Rueb, Gra (1885-1972)

 
English | Nederlands

RUEB, Gerharda Johanna Wilhelmina (geb. Breda 4-9-1885 – gest. Den Haag 26-12-1972), beeldhouwster. Dochter van Johann Gerhard Rueb (1844-1930), fabrikant, en Johanna Pels Rijcken (1853-1932). Gra Rueb bleef ongehuwd.

Gerharda (Gra) Rueb werd geboren als zevende van de acht kinderen in het welgestelde gezin van Johann Gerhard Rueb, directeur van Machinefabriek Breda, en Johanna Pels Rijcken, wier vader officier en enkele jaren minister van Marine was. Ze begon al jong met tekenen en boetseren in een klein atelier op zolder.

In 1911 ging Gra Rueb in Den Haag in de leer bij de Belgische beeldhouwer Toon Dupuis. Ze werd, zoals ze zelf zei, gedreven door een ‘innerlijke drang’ (Vragenformulier t.b.v. Hammacher). Dupuis onderwees haar vier jaar lang in beeldhouwtechniek en vakkennis. Ook zou zij les hebben gehad van beeldhouwer en uitvoerder Abraham Beck (Koopmans, 322). Rond 1915-1916 verbleef Rueb enige tijd in Parijs, waar zij veel klassieke en moderne sculptuur zag. Zij nam er les bij Antoine Bourdelle, een voormalig assistent van Rodin en maker van vele monumentale beeldhouwwerken.

Den Haag bleef Ruebs vaste standplaats. Hier zou zij jarenlang wonen en werken in het Bezuidenhout. Onder haar vroege, grotere werk bevinden zich twee marmeren borstbeelden van koningin Wilhelmina en prins Hendrik voor het stadhuis van Rotterdam (1919) en een standbeeld van aalmoezenier H.C. Verbraak in Bandoeng (1919/20) (met dank aan dhr. H. Rueb). Er zouden vele opdrachten volgen, vooral voor portretbusten, maar ook voor monumenten, decoratieve reliëfs voor gebouwen en schepen, tuindecoraties, penningen en plaquettes. Regelmatig werkte zij samen met architecten. Daarnaast maakte Rueb, dikwijls voor haar plezier, kleine, vaak humoristische sculpturen van dieren: vogels, katten, herten, vissen en apen. Ook deze niet in opdracht gemaakte beelden verkocht zij meestal. Ruebs figuratieve en naturalistische, soms echter ook meer gestileerde werk, is uitgevoerd in onder andere hout, brons, steen en aardewerk. Veel van haar beelden maakte zij in klei of gips en liet ze vervolgens gieten in brons of hakken in steen. Een van haar uitvoerders was de Haagse beeldhouwer George Graff. Werken in hout, wat haar voorkeur had, deed Rueb meestal zelf, maar incidenteel liet ze Graff ook houten replica’s maken.

Gra Rueb was lid van Pulchri Studio, de Haagsche Kunstkring, de Nederlandsche Kring van Beeldhouwers en Arti et Amicitiae. Zij lijkt enthousiast te hebben deelgenomen aan het sociale leven. Zo was zij lid van de Haagse Soroptimistclub. In 1924 werkte zij met onder anderen schilder Willy Sluiter en Pisuisse mee aan de revue ‘Op ter Olympiade’, die de Nederlanders vast warm moest laten lopen voor de Olympische Spelen van 1928, en in 1932 organiseerde zij samen met anderen in Pulchri een bridgedrive voor armlastige kunstenaars. Ze reisde naar onder meer Duitsland, Frankrijk, Azië en Egypte, waar zij inspiratie opdeed voor haar werk. Rueb wordt genoemd als lerares van beeldhouwster en latere verzetsvrouw Anna Clasina op ’t Land. Uit jaarverslagen van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag blijkt dat ze daar in de jaren dertig en veertig soms actief was: zij hielp er onder andere met het catalogiseren van reproducties van beeldhouwkunst (1932) en het ordenen van de platencollectie (1942), en verzorgde er enkele malen lezingen (1943).

Gra Rueb exposeerde bij de verenigingen waarvan zij lid was, maar ook in galeries en musea. Er was kritiek – zo vonden sommigen haar werk niet boeiend, of minder geslaagd in de stilering –, maar in het algemeen kreeg Rueb veel waardering. Dit blijkt behalve uit de vele opdrachten ook uit de verschillende prijzen en onderscheidingen die zij ontving. Al tijdens haar leven werd haar werk aangekocht door grote musea in Nederland. Zo kocht het Gemeentemuseum in Den Haag in 1939 een aantal bronzen dierplastieken.

Op haar 75ste werd Gra Rueb benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Rond die tijd moest zij stoppen met werken – zij bleef wel met enige regelmaat exposeren. Tot aan haar dood op 26 december 1972 woonde zij in haar appartement tegenover het Vredespaleis in Den Haag. Drie dagen later werd Gra Rueb begraven in haar geboorteplaats Breda.

Naslagwerken

Groot; Scheen.

Archivalia

  • Stadsarchief Breda: BS, geboorteakten van Rueb, haar moeder, broers en zusters.
  • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag: correspondentie 1948-1949 tussen Gra Rueb en M.R. Radermacher Schorer betr. J. Greshoff penning (135 B 174).
  • Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag: persdocumentatie (o.a. krantenknipsels en Vragenformulier t.b.v. A.M. Hammacher, Beeldhouwkunst van deze eeuw, Amsterdam 1955).

Werk

Werk van Gra Rueb bevindt zich behalve in de openbare ruimte (o.a. Amsterdam, Arnhem, Den Haag en Tiel) en in particuliere verzamelingen ook in o.a. Museum Boijmans van Beuningen (Rotterdam), Gemeentemuseum (Den Haag) en Kröller-Müller Museum (Otterlo).

Voor een overzicht van Ruebs werken zie: website Gra Rueb en Koopmans 1997, 322.

Literatuur

  • A.O., ‘Mejuffrouw Rueb in den Rotterdamschen Kunstkring’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift 28 (1918) 144.
  • H. de Boer, ‘De beeldhouweres G. Rueb’, Op de Hoogte 20 (1923) 309-311.
  • ‘De Olympische Spelen. Sportrevue Op ter O[l]ympiade’, Vaderland (Avondblad A) 6-2-1924.
  • J.S., ‘Beeldhouwwerken te Wassenaar’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift 38 (1928) 151-152.
  • Roeland van Ruyven, ‘De beeldhouwster mej. Rueb’, De Haagsche Vrouwenkroniek 16 (1929) nr. 4, 1.
  • ‘Bridge-drive in Pulchri. Voor de crisis-tentoonstelling’, Het Vaderland (Avondblad A) 10-3-1932.
  • Cornelis Veth, De beeldhouweres Gra Rueb (Den Haag 1946).
  • A.G., ‘Een mannenkop van Gra Rueb’, Die Constghesellen 1 (1946) nr. 3, 86.
  • C. Hendriks, ‘Gra Rueb (82): “Wat heb ik veel gewerkt”’, Het Vrije Volk (editie Den Haag) 15-12-1967.
  • Mieke van der Wal, ‘Dierenbeeldhouwkunst in Nederland vanaf 1800 tot heden’, in: 150 jaar monumentale animaliersculptuur. Tentoonstellingscatalogus Zoo Antwerpen (Antwerpen 1993) 63-75, aldaar 68-69.
  • Ype Koopmans, Muurvast & gebeiteld. Beeldhouwkunst 1840-1940 (Rotterdam 1997) 70, 198, 322.
  • Ron Dirven, ‘Wat vliegt... Een bronzen staartmeesje. Gra Rueb’, Breda’s Museum, 6 (1997) nr. 2, 14-15.
  • Pier Terwen, ‘Hakken: meer transpiratie dan inspiratie. G.A. Graff in de Haagse wereld van beeldhouwers’, Jaarboek Die Haghe 2004 (2004) 150-173.
  • Hans Rueb, ‘De Juliana van Stolberg penning. Een muurbloempje van tante Gra’, De Beeldenaar 34 (2010) nr. 4, 157-160.
  • Zie ook URL http://www.grarueb.nl/ [geraadpleegd 9-10-2017].

Illustratie

Gra Rueb aan het werk, door onbekende fotograaf, 1941 (particuliere collectie).

Auteur: Marloes Huiskamp

laatst gewijzigd: 29/11/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.