gevierd; bataljons soldaten paradeerden door de versierde straten, terwijl er ’s avonds een groot vuurwerk was. De predikant die het huwelijk inzegende, ontving duizend rijksdaalders en dat voor een preek van een half uur! schreef Valentyn.

De Heren Zeventien in het vaderland waren echter minder gelukkig met dit huwelijk. Johanna’s vader was directeur-generaal, zodat nu tussen de eerste (Van Hoorn) en tweede  persoon (Van Riebeeck) in de Raad van Indië een te nauwe verwantschap bestond. Toen Van Hoorn aftrad ten gunste van zijn schoonvader, mocht hij dan ook niet in Indië blijven. Zeer tegen hun zin moesten hij, Johanna en Pieternelletje naar het vaderland vertrekken, terwijl ze net een huis in Tjiliwong hadden laten bouwen. De verkoop van Van Hoorns goederen in Indië bracht 35.400 rijksdaalders op, maar het echtpaar had op de thuisreis 472.000 gulden aan wissels bij zich. Op 30 oktober 1709 repatrieerde het gezin met het schip Sandenburg, met Van Hoorn als admiraal van de retourvloot. Tot aan de Kaap reisde, behalve zes huisslaven, een persoonlijk gevolg mee: een hofmeester, de kok Juni, drie hellebaardiers, een trompetter, een sergeant als lijfwacht, twee korporaals en zeventien soldaten. De Chinees ‘Tsjoebitia’ maakte als lijfarts de hele reis mee.

Terwijl de vloot bij de Kaap voor anker lag, tussen half januari en eind maart 1710, schreef Johanna van Riebeeck de meeste van de brieven die van haar bewaard zijn gebleven. Behalve nieuwtjes over familie en vrienden, geven ze een opmerkelijk beeld van de Kaapse samenleving. Over de gouverneur, de bewoners en de vervallen staat van alles wat ze daar aantrof was ze zeer negatief. Omdat haar ouders eveneens van plan waren te repatriëren, stelde ze als ‘ervaringsdeskundige’ voor hen een ‘Mondprovisieboekje’ samen, een notitieboekje met wenken over voedsel voor op de thuisreis. Daarachter voegde ze ook een scheepsproviandlijst, met vooral verbazende aantallen vee en soms tips hoe ze te verzorgen en te bereiden. Johanna van Riebeeck zag haar ouders, die in 1713 en 1714 overleden, echter nooit meer terug.

Op 16 juni 1710 arriveerde de retourvloot op de rede van Texel. In Amsterdam kochten Johanna en Joan op 19 november 1710 een huis op de Herengracht (nr. 450). Van Hoorn overleed echter al op 21 februari 1711, drie weken nadat hij zijn graf in de Nieuwe Kerk had uitgezocht. Hij liet 1.140.000 gulden na. Negen maanden later trouwde Johanna met iemand die ze in de familiekring had ontmoet, Cornelis Bors van Waveren, vader van een dochter en ook weer schatrijk. Johanna overleefde ook deze echtgenoot, maar hield hierna vast aan haar weduwestaat. In 1742 bewoonde zij een huis van 2100 gulden huurwaarde met zes dienstboden. Zij bezat een koets met vier paarden en werd geschat op een jaarlijks inkomen van 26.000 tot 28.000 gulden. Johanna van Riebeeck overleed op 18 januari 1759 en werd een week later begraven in de Nieuwe Kerk.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: toegang 192 (Archief familie Moens), inv. nr. 306 (testament, 1741); inv. nr. 308 (Staat van goederen nagelaten door Johanna Maria van Riebeeck, wed. Cornelis Bors van Waveren, 1759/1766).
  • Nationaal Archief, Den Haag: Familiearchief Van Hoorn en Van Riebeeck.
  • Rijksarchief Gelderland, Arnhem: inv. nr. 802 (Archief huis Rosendaal: scheiding van de boedel van Joan van Hoorn, zijn wed. Johanna Maria van Riebeeck en zijn dochter Petronella van Hoorn, 1711).

Literatuur en gedrukte bronnen

  • Dagh-register van ’t casteel Batavia van’t passerende daer ter plaetse. Inventaris (Den Haag z.j.) 567-569 (16-11-1706).

  • F. Valentyn, Oud- en Nieuw Oost-Indien, 5 delen (1724-1726 ) dl. 4/1, 3.
  • J.E. Elias, De vroedschap van Amsterdam 1578-1795, 2 delen (1903-1905; herdr. 1963) dl. 1, 296; dl. 2, 641.
  • F. de Haan, ‘Personalia: Joan van Hoorn’, in: Priangan. De Preanger-regentschappen onder het Nederlands bestuur tot 1811, 4 delen (Batavia 1910-1912) dl. 1, 1-15.
  • V.I. van de Wall, Vrouwen uit den Compagnies tijd (Weltevreden/Amersfoort 1923), hfdst. 9, 139-161.
  • Briewe van Johanna Maria van Riebeeck en andere Riebeeckiana, D.B. Bosman ed.(Amsterdam 1952).
  • M.P.H. Roessingh, Sources of the history of Asia and Oceania in the Netherlands (München enz. 1982) dl. 1, 263-266.
  • Kees Zandvliet, De 250 rijksten van de Gouden Eeuw (Amsterdam 2006) no. 26.

Auteur: Marion Peters

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.