Rona, Judit Anna (1934-2016)

 
English | Nederlands

RONA, Judit Anna (geb. Boedapest 1-5-1934 – gest. Amsterdam, 5-3-2016), fotografe, fotojournaliste en schrijfster. Dochter van Imre Rona (1903-1974), journalist en fotograaf, en Erzsébet Kármán (1902-1997), docente bewegingsleer. Rona (1) trouwde op 11-1-1957 in Amsterdam met Jacobus Robertus Eduard Mol (1932-2003), journalist en tekstschrijver; (2) had tussen 1960 en 1968 een relatie met Dimitrij Georg Frenkel, bekend als Dimitri Frenkel Frank (1928-1988), schrijver, regisseur en acteur. Uit deze relatie werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Judit (Jutka) Rona werd in Boedapest geboren als jongste in een joods gezin met twee dochters. Haar vader, een journalist die op de zwarte lijst van het Hongaarse regime stond, ging in 1934 naar Amsterdam en richtte daar twee jaar later het – nog altijd wereldberoemde – fotopersbureau ABC Press Service op. Zijn vrouw en dochters kwamen in 1936 ook naar Amsterdam. Vanaf 1939 woonde het gezin in de Schubertstraat (nr. 21), waar moeder Erzsébet een praktijk in Mensendieck en zwangerschapsgymnastiek begon. In 1942 moesten de Rona’s onderduiken – Jutka en haar zus Zsuzsanne zaten op zeven verschillende adressen. Met behulp van valse documenten werden zij eind 1943 voor negentig procent arisch verklaard en konden zij weer in de Schubertstraat gaan wonen. Na de oorlog bezocht Jutka het Montessori Lyceum, maar vanwege een aanvaring met een antisemitische leraar stapte ze over naar het Barlaeus Gymnasium.

Zelfstandig fotografe

Tegen de zin van haar ouders koos Jutka Rona na haar eindexamen (gymnasium bèta, 1951) voor de fotografie. Haar vader waarschuwde haar: ‘Als je niet binnen twee jaar fotografeert als Cartier-Bresson kun je maar beter stoppen’. Daarop stuurde ze Cartier-Bresson een brief en contactafdrukken. Hij adviseerde haar om te gaan werken met een kleinbeeldcamera en onderwerpen van dichterbij te fotograferen, maar vooral om door te gaan met de fotografie. Via het fotopersbureau van haar – op dat moment zieke – vader, kreeg ze al snel haar eerste opdracht: een serie over het Nederlandse verschijnsel ‘spionnetjes’ voor het Duitse tijdschrift Neue Presse. Daarna ging ze op eigen kracht verder en verkocht haar werk aan weekbladen als Vizier, Katholieke Illustratie, De Spiegel en Wereldkroniek.

Om zich als zelfstandig fotografe te kunnen vestigen en korting te bedingen bij de vakhandel volgde Rona een tweejarige schriftelijke cursus fotojournalistiek aan de Haagse Fotovakschool. Samen met Ed van der Elsken deed zij al na één jaar, in 1954, examen. Ze werd lid van de Nederlandse Vereniging voor Fotojournalisten (NVF) en was een jaar lang werkzaam bij een fotopersbureau in Stockholm, waar ze zelf ging ontwikkelen en afdrukken. In 1956 maakte ze in Londen reportages voor persbureaus zoals Black Star en Times Press. Terug in Nederland werkte ze als persfotografe voor het bureau van haar vader. In 1957 trouwde ze met tekstschrijver Rob Mol. Ze woonden aan de Amstel (nr. 22), waar ze voor het eerst haar eigen donkere kamer had. Na twee jaar liep het huwelijk stuk.

In 1958 werd Jutka Rona gecontracteerd voor de spelscènes (filmstills) van de film Fanfare van Bert Haanstra. Het ging haar zo goed af dat ze daarna opdrachten kreeg voor tal van andere Nederlandse producties. Een jaar later hield Rona de persfotografie voor gezien. Aanleiding was een negatieve ervaring tijdens het staatsbezoek van de Sjah van Perzië. Een politieagent had haar gesommeerd te vertrekken – kennelijk in de veronderstelling dat een vrouw geen persfotograaf kon zijn – en had zijn hand voor haar lens gehouden juist op het moment dat de Sjah een krans legde. Ter plekke besloot ze dat de persfotografie niets voor haar was.

Op de set van Makkers staakt uw wild geraas van Fons Rademakers ontmoette Jutka Rona in 1960 schrijver en acteur Dimitri Frenkel Frank. Het was een ‘coup de foudre’. Ze gingen samenwonen, vanaf oktober 1963 op de Gabriël Metsustraat (nr. 28), en kregen twee kinderen: Lili (1964) en Dimitri (1966). Rona had een studio en donkere kamer aan huis. Ze maakte regelmatig portretten bij de interviews van Frenkel Frank en fotografeerde bij zijn toneelstukken, hij schreef teksten bij haar fotoreportages. In deze tijd ontstond ook een langdurige samenwerking met journaliste Eva Smit, met wie Rona reportages maakte voor Eva en Televizier.

Veelzijdig

Na acht jaar gingen Frenkel Frank en Rona uit elkaar. Zij nam de zorg voor de kinderen op zich. Vanwege de gunstige werktijden bood theaterfotografie uitkomst. Ze fotografeerde tijdens de generale repetities van onder andere de Nederlandse Comedie, het Amsterdams Toneel en velerlei vrije producties. Meer dan twintig jaar lang werden haar theaterfoto’s getoond in vitrinekasten van theaters en gepubliceerd in kranten, tijdschriften en het Nederlands Theater Jaarboek. Jutka Rona maakte ook naam als portretfotografe. Ze portretteerde onder anderen Nederlandse politici (een zeldzaam lachende Dries van Agt) voor Nieuwe Revue, bekende Nederlanders voor Viva en ‘gewone’ mensen voor NRC Handelsblad.

Rona werd in 1970 lid van de Gebonden Kunsten Federatie (GKf) en zat ook in het bestuur van deze beroepsvereniging. Ze streed voor het beeldrecht op foto’s en voerde geregeld processen via Burafo, niet voor het geld maar uit principe. In 1974 maakte ze deel uit van de Amsterdamse adviescommissie voor de documentaire foto-opdracht ‘Foto’s voor de stad’. Zelf voerde Rona als een soort sociologisch experiment haar eigen project Wolvenstraat 1974 uit, waarin ze een straatklok als terugkerend decorstuk en voorbijgangers als figuranten steeds op een vast moment, tussen 12 en 14 uur, fotografeerde (in 1975 in boekvorm verschenen). Met haar portfolio liep ze artdirectors en uitgevers af. Welbespraakt en goedgekleed maakte haar ‘présence’ minstens zoveel indruk als haar foto’s. Rona kreeg overheidsopdrachten, deed werk voor de vrouwenbeweging via Stichting Amazone en werkte nagenoeg pro deo voor Wiel, het blad voor woonwagenbewoners. Ze exposeerde regelmatig, alleen en met anderen.

Toen haar kinderen ouder werden, ging Rona meer reizen. Zo fotografeerde ze voor Nieuwe Revue Unifil-militairen in Libanon (1979), ging op trektocht met Sami-families en hun rendieren in Lapland (1979), bezocht Suriname (1980) en de Nederlandse Antillen (1985) en doorkruiste Irian Jaya met bergbeklimmer Bart Vos (1988). Een half jaar lang volgde ze koningin Beatrix (‘koningin en topactrice’) voor Panorama (1990-1991). Regelmatig publiceerde ze reisreportages in Rails, Holland Herald en Avantgarde. Na succes te hebben geboekt met een Duits kunstreisboek over Nederland (1979), leverde ze vanaf 1991 tekst en foto’s voor Nederlandse reisgidsen over Boedapest, Wenen, Cuba en Hongarije. Ze volgde drie jaar lang kinderen met de spierziekte Duchenne (Op je tenen lopen, 1999). Daarna maakte ze Langs kloosters en abdijen (2000) en De wereld van stilte (2001), gidsen over het moderne kloosterleven,

Hongarije en emoties

Rona keerde steeds vaker terug naar Hongarije en in 1998 kocht ze in Boedapest een appartement. Ze leerde Hongaars – haar ouders hadden die taal niet met hun dochters gesproken omwille van hun integratie. In 2000 publiceerde ze Een denkbeeldig leven. Hongaars fotoalbum, waarin ze aan de hand van foto’s uit het leven van acht Hongaren laat zien hoe haar eigen leven had kunnen zijn als zij in Hongarije was gebleven. In de tekst haalt ze herinneringen op aan haar ouders en haar jeugd. Vanaf 2001 portretteerde Rona met vijftien Hongaarse fotografen ieder jaar een week lang een Hongaars dorp, waarna een expositie en publicatie volgden. Ze spoorde onder de zigeunerbevolking overlevenden van de Shoah op, die ze interviewde en in hun eigen omgeving portretteerde (Hongaarse zigeuners, verhalen van overlevers 2010).

In 2009 kwam Binnen/buiten uit, een fotografisch dagboek. Met psycholoog Nico Frijda werkte Rona aan een alfabet van emoties (van angst naar zwaarmoedigheid) dat er nooit zou komen: reumatische klachten maakten haar het fotograferen onmogelijk. Op 5 maart 2016 overleed Jutka Rona, 81 jaar oud, na een kort ziekbed. Ze werd op de Algemene Begraafplaats Muiderberg bijgezet in het graf van haar moeder en zus. Vrienden en vriendinnen roemen haar overlevingsstrategie, wilskracht, hartelijkheid en trouw. Eigenzinnig en met een avontuurlijke ondernemingslust wist Jutka Rona zich vijftig jaar lang staande te houden in de masculiene wereld van de fotografie. Ze verkende haar onderwerpen met een filmische blik waarbij interesse voor de medemens prevaleerde boven de wens om een mooie foto te maken.

 

Naslagwerken

Jacobs (2000).

Archivalia

Stadsarchief, Amsterdam: archiefkaart Imre Rona; persoonskaart Erzsébet Kármán; woningkaarten.

Werk

Rona's werk bevindt zich o.a. bij: Eye, Amsterdam; Collectie A.Th. Hartkamp, Amsterdam; Nederlands Theater Instituut, Amsterdam; SBK, Amsterdam; Stadsarchief Amsterdam; Literatuurmuseum, Den Haag; Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden; Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Zie ook de sites van het Maria Austria Instituut en Scherptediepte (met overzicht van Rona’s publicaties).

Solo-exposities

  • 1974 Toneelfoto’s, Brakke Grond, Amsterdam.
  • 1974 Fotoalbum, Brakke Grond, Amsterdam.
  • 1979 Queen Street, Market Gallery, Toronto.
  • 1982 Voetreis naar Santiago de Compostella, Capi Lux, Amsterdam.
  • 1988/89 Reizende toneelfoto’s, expositie in verschillende musea.
  • 1999 Op je tenen lopen, Huis Marseille, Amsterdam.
  • 2000 Een denkbeeldig leven, Joods Historisch Museum, Amsterdam.
  • 2001 Een denkbeeldig leven, Balintház, Boedapest.
  • 2004 Jutka Rona. Een greep uit 50 jaar fotografie, Spinoza-Huis, Boedapest
  • 2011 De onverwachte blik, Jutka Rona, Galerie Weesperzijde, Amsterdam

Zie voor overige exposities: Scherptediepte.

Literatuur

Illustratie

Jutka Rona, door Wubbo de Jong, 1997 (Maria Austria Instituut).

 

Auteur: Gerda J. van Ham (met dank aan Dimitri Frenkel Frank)

 

laatst gewijzigd: 25/12/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.