Rogge, Elisabeth Margaretha (1858-1945)

 
English | Nederlands

ROGGE, Elisabeth Margaretha (geb. Moordrecht, Zuid-Holland 8-1-1858 – gest. Amsterdam 5-1-1945), journaliste en vertaalster. Dochter van Hendrik Cornelius Rogge (1831-1905), predikant, later bibliothecaris en hoogleraar geschiedenis, en Margaretha Elisabeth Stuart (1833-1909). Elisabeth Rogge bleef ongehuwd.

Elisabeth Rogge groeide als oudste met vier broers en een zuster op in een ruimdenkend remonstrants gezin dat nogal eens verhuisde: van Moordrecht naar Delft, vandaar naar Leiden en in 1878 naar Amsterdam. Moeder Rogge was ziekelijk, vader Rogge besteedde veel tijd aan zijn gezin, maar ook aan zijn hobbies: historisch onderzoek, publiceren voor een breed publiek, het samenstellen van bibliografieën en het beheren en ordenen van bibliotheken. Waarschijnlijk is Elisabeth grotendeels door haar vader gevormd en is ze via hem geïnteresseerd geraakt in geschiedenis en literatuur. Ook het schrijven trok haar. Vermoedelijk heeft ze als jongvolwassen vrouw haar vader bijgestaan bij zijn overvloed aan werk, zoals het beheer van de bibliotheek van de Maatschappij de Nederlandse Letterkunde en vanaf 1878 de reorganisatie van de bibliotheek van de UvA. Zeker is dat ze met hem enkele titels uit het Duits heeft vertaald.

Door een vriendin enthousiast gemaakt voor handwerken, werd Rogge in 1898 lid van de Rubriek-Commissie Textiele Kunst bij de Nationale Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in Den Haag. Vier jaar later, in 1902, werd zij redactrice en journaliste bij het Maandblad der Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding, de beweging voor reformkleding. Rogge schreef hierin vooral over tentoonstellingen en aspecten van reformkleding. Ze recenseerde tevens boeken en tijdschriften. In 1904 verhuisde ze met haar ouders en haar zes jaar jongere zuster Maria naar Haarlem. Daar raakte ze in hetzelfde jaar nauw betrokken bij de eerste overzichtstentoonstelling van eigentijds kunstnaaldwerk in het Museum van Kunstnijverheid. Het jaar daarop stierf haar vader. Hierop nam ze ontslag bij het Maandblad en begon een eigen blad: De vrouw en Haar Huis. Niet duidelijk is of ze dit deed omdat ze nu haar moeder en zus moest onderhouden of juist omdat ze dankzij haar erfdeel in een eigen blad kon investeren. Het idee voor dit ‘geïllustreerd maandschrift’ met bijdragen over handwerken, reformkleding en sport is mogelijk op de Haarlemse tentoonstelling ontstaan.

De Vrouw en Haar Huis werd Rogges belangrijkste journalistieke podium. Zelf schreef ze erin over Nederlandse toegepaste kunst, zowel industrieel als ambachtelijk en van vrouwelijke en mannelijke kunstenaars. Ze besprak tentoonstellingen en besteedde aandacht aan afzonderlijke ontwerpsters. Van mei 1906 tot en met 1939 bleef ze het tijdschrift redigeren; in de eerste drie jaar samen met de kunstcriticus, tekenaar en ontwerper R.W.P. de Vries jr. als coredacteur.

In 1906 publiceerde ze een algemeen boek voor de huishouding met veel aandacht voor textiel, bloemschikken, het inmaken van groente en fruit, en houtsnijden. Hierna bleef ze zich sterk maken voor de professionele ambachtskunst van vrouwen: in De Vrouw en Haar Huis, vanaf december 1914 in de ‘Rubriek voor vrouwen’ van De Groene Amsterdammer, en in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. In beide kranten recenseerde ze vooral tentoonstellingen van textiel, vrouwenhandwerk en galeries (‘toonzalen’) waar vrouwen exposeerden of de leiding hadden.

Voor Van Holkema & Warendorf, de Amsterdamse uitgevers van De Vrouw en haar Huis, bundelde Rogge vanaf 1916 ook ontwerpen en werkstukken uit haar blad in de Bibliotheek De Vrouw en Haar Huis. Vanaf 1925 redigeerde ze een nieuwe reeks zelfstandige uitgaven onder de titel Boeken voor vrouwenhandwerk. De voorbeelden in deze publicaties waren ontworpen door vrouwen die op kunstzinnig en technisch hoog niveau een textielambacht beoefenden en in hun werk een vernieuwende vormgeving nastreefden. Met de meesten van hen was ze bevriend.

Samen met de kantwerkster Louise P.J. de Jager Meezenbroek-van Beverwijk redigeerde ze van 1930 tot juni 1932 Nieuwe Wegen in Vrouwenhandwerk. Dit ‘geïllustreerd tweemaandelijks tijdschrift ter bevordering van de kunst in het vrouwenhandwerk’ wilde werk tonen van een jonge generatie ontwerpsters en kunstenaressen. Toen ze dit tijdschrift begon, was ze al 72 jaar oud. Zo zette ze zich tot op hoge leeftijd in voor deze vormen van kunstnijverheid. Inmiddels waren Maria en zij in 1929 naar Amsterdam verhuisd. Beiden waren ongehuwd gebleven. Na Maria’s dood in 1937 heeft ze voor zover bekend haar laatste jaren alleen gewoond. Elisabeth Rogge stierf op 5 januari 1945 in Amsterdam, drie dagen voor haar 87ste verjaardag.

Reputatie

Hoewel Elisabeth Rogge op foto’s niet overkomt als een mondaine, modieuze vrouw, toonde zij ook in haar uiterlijke verschijning belangstelling voor vormgeving. Top Naeff, met wie zij jarenlang in de redactie van De Groene Amsterdammer zat, herinnerde zich Rogge bij het 25-jarig jubileum van De Vrouw en Haar Huis als een vrouw die zich altijd vertoonde met accessoires, zoals sieraden, tasjes en sjaals die door belangrijke moderne ontwerpers en ateliers waren vervaardigd.

Als vakjournaliste nam ze een bijzondere positie in op het terrein van de toegepaste kunst. Zij stond als het ware boven partijen en netwerken. Ze was geen lid van de invloedrijke Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst en ook ten opzichte van de vrouwenbeweging hield ze afstand. Opmerkelijk is dat ze niet voorkomt in standaardwerken als Van moeder op dochter. Door haar journalistieke werk voor tijdschriften en kranten kon ze het beeld van de toegepaste kunst meebepalen, vooral door vrouwen hierin een zichtbare plaats te geven. Zonder haar geïllustreerde artikelen zouden veel ontwerpsters en hun werk onbekend zijn gebleven.

Naslagwerken

BWN; Groot.

Publicaties

Behalve artikelen in het Maandblad der Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding, De Vrouw en Haar Huis, De Amsterdammer, de Nieuwe Rotterdamsche Courant en Nieuwe Wegen in Vrouwenhandwerk:
  • Mijn gids in huis en hof. Practische wenken voor de huisvrouw in het dagelijksch leven (Leiden 1906).
  • Patronen in kruis- en platsteek (Amsterdam 1916).
  • Patronen voor borduurwerk (Amsterdam 1916).

Literatuur

  • J. Rogge, Het geslacht Rogge te Zaandam. Drie eeuwen familiegeschiedenis tegen den achtergrond van nering en bedrijf (Koog aan de Zaan 1948).
  • M. Groot, ‘Crossing the borderlines and moving the boundaries. “High” arts and crafts, cross-culturalism, folk art and gender’, Journal of Design History 19 (2006) nr. 2, 121-136.

Illustratie

Titelpagina van De vrouw en haar huis, onder redactie van Elis. M. Rogge, 1930 (Collectie IAV - Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis).

Auteur: redactie (met dank aan Marjan Groot)

 

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 800

laatst gewijzigd: 01/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.