Rijndorp, Anna Maria Josephina van (1694-1760)

 
English | Nederlands

RIJNDORP, Anna Maria Josephina van (geb. 1694 – begr. Den Haag 29-7-1760), toneelspeelster. Dochter van Jacob van Rijndorp (1663-1720), toneelspeler en schouwburgdirecteur, en Anna Catharina de Quintana (1668-1755), toneelspeelster. Maria van Rijndorp trouwde (1) op 18-3-1714 in Den Haag met Johannes Maas (gest. 1726), toneelspeler, 10-12-1716 scheiding van tafel en bed; (2) in 1729 met Jacobus Voster (begr. 15-9-1787). Uit huwelijk (1) werd 1 dochter geboren.

Maria van Rijndorp was net als haar zusters Isabella en Adriana aanvankelijk toneelspeelster bij de ‘Compagnie van de Haagse en Leidse Schouwburgen’, het toneelgezelschap van hun vader. Deze troep bespeelde niet alleen die beide schouwburgen, maar trad ’s zomers, in de kermistijd, ook in andere Hollandse plaatsen op en maakte zelfs enkele tournees in het buitenland.

Maria was twintig en al goed vier maanden zwanger toen zij met de acteur Johannes Maas trouwde: hun dochtertje Jacoba werd op 2 september 1714 geboren. Het huwelijk hield echter niet lang stand. Tijdens een tournee van de ‘Compagnie’ door Holland en Vlaanderen, waarin Maria en Johannes meereisden en -speelden, legden collega’s en personeel getuigenissen af – voor notarissen in onder andere Den Haag – over wandaden van Jan Maas jegens zijn vrouw. Hij komt daaruit naar voren als een driftig man met losse handen, die bovendien niet met geld om kon gaan. De ruzies culmineerden eind 1716 in een scheiding van tafel en bed en Jan Maas vertrok naar West-Indië, waar hij jaren later overleed. Hun dochtertje was inmiddels gestorven.

De ‘Compagnie’

Na het overlijden van haar vader in 1720 kreeg Maria de leiding van de ‘Compagnie’, die uit zo’n dertig personen bestond: toneelspelers en -speelsters, muzikanten, dansers, danseressen, kaarsensnuiters, timmerlui en zo voort. Tijdens de zomertournees langs de kermissen werd Maria bijgestaan door haar moeder. Zulke tournees vereisten veel organisatie. Voor elke plaats waar de troep wilde optreden, was eerst toestemming van de plaatselijke overheid nodig: een voorwaarde daartoe was dat de speellijst geen aanstootgevende stukken bevatte en dat men het eens werd over de vereiste afdracht aan de overheid. Ook moest er speelruimte gehuurd en vervoer geregeld worden.

In 1728 benoemde Maria een mededirecteur: de toneelspeler Jan van Hoven (1681-1750), huisvriend, vroegere collega van haar vader en eerder assistent van haar moeder in Leiden en Den Haag. Gingen de zaken toen minder? Werd de concurrentie te zwaar? Hoe dat ook zij, Van Hovens assistentie heeft uiteindelijk niet geholpen. Tijdens de kermis in Delfshaven in 1729 kon Maria de afgesproken armenbijdrage niet meer aan het stadsbestuur betalen. Kort daarna ontstond er ruzie tussen de spelers en de ‘Compagnie’ viel voorgoed uiteen. Maria van Rijndorp trouwde datzelfde jaar met Jacobus Voster, een Hagenaar die al eerder bij de activiteiten van de troep betrokken was geweest, en trok zich volledig en voorgoed terug uit het toneelleven.

Naslagwerken

NNBW.

Archivalia

Zie de publicatie van B. Sierman (2004).

Gespeelde rollen

Van Maria zijn nauwelijks rollen gedocumenteerd: in 1719 speelde zij Amate, de vrouwelijke hoofdrol in Eneas en Turnus (treurspel van Lukas Rotgans, 1705).

Literatuur

  • E.F. Kossmann, Das niederländische Faustspiel des 17. Jahrhunderts (Den Haag 1910).
  • E.F. Kossmann, Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel in de 17e en 18e eeuw (Den Haag 1915).
  • Barbara Sierman, ‘De dames van de “dubble Vreugtkasteelen”. De toneelactiviteiten van de familie Van Rijndorp’, Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 58 (2004) 105-128.

Auteur: Barbara Sierman

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.