Rijk, Beatrice Catharina de (1883-1958)

 
English | Nederlands

RIJK, Beatrice Catharina de (geb. Soerabaja, Ned.-Indië 25-6-1883 – gest. Den Haag 18-1-1958), eerste vrouwelijke piloot van Nederland. Dochter van Augustinus Wilhelmus de Rijk (1838-1905), bankier, en Henriette Josephina van den Dungen (1850-1919). Beatrice de Rijk trouwde (1) op 3-4-1902 in Soerabaja met Herman Christiaan Johan Smeets (1871-?), eerste-luitenant bij het KNIL; (2) na echtscheiding (1905) op 18-1-1921 in Wassenaar met Johannes Hendrikus van Staveren (1901-1970), automobieltechnieker en planter (echtscheiding in 1934). Uit huwelijk (1) werd 1 zoon geboren.

Beatrice (Beatrix) de Rijk groeide op in weelde, als dochter van een bankier in Soerabaja (Nederlands-Indië) – ze had een oudere broer en een jongere zus. Het gezin was niet religieus. Beatrix leerde paardrijden, fietsen en speelde tennis. Op de wielerbaan en de rolschaatsbaan in Soerabaja won ze verschillende prijzen. Ook reed ze auto en – omdat ze dat niet hard genoeg vond gaan – zelfs motor. Beatrix was een eigenzinnige, levenslustige en knappe verschijning. Tegen de zin van haar ouders trouwde ze op haar negentiende met Herman Smeets, een twaalf jaar oudere officier van het KNIL met wie ze in 1903 een zoon kreeg: Jan. Het was geen gelukkig huwelijk en eindigde in februari 1905 in scheiding. Nadat haar vader in oktober 1905 na een lang ziekbed was gestorven, vertrok Beatrix met haar moeder per boot naar Nederland – haar zoontje bleef waarschijnlijk bij zijn vader. Maar in Nederland kon Beatrix de Rijk niet aarden. Daarom verhuisde ze al snel naar Parijs, waar ze als mannequin werk vond bij het chique modehuis Worth.

Vliegen en racen

Een van de plaatsen waar Beatrix de Rijk graag kwam, was de paardenrenbaan van Auteuil. Ook werd ze lid van de circa 350 leden tellende dames-ballonvereniging Stella – ze leerde ballonvaren en nam deel aan ballonwedstrijden. Haar ambitie was om ook te leren vliegen, maar vliegscholen waren voor vrouwen gesloten. Na enkele vergeefse pogingen kon ze terecht bij de destijds bekende Franse vliegtuigbouwers René en Marcel Hanriot. Op 8 september 1911 maakte ze op de vliegschool van Hanriot in Bétheny (Marne) met succes de proefvlucht voor haar brevet, dat ze op 6 oktober 1911 kreeg overhandigd onder nummer 652. Ze was daarmee de eerste vrouwelijke piloot van Nederland. ‘Het werd in die tijd gelijk gesteld met een poging tot zelfmoord’, liet ze er later over optekenen, ‘maar ach, wanneer je jong bent en de hartstocht voor het vliegen je te pakken heeft, dan denk je daar niet aan’ (gecit. Blauwhof, 9).

Van de nalatenschap van haar vader kocht Beatrix de Rijk een eendekker – de motor ervan werd haar geschonken door producent Clerget. Het was haar bedoeling om vliegdemonstraties te geven in diverse landen. De Sumatra Post meldde op 11 mei 1912 dat men in Soerabaja een garantiefonds wilde oprichten om ‘aviatrice’ Beatrice de Rijk in staat te stellen tot ‘het doen van aviatische demonstraties’. Maar het kwam er niet van. Beatrix de Rijk bleef in Frankrijk, waar ze zich wilde toeleggen op het vliegen met watervliegtuigen. Eind 1914 moest ze – als buitenlandse – het land verlaten vanwege de Eerste Wereldoorlog, ook al had ze aan Frankrijk haar diensten als pilote aangeboden. Haar vliegtuig liet ze noodgedwongen achter en ze keerde terug naar Nederland, waar ze opnieuw haar draai niet kon vinden.

Vermoedelijk in Den Haag ontmoette Beatrix de Rijk de achttien jaar jongere Johannes Hendrikus (Jan) van Staveren, die net als zij Indische wortels had.  In 1921 trouwden ze in Wassenaar. Later dat jaar deden ze mee met de auto-snelheidsrit Parijs-Den Haag (28-6-1921). In hun viercilinder Pic-Pic deden ze er twaalf uur en twaalf minuten over, waarmee ze uiteindelijk ver buiten de prijzen vielen. Hun gebrek aan ervaring speelde hen parten. Bovendien raakten ze verschillende keren de weg kwijt en moesten in Soissons wachten totdat het Franse leger een voorraad overtollige munitie had opgeblazen.

‘Lach en vergeet’

Het echtpaar Van Staveren-de Rijk verhuisde in mei 1922 naar Soerabaja, maar ook hier kon het stel niet aarden en vier maanden later gingen ze alweer terug naar Nederland. In Blaricum, waar ze neerstreken, brandde Beatrix de Rijk in hoog tempo haar fortuin op: in november 1923 werd ze failliet verklaard. Evengoed bleef Indië trekken en in 1926 slaagde Jan van Staveren erin een betrekking te vinden als planter. Met Beatrix’ zoon uit haar eerste huwelijk vestigden ze zich te Alur Gading op Sumatra, in hartje Atjeh. Ze verbouwden er suikerriet, maar zonder veel succes en in 1932 ging ook Jan van Staveren failliet. Het gezin nam de wijk naar Wassenaar, waar hun huwelijk door spanningen in 1934 op de klippen liep.

Beatrix de Rijk probeerde eind 1935 af te reizen naar Abessinië om als pilote te strijden tegen de Italianen. Ook dit plan eindigde in een deceptie. Haar resterende vermogen was intussen verdampt en ze raakte geleidelijk aan de greep op haar leven kwijt. Noodgedwongen betrok ze steeds kleinere bovenwoningen in Den Haag. Daar kreeg ze het verlies van haar zoon Jan te verwerken, die in 1943 omkwam in een Japans interneringskamp. Om in haar onderhoud te voorzien werkte ze na de oorlog als afwashulp in het Scheveningse Palace Hotel en als poetsvrouw. Toch bleef haar levenslust ongebroken. Aan de wand van haar kamer hing ze de spreuk ‘lach en vergeet’. Rond 1951 blikte ze terug op haar leven in een korte notitie: ‘Herinneringen van de eerste Nederlandse vliegster’, twee velletjes typoscript. Trots blikt ze daarin terug op het behalen van haar vliegbrevet, als eerste Nederlandse ‘aviatrice’ die zich nu in haar kamertje voelt als een ‘vogel in een kooi’. Vanwege haar armoedige omstandigheden organiseerde de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart in oktober 1952 zelfs een speciale hulpactie om met gebruiksvoorwerpen, kleding en geld haar pensioentje aan te vullen.

Op 18 januari 1958 overleed Beatrix de Rijk na een langdurige ziekte in het Zeehospitium te Kijkduin.

Betekenis

Beatrix de Rijk stierf een ‘roemloos einde’, zoals ze zelf in 1951 al had voorspeld. Toen ze in 1911 haar vliegbrevet haalde, was er wereldwijd niet meer dan een handvol vrouwelijke vliegeniers. De Rijk zag haar prestatie door de maalstroom van de geschiedenis weggespoeld. Na 1914 vloog ze niet meer. Dat neemt niet weg dat ze haar leven lang in gevecht bleef met de conventies.

Archivalia

Aviodrome, Lelystad: documentatie Beatrix de Rijk, w.o. korte notitie met herinneringen (ongedateerd [ca. 1951]).

Literatuur

  • Thijs Postma en Wim Schoenmaker, Aviateurs van het eerste uur. De Nederlandse luchtvaart tot de Eerste Wereldoorlog (Weesp 1984) 98-99.
  • Gertrud Blauwhof, Van passie tot professie. Vrouwelijke vliegers in de Nederlandse luchtvaart (Nijmegen 1998) 21-27.
  • Anna van Marrewijk, ‘Beatrix de Rijk, eerste vrouwelijke vliegenier’, Website Nederlandse Vrouwenraad [URL http://www.nederlandsevrouwenraad.nl/html/index.php?paginaID=877; geraadpleegd 27-3-2017].

Illustratie

Beatrix de Rijk, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Prieur-Branger / Coll. musée de l’Air et de l’Espace - Le Bourget  PR 64812).

Auteur: Marc Dierikx en Dean de Jong

laatst gewijzigd: 10/07/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.