© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Malou Nozeman, Schmidt, Maria, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Schmidt [13/01/2014]
SCHMIDT, Maria (ged. Amsterdam 6-10-1750 – gest. Amsterdam 21-5-1810), toneelspeelster. Dochter van Rieuwert Schmidt (1714-1775) toneelspeler, en Maria Duim (ca. 1712-1781), toneelspeelster. Maria Schmidt ging op 31-12-1772 in Amsterdam in ondertrouw met Daniël Stoopendaal (1743-1796), makelaar en deurwaarder van het Hof en de Hoge Raad van Holland, maar het huwelijk vond pas 1-2-1795 in Amsterdam plaats. Uit deze relatie werden 11 kinderen geboren, van wie er 1 dood ter wereld kwam en ten minste 4 jong overleden.
Als dochter van het toneelspelersechtpaar Maria Duim en Rieuwert Schmidt leerde Maria op zeer jonge leeftijd acteren. Al in 1757 stond ze op de planken en verdiende ze twee, later vier gulden per spel. Ook haar oudere zusje Christina en broertje Izaak stonden al vroeg op het toneel, Izaak bijvoorbeeld als Aapje in De toverijen van Armida. Vanaf 1742 telde het gezin Schmidt behalve het eigen kroost ook nog de drie kinderen van Maria’s overleden tante, Hendrina Duim, over wie Rieuwert Schmidt het voogdijschap had gekregen.
In 1760 vermeldt een schouwburgbiljet dat door ‘het dochtertje van mr. Schmidt, de kleine karakters, zal gedanst worden’ (De Haas, 150). Met ‘de dochter van monsr. Schmidt’ die datzelfde jaar de titelrol in Cénie speelde (idem, 151) is waarschijnlijk Maria's zus Christina bedoeld. Zeker is, dat Maria in 1762 in een travestierol optrad als de achttienjarige prins Maurits in De dood van Willem den Eersten van de toneelschrijver Claas Bruin. Haar oom (of haar gelijknamige grootvader) Izaak Duim was als Willem van Oranje haar tegenspeler. De kritiek op het spel van de veertienjarige Maria was niet mals. Ze speelde slecht, aldus de Hollandsche Toneelbeschouwer: ‘De aanschouwer kon zich moeilijk verbeelden in haar een jongeling van 18 jaren op het toneel te zien’. De conclusie luidde dat men haar die rol niet had moeten geven.
Ook het voorgenomen huwelijk van Maria Schmidt en Daniël Stoopendaal, makelaar en deurwaarder van het Hof van Holland, kreeg geen applaus. Toen het paar in 1772 in ondertrouw ging, rees er binnen de familie van de bruidegom in spe hevig verzet tegen dit, vanwege het standsverschil, ‘schandaleus ongepermitteerd en bij iedereen veracht huwelijk […] met zodanige geabandonneerde hoer en toneelspeelster’ waarvan niet anders te verwachten viel dan ‘uiterste armoede, onuitwisbare schande [...] en onherstelbare en dodelijke gevolgen’ (Van Kretschmar en Dudok van Heel, 163). Bovendien zou Maria al een kind van een ander hebben (idem), een verhaal dat waarschijnlijk uit een in 1770 verschenen pamflet afkomstig was (Kraam-maagd vertroost). Het betreffende kind is echter onvindbaar. De familie Stoopendaal wist het huwelijk te voorkomen, en later werd Daniël zelfs onterfd. Het paar hield echter voet bij stuk en ging samenwonen. De gevolgen waren misschien onherstelbaar, maar niet dodelijk: Maria Schmidt en Daniël Stoopendaal kregen in de daaropvolgende jaren elf kinderen, van wie ten minste één aan het toneel is gegaan: Johannes Hermanus (1779-1841).
Maria Schmidt stond in 1774 nog op het toneel van de Amsterdamse Schouwburg, maar over een verdere loopbaan is niets bekend. Met de familie Stoopendaal kwam het pas in 1795 tot een soort verzoening. Na 23 jaar gaf Daniëls broer – de enige nog levende van de protesterende Stoopendaals van 1772 en inmiddels enig erfgenaam – hem toestemming te trouwen en op 1 februari 1795 volgde de huwelijkssluiting in de Waalse kerk, waar alle kinderen van Maria Schmidt en Daniël Stoopendaal waren gedoopt. Stoopendaal overleed echter al een jaar later. Schmidt noch haar kinderen hebben ooit een cent uit het Stoopendaal-kapitaal gezien. Bij haar mans dood waren er nog zeven van de kinderen in leven. Ze was genoodzaakt de inboedel van het huis bij de Weteringschans, waar het gezin tot dan gewoond had, te verkopen en ze verhuisde met haar kinderen naar een kamer in de Kerkstraat.
Maria Schmidt overleefde haar echtgenoot bijna vijftien jaar en overleed op 21 mei 1810. Vier dagen later werd zij vanaf de Reguliersgracht begraven op het Leidsekerkhof.
Naslagwerken
Coffeng [met foutief sterfjaar van Schmidt en foutief huwelijksjaar].
Archivalia
- Stadsarchief Amsterdam: DTB, Dopen 302, p. 63 [Maria Schmidt]. DTB, Trouwen 618, p. 140 [Schmidt en Stoopendaal]. DTB, Begraven 1248, 213r [Maria Schmidt].
- Zie ook Van Kretschmar en Dudok van Heel (1980).
Literatuur
- De kraam-maagd vertroost. Een aartig anticqje in vaerzen. Toegezongen aan de liefhebbers van de Amsterdamsche en Haagsche schouwburgen (z.p. z.j. [1770]) [ex. met handschriftelijke aantekeningen, Universiteitsbibliotheek Amsterdam, Port. ton. 10-3].
- F.G.L.O. van Kretschmar en S.A.C. Dudok van Heel, ‘Twee babbelstukken ontraadseld (Van der Stel en Stoopendaal). Kunstverzamelingen als sleutel tot identificatie’, Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 34 (1980) 142-176, aldaar 162-167, 169-171.
- S.A.C. Dudok van Heel, ‘Het buitenechtelijk kind of de blinde vlek bij de genealoog’, in: E.W.A. Elemans-Bunschoten e.a. red., Uw Amsterdam (z.p. z.j. [1988]) 165-186, aldaar 174-177.
- Anna S. de Haas. Het repertoire van de Amsterdamse Schouwburg 1700-1772 (Maastricht 2001).
- Dini Helmers, ‘Gescheurde bedden’. Oplossingen voor gestrande huwelijken, Amsterdam 1753-1810 (Hilversum 2002) 37, 276.
Auteur: Malou Nozeman
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 557
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.