Rietberg, Helena Theodora (1893-1944)

 
English | Nederlands

RIETBERG, Helena Theodora, vooral bekend als Tante Riek (geb. Winterswijk 26-5-1893 – gest. Ravensbrück, Duitsland 27?-12?-1944), actief in het verzet. Dochter van Hendrik Rietberg (1857-1927), graanhandelaar en molenaar, en Clara Christina Theodora Dulfer (1858-1925). Helena Rietberg trouwde op 21-4-1921 in Winterswijk met Pieter Heijo Kuipers (1892-1978), graanhandelaar. Uit dit huwelijk werden 3 dochters en 2 zoons geboren.

Heleen Rietberg groeide op in Winterswijk als de op één na jongste in een gereformeerd middenstandsgezin met twee zoons en drie dochters. Na de driejarige hbs, waar ze waarschijnlijk haar toekomstige echtgenoot Piet Kuipers leerde kennen, kwam ze bij de graanhandel van haar vader op kantoor te werken. Toen Kuipers, die voor zijn werk was uitgezonden naar Sumatra, haar in 1919 ten huwelijk vroeg, wilde haar vader aanvankelijk geen toestemming geven omdat hij bang was dat hij haar mee naar Nederlands-Indië zou nemen. Daarom kocht Kuipers zich als medefirmant in het graanbedrijf van zijn schoonvader in, dat hij met zijn zwager Clarien Rietberg zou voortzetten en uitbreiden.

Na haar huwelijk wijdde Kuipers-Rietberg zich aan de zorg en opvoeding van de vijf kinderen die tussen 1922 en 1932 werden geboren. Daarnaast was zij, evenals haar man, actief op maatschappelijk en kerkelijk gebied. In 1932 was ze medeoprichter van de Winterswijkse afdeling van de Gereformeerde Vrouwenvereeniging in Nederland en vanaf de oprichting in 1937 was ze hoofdbestuurslid van de Bond van Gereformeerde Vrouwenvereenigingen in Nederland.

Het verzet

Vanaf 1933 ontwikkelde Kuipers-Rietberg een scherp oog voor de gevaren van het nationaal-socialisme. Hitler was voor haar, als gelovige vrouw, de belichaming van de antichrist. Na de Duitse inval in mei 1940 waarschuwde zij dan ook voor de gevaren van een geleidelijke nazificatie, die de christelijke waarden en levensovertuiging dreigde aan te tasten. Om dit een halt toe te roepen kozen Kuipers-Rietberg en haar man voor het verzet, waarbij uiteindelijk hun gehele gezin betrokken raakte. Aanvankelijk bestond dit uit het afleveren van bonkaarten en het verspreiden van een illegale krant. Haar man – die vanaf het begin het lokale verzet leidde – en zonen hielpen reeds in de loop van 1941 uit Duitse kampen gevluchte krijgsgevangenen naar Engeland en Frankrijk terug te keren.

Veel tijd en energie stak Kuipers-Rietberg, die zich naar haar in 1930 overleden zuster Hendrika de schuilnaam Tante Riek aanmat, in het vinden van schuiladressen voor Joden. Zelf nam het echtpaar ook twee joodse onderduikers in huis. Aangezien de NSB in Winterswijk een relatief grote aanhang had, was het voor het lokale verzet moeilijk onderduikplaatsen te vinden. Vanaf het voorjaar van 1943 werd dit probleem des te nijpender omdat de Duitse Arbeitseinsatz veel mannen tussen 18 en 35 jaar deed onderduiken en er vanwege het geallieerde luchtoffensief ook steeds meer onderduikadressen moesten worden gevonden voor bemanningsleden van boven de Achterhoek neergeschoten bommenwerpers.

Inmiddels was Kuipers-Rietberg in november 1942 in contact gekomen met de gereformeerde predikant F. Slomp uit Heemse – schuilnaam Frits de Zwerver – toen deze tijdens een geheime bijeenkomst in de Gereformeerde Kerk in Winterswijk een inleiding hield over de strijd tegen het nationaal-socialisme. Kuipers-Rietberg vroeg hem haar te helpen bij het opzetten van een nationaal netwerk van plaatselijke commissies. Gezien hun beider achtergrond werkten zij in het begin samen met leidende figuren van protestantse organisaties. Hieruit ontstond de grootste verzetsorganisatie van Nederland: de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en de sinds augustus 1943 daaraan verbonden Landelijke Knokploegen (LKP). Bij verraad binnen de LO konden deze liquidaties uitvoeren. Kuipers-Rietberg was hiervan een verklaard voorstander. Ze was de enige vrouwelijke vertegenwoordiger van de LO op de ‘Beurs’, een wekelijkse vergadering waar vraag en aanbod van onderduikers en onderduikadressen werden afgestemd. Ze verstrekte tevens uitkeringen aan de achtergebleven gezinnen van onderduikers uit het door een aantal bankiers illegaal opgezette Nationale Steunfonds, dat sinds 1943 met de LO samenwerkte.

Verraad

In het najaar van 1943 was Kuipers-Rietberg bijna overspannen door het vele en gevaarlijke werk. Ze besloot toch door te gaan, tegen het advies van haar familie in. Op 24 mei 1944 waarschuwde een bevriende politieagent haar man voor een op handen zijnde arrestatie. Nadat enkele kinderen elders waren ondergebracht, dook het echtpaar begin juli onder in Bennekom. De reis was een nachtmerrie. Op alle stations tussen Winterswijk en Arnhem liet de Duitse Sicherheitsdienst omroepen dat een van hun kinderen was verongelukt, met het verzoek aan hen om zich bij het loket te melden.

Hun verblijf bij een sigarenfabrikant in Bennekom duurde niet lang. De vrouw des huizes kon de spanning niet aan en er werden nieuwe valse persoonsbewijzen voor Kuipers-Rietberg en haar man besteld. Op 17 augustus werd de koerier die deze kwam brengen, door verraad onderschept. Zo kwamen de Duitsers het echtpaar op het spoor. Twee dagen later werden ze aangehouden en ingesloten in twee naast elkaar gelegen cellen in de Koepelgevangenis in Arnhem. Om haar man te bemoedigen, zong Kuipers-Rietberg psalmen voor hem. Zoals ze met haar man had afgesproken, nam ze bij haar verhoren alle schuld op zich, omdat ze meende als vrouw minder gevaar te lopen. Haar man werd inderdaad vrijgelaten en dook onmiddellijk opnieuw onder. Zelf bleef ze vastzitten.

Vermoedelijk omdat de Duitsers Kuipers-Rietberg voor een godsdienstwaanzinnige aanzagen, werd ze niet standrechtelijk geëxecuteerd maar overgebracht naar het Huis van Bewaring in Arnhem en van daar op 25 augustus 1944 naar het strafkamp Vught. Bij de overhaaste ontruiming van dit kamp na Dolle Dinsdag werd ze op 7 september overgeplaatst naar het overbevolkte vrouwenkamp Ravensbrück in Brandenburg. Vanwege haar ogen werd ze afgekeurd voor het veeleisende werk in de naburige Siemensfabriek. Ze kwam in het ‘breicommando’ en werd later ‘Tischalteste’. Ze begeleidde haar verzetsvriendin Minnie Jolink in haar stervensuur en hield na haar dood een herdenking voor haar. De kampleiding liet haar begaan. Eind oktober werd Tante Riek zelf ziek. Ze overleed op 27 of 28 december 1944, mogelijk als gevolg van tyfus of een dubbele longontsteking.

Reputatie

Heleen Kuipers-Rietberg was een sterke persoonlijkheid, vol overtuigingskracht en doorzettingsvermogen en niet zonder eerzucht. In dit opzicht was zij in zekere zin de tegenpool van haar meer flegmatieke, zwijgzame echtgenoot. Als moeder van vijf kinderen en gedreven door een sterk geloof vond ze het haar vanzelfsprekende taak de geestelijke vrijheid van de jeugd te verdedigen tegen de dreiging van de nationaal-socialistische ideologie. Met haar praktische zin en organisatorisch talent speelde zij een leidende rol bij de totstandkoming van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Tot aan haar arrestatie was zij daarbinnen een stuwende kracht. Aldus werd Kuipers-Rietberg na haar dood, met als erenaam ‘De moeder van de LO’, de verpersoonlijking van de vrouw in het verzet tegen de Duitse bezetter.

Naslagwerken

BWG; BWN.

Archivalia

Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam: collectie van de Stichting LO en LKP, 1945-1950, betreffende P. Kuipers en H.Th. Kuipers-Rietberg en Persdocumentatie betreffende H.Th. Kuipers-Rietberg.

Literatuur

  • R. van Aerde e.a., Het grote gebod. Gedenkboek van het verzet in LO en LKP [1951] (4de dr.; Kampen 1989).
  • L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, delen 6, 7b, 12a (Den Haag 1975, 1976, 1988).
  • E. Kuipers, Er was zoveel werk nog te doen... tante Riek en oom Piet in de jaren ’40-’45 (Winterswijk 1988).
  • Jan Hof, Vrouwen in het verzet. ‘Tot iedere tegenwerking bereid’ (Baarn 1995) 20-45.
  • D. de Jong-Bakker, Dat is niet niks ...! Vijftig jaar Gereformeerde Vrouwenbond (Kampen 1987).
  • W. Bouwman, in: Nederlands Dagblad, 17-7-2007.

Illustratie

Portretfoto, door onbekende fotograaf, ca. 1930 (IAV - Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis).

Auteur: Dick Kaajan

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 878

laatst gewijzigd: 08/07/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.