Sevenhove, Antonia Pieters van (ca. 1527-na 1593)

 
English | Nederlands

SEVENHOVE, Antonia Pieters van (geb. Bergen op Zoom ca. 1527 – gest. Damme? na 1593), abdis van Bethlehem te Elkerzee, Zeeland, vanaf 1573 van Sint Agnes te Damme, België.

De familie van de cisterciënzer religieuze Antonia Pieters van Sevenhove(n) is niet bekend. Van 1455 tot 1491 was een Pieter van Sevenhoven pastoor van de Karmelietenkerk in Dordrecht, maar verwantschap is niet aangetoond (Spoorman, 447-448). Rond het jaar 1541 moet zij zijn ingetreden in het cisterciënzer vrouwenklooster Bethlehem in Elkerzee op het eiland Schouwen. Ze werd er priores – onbekend is wanneer – en op 9 maart 1564 werd ze met algemene stemmen tot abdis gekozen. Daarbij waren waarnemers aanwezig van de cisterciënzer orde (de abt en twee monniken van Ter Doest bij Damme, die toezicht op het nonnenklooster hielden) en van de landvoogdes Margaretha van Parma. Kort daarna is haar benoeming door de landvoogdes bevestigd (Van Lommel). Bethlehem, op een kaart uit 1572 aangeduid als ‘Bellem’, was een van de kleinere dochterkloosters van Ter Doest, dat binnen de cisterciënzer kloosterfamilie zelf een dochter was van de Vlaamse abdij Ten Duinen. In 1564 bezat het ongeveer 240 hectare verpacht land en 60 hectare land dat in eigen beheer werd bewerkt. Hiervan moesten negen nonnen en nog eens dertig andere personeelsleden leven. Onder de nieuwe abdis ging het Bellem aanvankelijk voor de wind. Eind 1565 woonden er behalve Van Sevenhove twaalf nonnen (het ideale Bijbelse streefgetal voor een klein klooster) en vier lekenzusters (Vermeer).

In 1566 woedde ook op Schouwen de Beeldenstorm. Een ambtelijk rapport meldt dat in Brouwershaven, Bellem en andere plaatsen ‘schandalisatie’ plaatsvond (Onderzoek, 21).  Mogelijk is toen een stadshuis of refugium in Zierikzee aangekocht. Toen de Watergeuzen in 1572 onder bevel van Lumey in Brouwershaven landden, namen de nonnen er hun toevlucht. Lumey bood de nonnen à raison van vijfhonderd gulden ‘bescherming’ aan. Antonia van Sevenhove weigerde en Bellem werd geplunderd en gebrandschat. Daarop vluchtten de zusters naar het Brugse refugium van Ter Duinen. De abt wist dat het klooster Sint Agnes in Damme op uitsterven stond. Met toestemming van het bisdom Brugge kregen de uit Zierikzee gevluchte nonnen in 1573-1575 de beschikking over de gebouwen, meubels en inkomsten van dit klooster, op voorwaarde dat zij de twee hier nog levende augustinessen zouden verzorgen. In 1578 doken Van Sevenhove en haar medezusters opnieuw onder toen ook Damme onder calvinistisch bewind kwam. Na de herovering van de stad in 1580 keerden zij hier terug.

Op 31 juli 1590 bevestigde de koning de rechten van ‘mevrouw van Bethlehem’ en haar mede-cisterciënzinnen op het Sint-Agnesklooster. Zoals alle cisterciënzers voorzagen de nonnen in hun eigen levensonderhoud, onder meer door exploitatie van een boerderij en met betaalde gebedsdiensten (‘zielemissen’). Omdat hun grondbezit op Schouwen in 1572 verloren was gegaan – het land was verkocht ten bate van de bouw van een nieuwe, gereformeerde kerk in Elkerzee –, dreven zij in Damme een wasserij, met onder meer de plaatselijke parochiekerk als klant. Volgens de kerkrekening van 1592-1593 leefde abdis Antonia van Sevenhove toen nog. Of zij nog heeft meegemaakt dat haar sterk verarmde medezusters met toestemming van het stadsbestuur van Damme uit bedelen gingen, is onbekend (Huyghebaert, 578). Tussen 1593 en 1617 is zij vermoedelijk te Damme gestorven. In 1617 is het Sint-Agnesklooster afgebroken ten behoeve van een nieuwe stadswal.

Antonia van Sevenhove is na 1617 in de vergetelheid geraakt. Haar klooster komt zelfs niet voor in het achttiende-eeuwse katholieke standaardwerk Batavia sacra. Bellem is herontdekt door de predikant en oudheidkundige J. ab Utrecht Dresselhuis, die er in 1840 in zijn Zeeuwsche Volksalmanak over schreef. De jezuïet A. van Lommel beschreef in 1871 het verkiezingsdossier uit 1564, de archivaris J. Opdedrinck in 1914 de lotgevallen van Van Sevenhove in Vlaanderen. Fruytier zag in een en ander aanleiding om Sevenhove in het NNBW te beschrijven als een van de opmerkelijke abdissen uit de tijd van de Opstand. De naam ‘Bethlehem’ heeft tot de watersnood van 1953 een oude boerderij in Elkerzee gesierd en vanaf 1955 de kerk in het nabije Scharendijke.

Naslagwerken

NNBW.

Archivalia

  • Algemeen Rijksarchief, Brussel: Papiers de l'État et de l'Audience, inv. nr. 902 [verkiezings- en visitatiedossier van ‘de godshuizen en klooster van Bethlehem [op] Schouwen’, 1565-1566].
  • De kloosterrekeningen uit 1565-1568 bevonden zich in 1914 in het Rijksarchief te Brugge, maar zijn nu onvindbaar (Huyghebaert, 578). 

Literatuur en bronnenuitgaven

  • J. ab Utrecht Dresselhuis, ‘Het klooster Bethlehem’, Zeeuwsche Volksalmanak (1840) 16-37.
  • L.C. Spoorman, ‘Kloosters en gasthuizen te Dordrecht’, Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem 7 (1879) 440-462.
  • A. van Lommel, ‘Eene abdiskeuze te Bethleëm bij Elkerzee in Zeeland Ao 1564’, Dietsche Warande 9 (1871) 552-559.
  • Onderzoek van ’s Koningswege ingesteld omtrent de Middelburgsche beroerten van 1566 en 1567, J. van Vloten ed. (Utrecht 1873; herdr. Middelburg 2005).
  • J. Opdedrinck, ‘Het oude Begijnhof van Damme en de cisterciënser vrouwenabdij van Bethlehem, uit Schouwen’, Annales de la Société d’Emulation pour l’Histoire et des Antiquités de la Flandre Occidentale (1914) 28-56.
  • J. Vermeer, ‘Het klooster van Bethlehem-bij-de-Duinen-in-Schouwen’, Ons Zeeland 45 (1929).
  • A. van Kalken, ‘Bethlehem te Elkerzee’, Collectanea Ordinis Cisterciensium Reformatorum 6 (1940) 292-298.
  • N. Huyghebaert, ‘Abbaye de Bethléhem, à Damme’, in: U. Bedière e.a., Monasticon belge, deel 3: Province de Flandre Occidentale, deel 2 (Luik 1960) 575-578.
  • M.E. Jansen-Glas en W.P. Martens, ‘Klooster Bethlehem in Schouwen: van agrarische nonnengemeenschap in de Middeleeuwen tot modern landbouwbedrijf’, Kroniek van het Land van de Zeemeermin 15 (1990) 37-49.
  • J.J.B. Kuipers en R.J. Swiers, Het verhaal van Zeeland (Hilversum 2005).

Auteur: Kees Kuiken

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.