Sewing, Catharina Dorothea (1868-1961)

 
English | Nederlands

SEWING, Catharina Dorothea, vooral bekend als Cateau Engelen-Sewing (geb. Amsterdam 27-1-1868 – gest. Amsterdam 16-12-1961), operazangeres. Dochter van Casper Mathijs Sewing (1838-1911), loodgieter, en Asselina Christina Dorothea Nittinger (1840-1906). Cateau Sewing trouwde op 7-4-1892 in Amsterdam met Hendrikus Mari Cornelis Johannes Engelen (1847-1935), operazanger en -regisseur. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren.

Cato of Cateau Sewing werd geboren als derde van zes kinderen in een milieu van ambachtslieden – haar vader was loodgieter, twee broers zouden zich later als slager en banketbakker vestigen. Muziek moet belangrijk zijn geweest in huize Sewing: Cateau’s oudste broer zou later als beroep ‘muzikant’ opgeven, en zelf kwam ze in 1882 in de koorklas van de componist en dirigent Gustav Adolf Heinze. Het jaar daarna mocht ze, met geldelijke steun van een oom, naar de muziekschool van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst in Amsterdam. Van 1884 tot 1887 studeerde ze hier solozang bij Anna Collin-Tobisch. Na het behalen van haar diploma volgde Sewing nog enige maanden zanglessen aan het Amsterdamse Conservatorium van Toonkunst. Wegens geldgebrek moest ze deze in mei 1887 staken. Na drie jaar losse optredens kreeg ze een vaste aanstelling bij de Hollandsche Opera van Johannes de Groot, waar ze op 9 april 1890 debuteerde.

Cateau Sewing brak in 1891 door met de hoofdrol in Lakmé van Delibes. Met haar vertolking van de zeer lastige ‘klokjesaria’ in dit werk werd ze de publiekslieveling van het gezelschap. In 1892 trouwde ze met een collega, de bas-bariton Henry Engelen. Cateau Sewing noemde zich voortaan Engelen-Sewing, en kreeg ook onder die naam bekendheid. Het paar kreeg drie dochters: Lina (1893), Nelly (?) en Henriëtte (1902). In de geboorte-advertentie van Henriëtte werd het woonadres gegeven: Ruysdaelkade 13.

Toen de vaste dirigent Cornelis van der Linden in 1894 een hevig meningsverschil kreeg met de zakelijk gewiekste, maar muzikaal weinig onderlegde De Groot en de Hollandsche Opera verliet, gingen Engelen-Sewing en haar man met hem mee naar de Amsterdamse Stadsschouwburg, waar Van der Lindens eigen gezelschap, de Nederlandsche Opera, onderdak had gekregen. Sewing maakte zich hier snel een groot aantal operarollen eigen, maar brak in 1898 met Van der Linden na een conflict over de bezetting van een rol. In september debuteerde ze als Rosine in Rossini’s Il barbiere di Siviglia bij het Königliches Hoftheater in Hannover, waar ze een vijfjarig contract kreeg als eerste coloratuursopraan. Vanuit Hannover vervulde Engelen-Sewing gastrollen in Berlijn (onder meer als ‘Die Königin der Nacht’ in Die Zauberflöte van Mozart) en in Amsterdam – bij Van der Linden, die inmiddels haar man had gecontracteerd. Omdat de ‘militaire tucht’ in Hannover haar was gaan tegenstaan, accepteerde ze in 1901 Van der Lindens aanbod om ook zelf bij hem terug te komen.

Cateau Engelen-Sewing betaalde voor deze contractbreuk een hoge prijs. Het Hoftheater incasseerde een boete van vijfhonderd mark en ze zou nooit meer in Duitse theaters kunnen optreden. De Nederlandse operawereld was inmiddels volop in beweging. Henry Engelen leidde vanaf het seizoen 1901-1902 het door hemzelf en anderen opgerichte Lyrisch Tooneel, waarbij ook Cateau Engelen-Sewing zich aansloot. Het Lyrisch Tooneel en de Nederlandsche Opera concurreerden elkaar kapot: in 1903 gingen beide failliet. Het echtpaar Engelen-Sewing vond nieuw emplooi bij de Vlaamsche Opera in Antwerpen. Vanaf 1908 zong Engelen-Sewing bij de nieuw opgerichte NV Nederlandsche Opera en Operette in het Rembrandttheater in Amsterdam. Dit gezelschap bezweek in 1913 aan interne ruzies. Een poging van het echtpaar Engelen-Sewing en dertien collega’s om de Nederlandsche Opera in 1915 nieuw leven in te blazen, nu als coöperatieve vereniging, liep spaak. Cateau Engelen-Sewing trad daarna nog enige jaren zelfstandig op als opera- en concertzangeres. In 1919 vestigde ze zich als zangpedagoge in Antwerpen, waar haar oudste dochter Lina een instituut voor ‘lichaamsontwikkeling en plastische dansen’ was begonnen. Haar jongste dochter Nelly was in mei 1915 gedebuteerd in Figaros Hochzeit van Mozart, waarin Engelen-Sewing zelf de rol van Susanna zong en haar man, die tevens regisseerde, die van Figaro. De première viel samen met Cateau’s 25-jarig jubileum als zangeres. Bij haar huldiging in de Amsterdamse Stadsschouwburg werd een beeld van haar onthuld.

Vanaf 1939 woonde Cateau Engelen-Sewing, sinds 1935 weduwe, weer in Amsterdam. Ze gaf er zanglessen, zong in een koor onder leiding van Willem Mengelberg en verzorgde tot op tachtigjarige leeftijd solo-optredens. Bij haar negentigste verjaardag, die in de Stadsschouwburg werd gevierd, kreeg ze de bronzen erepenning van de gemeente Amsterdam. Cateau Engelen-Sewing overleed op 93-jarige leeftijd na een val in haar huis. Ze werd opgebaard in de Stadsschouwburg en begraven op Zorgvlied. Daarbij zong het mannenkoor van de Nederlandse Opera ‘O, Isis und Osiris’ uit Die Zauberflöte. Het graf van de ‘Hollandsche nachtegaal’, zoals ze soms werd genoemd, is in 1991 geruimd.

Naslagwerken

BWN; Dutch Diva’s: Letzer.

Werk

Talrijke platen voor G&T, Zonophone (Nederland, 1901), Pathé, Anker, Favorit en Lyrophone. Enkele opnames zijn te beluisteren via de Muziekencyclopedie van Beeld en Geluid.  

Literatuur

  • N.H. Wolf, ‘Cato Engelen-Sewing. Mijne tooneel-herinneringen’, De Kunst 7 (1915) 393-413.
  • J. Hartog, Beroemde zangeressen (Amsterdam 1916) 43-49.
  • S.A.M. Bottenheim, De opera in Nederland (Amsterdam 1946; herdr. Leiden 1983).
  • P.H. Honig ed., Annalen van de operagezelschappen in Nederland (Amsterdam 1996).
  • S. Bloemgarten, ‘De organisatie van de belangenbehartiging van musici’, in: L.P. Grijp red., Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam 2001) 511-516.

Illustratie

Cateau Engelen-Sewing, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

 

Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op het BWN-lemma van A.W.J. de Jonge)

laatst gewijzigd: 19/02/2021

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.