Salomons, Anna Maria Francisca (1885-1980)

 
English | Nederlands

SALOMONS, Anna Maria Francisca, ook bekend onder het pseudoniem Ada Gerlo (geb. Rotterdam 26-6-1885 – gest. Den Haag 16-1-1980), schrijfster. Dochter van Constant Theodor Salomons (1848-1925), fabrieksdirecteur, en Trinette Marie Catherine Kortman (1852-1925). Anna Salomons trouwde op 27-11-1924 in Den Haag met Henri van Wageningen (1892-1941), jurist. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Annie Salomons groeide met haar drie jaar oudere zus Jet op in de Rotterdamse Oranjeboomstraat op Feijenoord, in een statig huis op het terrein van de gasfabriek waarvan haar vader directeur was. Haar ouders waren rooms-katholiek en Annie zou dat ook haar leven lang blijven. De zusjes hadden weinig contact met andere kinderen en Annie was een eenzaam kind dat zichzelf verhaaltjes vertelde. Na de Gemeentelijke Hoogere Burgerschool voor Meisjes (Witte de Withstraat; diploma 1901) en vergeefse pogingen het staatsexamen gymnasium te halen, werd zij in 1904/1905 toehoorster op het Gymnasium Erasmianum. Hier was ook de dichter J.H. Leopold leraar, met wie zij enig contact kreeg, al had zij geen les van hem.

In 1901 debuteerde de zestienjarige Annie Salomons in Jong Holland met enkele verzen. Johan de Meester, kunstredacteur bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant, plaatste haar gedicht ‘Aan de Madonna’ in zijn krant (1901) en ontfermde zich over de jonge dichteres. Hij liet haar kennismaken met de belangrijkste literatuur en introduceerde haar in het literaire circuit. Bovendien droeg hij haar in 1903 voor als lid van de juist opgerichte Vereniging van Letterkundigen – Salomons zou tot haar dood (ere)lid blijven – en bracht hij haar in contact met uitgever Van Dishoeck, die in 1905 haar bundel Verzen, I uitgaf.

‘Een meisje-studentje’

Na het behalen van haar gymnasiumdiploma ging Annie net als haar zuster Nederlands studeren in Leiden (1905-1907), maar in 1907 stapte ze over naar Utrecht. In tegenstelling tot Jet maakte ze haar studie echter niet af; in 1910 keerde ze terug naar haar ouders, die inmiddels waren verhuisd naar Den Haag. Enkele jaren later verbrak ze een verloving omdat het niet was wat ze zich had voorgesteld. ‘Ik was enorm opgelucht toen ik weer vrij was’, zou ze later een van haar vrienden toevertrouwen (gecit. Levensberichten).

Als schrijfster van realistische romans en verhalen debuteerde Annie Salomons met Een meisje-studentje (1907). Daarin merkt de hoofdpersoon tot haar grote ontgoocheling dat studeren voor meisjes in het mannenbolwerk Leiden iets anders betekent dan voor jongens. Het boek ontketende een storm van positieve en negatieve reacties vanuit zowel de literaire als de universitaire wereld. Iedereen leek zich ermee bezig te houden en had er een mening over. Zo werd het al snel een bestseller – en dat was het enige wat Annie interesseerde. Intussen bleef ze ook gedichten publiceren. Haar bundel Verzen, II (1910) werd geprezen om zijn vrijmoedigheid.

Onder het pseudoniem Ada Gerlo publiceerde Annie Salomons vervolgens de romans Langs het geluk (1913), Herinneringen van een onafhankelijke vrouw (1915) en Daadlooze droomen (1919). Steeds gaat het om de strijd van een intelligente, jonge vrouw om zich te handhaven. Vooral Herinneringen van een onafhankelijke vrouw, dat vijftien drukken beleefde, trok veel aandacht. Het is een zogenaamde autobiografie van een jonge vrouw, Ada, die zich als studente bewust begint te worden van haar positie als vrouw en de keuze die zij moet maken tussen een carrière en totale toewijding aan man en kinderen. Met Nico van Suchtelen werkte Salomons aan de brievenroman De stille lach, die in 1916 door Van Suchtelen werd voltooid.

Columniste

Annie Salomons schreef wekelijks journalistieke columns in De Nieuwe Groene (1915-1920) en De Amsterdammer/De Groene Amsterdammer (1920-1928). Zoals gebruikelijk in die tijd was het ‘schrijven voor de krant’ iets wat ze erbij deed vanwege het geld. Het ging haar om haar romans en gedichten, de rest was bijzaak. Niettemin vond ze het schrijven voor de krant aangenaam werk en het legde haar financieel geen windeieren. Zo werd het ‘stukjes schrijven’ of, zoals zij het zelf noemde, de ‘lyrische journalistiek’, gaandeweg haar specialiteit. Kenmerkend voor haar columns was dat zij open stond voor iedereen die en alles wat haar pad kruiste en daarover schreef. In een heldere stijl, meestal met een vleugje humor en altijd met een flinke dosis relativeringsvermogen registreerde en signaleerde ze wat de mensen op de wereld in het algemeen en in haar eigen omgeving in het bijzonder op dat moment bezighield. Ze gaf daarbij veel van haar persoonlijke leven bloot en deinsde er niet voor terug om haar eigen zwakke plekken en onzekerheden te tonen.

Pas in 1924, toen ze trouwde met de ruim zes jaar jongere Henri (Han) van Wageningen, verliet Annie Salomons – inmiddels 39 jaar oud – het ouderlijk huis. Het jonge paar vestigde zich in Medan (Nederlands-Indië), waar haar echtgenoot advocaat was. Salomons bleef er haar columns schrijven, die tussen 1927 en 1933 werden uitgegeven in haar drie ‘Indische’ bundels. Ook publiceerde ze een essaybundel, Over mooie boeken (1926), een bewerking van haar letterkundige lezingen. Omdat Salomons niet tegen het Indische klimaat kon, keerde het echtpaar in 1927 terug naar Nederland (Rotterdam). In 1928 vestigden zij zich in Utrecht, in 1932 in Den Haag, waar Van Wageningen tot rechter was benoemd.

Als vertaalster had Salomons succes met Remarques’ Van het westelijk front geen nieuws (1929). Meer uitgesproken katholiek gekleurd zijn haar latere publicaties, zoals God en het gezin (1931). In 1941 stierf haar echtgenoot. Een jaar later moest ze vanwege gedwongen evacuatie Den Haag verlaten. Ze woonde drie jaar in Amersfoort en keerde na de Bevrijding terug naar Den Haag.

Waarschijnlijk zou de schrijfster Annie Salomons zijn vergeten als ze niet tussen 1954 en 1960 een ‘tweede debuut’ had gemaakt met haar tweedelige Herinneringen uit den ouden tijd: aan schrijvers die ik persoonlijk heb gekend, waarmee ze groot succes had. In 1957 werden haar beste verhalen gebundeld onder de titel Heilige stenen. Erkenning voor haar werk was er volop: ze was erelid van de PEN-club, lid van de Vereniging van Letterkundigen en de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde en uiteindelijk Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Op haar negentigste kreeg ze de Jacobsonprijs voor haar hele oeuvre, omdat het had bijgedragen ‘aan het op gang brengen van de discussie over vrouwenemancipatie’. Annie Salomons stierf op 16 januari 1980 in Den Haag, 94 jaar oud.

Reputatie

Annie Salomons is de geschiedenis ingegaan als een brave katholieke blauwkous die op literair gebied niet veel voorstelde, maar dankzij haar uitstekende contacten toch veel erkenning voor haar werk heeft gekregen. Vanwege haar gewaagde columns was ze decennialang zeer geliefd bij een groot lezerspubliek. In Schrijvende vrouwen (2010) wordt ze geprezen om haar vermogen om op een innemende en ontwapenende manier actuele en gevoelige onderwerpen haarscherp te observeren en beschrijven.

Naslagwerken

Van Bork/Verkruijsse; BWN; Ter Laan; Levensberichten; Schrijvende vrouwen.

Archivalia

  • Letterkundig Museum, Den Haag: literaire nalatenschap A. Salomons.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Salomons en Van Wageningen.

Publicaties

Behalve de in de tekst genoemde werken en talloze bijdragen aan kranten en tijdschriften, waaronder Nederland, Eigen Haard, Groot-Nederland, De Gids en NRC:

  • De vrouw in de Nederlandse letterkunde (Antwerpen 1912).
  • Nieuwe verzen (Amsterdam 1917).
  • De oude schuld (Amsterdam 1922).
  • Liederen van droom en derven (Amsterdam 1926).
  • ‘“Toen onze mops een mopsje was”...’, in: J. van Ammers-Küller e.a., Onze mei (Baarn 1927) 149-164.
  • Ballingen (Amsterdam 1927).
  • Verhalen uit het Verre Oosten (Amsterdam 1930).
  • Van vrijen tot schreien (Amsterdam 1931).
  • Een meisje en een jongetje (Hilversum 1933).
  • Het huis in de hitte: drie jaar Deli (Amsterdam 1933).
  • De ongerepte droom (Amsterdam 1950).
  • Toen en nu. Herinneringen uit een lang leven (Den Haag 1957).
  • Nog meer herinneringen uit de oude tijd (Den Haag 1962).

Literatuur

  • Annie Sillevis, Een meisje-student over ‘Een meisje-studentje’ (Rotterdam 1907).
  • F.I.R. van den Eeckhout, Annie Salomons (Blaricum 1924).
  • A. Donker, ‘Annie Salomons’, Critisch Bulletin 17 (1950) 241-250.
  • M.A. Jacobs, ‘Annie Salomons werd zeventig’, Dietsche Warande en Belfort (1955) 484-489.
  • H.P.L. Wiessing, Bewegend portret. Levensherinneringen (Amsterdam 1960) 324-325.
  • Bert Bakker red., Een roos voor Annie Salomons, Maatstaf 8 (1960) 3.
  • M. de Vos, in: NRC Handelsblad, 5-5-1997.
  • J.J. van Herpen red., Rozen in december: herinneringen van Kitty H.R. de Josselin de Jong aan… (Hilversum 2000).
  • Marijke Hilhorst, in: Elsevier, 6-11-2004.
  • Gitta Timmers, ‘Het eigene in vervreemden staat’ in het ‘lyrisch journalistieke’ werk van Annie Salomons. Het ontstaan en de betekenis van de literaire column in de Nederlandse dag- en weekbladen in het begin van de 20e eeuw [masterscriptie Vrije Universiteit, Amsterdam 2010].

Illustratie

Portretfoto door onbekende fotograaf, ca. 1910 (Literatuurmuseum, Den Haag).

Auteur: Redactie (met dank aan Gitta Timmers)

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 854

laatst gewijzigd: 21/07/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.