Smalhoudt, Maria Catharina Johanna (ca. 1773-1832)

 
English | Nederlands

SmalhoudT, Maria Catharina Johanna, ook abusievelijk bekend als Smalwout (geb. Londen? ca. 1773 – gest. Amsterdam 17-2-1832), zangeres en toneelspeelster. Dochter van Jan Smalhoudt (gest. na 1790). Maria Catharina Johanna Smalhoudt ging op 10-6-1790 in Amsterdam in ondertrouw met Jean Louis Pieter Leonardus Freubel (1763-1828), violist, later orkestmeester. Uit dit huwelijk werden 4 dochters en 5 zoons geboren, van wie 1 dochter en 2 zoons jong overleden.

Van het leven van Maria Catharina Johanna Smalhoudt is geen spoor te vinden tot aan haar huwelijk in 1790 met Jean Louis Pieter Leonardus (Jean) Freubel. Uit haar ondertrouwakte blijkt dat haar vader Jan heette; haar moeder wordt niet genoemd. Zij gaf zelf op zeventien jaar te zijn en afkomstig uit Londen. Voor Jean Freubel, sinds 1788 altviolist in het orkest van de Amsterdamse Schouwburg, was het zijn tweede huwelijk. Van de negen kinderen die het echtpaar kreeg, bereikten waarschijnlijk zes de volwassen leeftijd. Het eerste kind, een dochter, werd in 1791 rooms-katholiek gedoopt, alle volgende gereformeerd, op één na in de Amstelkerk. Het gezin woonde jarenlang in de Tweede Weteringstraat bij een zekere Meijerink, waarschijnlijk een verwant van Freubels eerste vrouw, die Meijerink heette. Op enig moment zijn ze verhuisd: hun laatste kind werd in 1803 gedoopt in de Westerkerk.

In ieder geval vanaf 1802 was Maria Catharina Smalhoudt als mej. Freubel actrice bij de Amsterdamse Schouwburg. Waarschijnlijk debuteerde ze als Joset, een van de twee titelrollen van het blijspel met zang, De twee jonge Savojards, maar het is onbekend wanneer dat was. De Volledige Tooneel-Almanach over het seizoen 1802/03 noemt haar niet bij de debutanten. Volgens de verschillende afleveringen van de Almanach werkte Smalhoudt als tweede soubrette (sopraan) en als ‘dugazon’ (tweede zangeres) in zangstukken. Ze speelde vooral de rol van kamenier in komische opera’s en blijspelen – de meest gebruikelijke soubretterol. Volgens een tijdgenoot was ze ‘om haar ongekunstelde vrolijkheid gaarne gezien’ (Tooneelkundige brieven, 83) en een bewonderaar van haar, de toneelcriticus en -schrijver A.L. Barbaz, vond dat de ‘schalkachtigheid van haar gelaat’ goed paste bij een dergelijke rol (Barbaz, Amstels Schouwtooneel 1, 111).

Maria Catharina Smalhoudt heeft zeker tot en met het seizoen van 1818/19 op de planken gestaan. Als kamenier stond ze in onder meer De breinaalden, De vrouw naar de wereld, De grote wereld en goedhartigheid en Shakespeare minnaar. Barbaz was zo enthousiast over haar spel, dat hij hoopte ooit eens ‘voor die bekwame actrice ene kameniersrol te schrijven’ (Amstels Schouwtooneel 1, 115). Overigens kreeg Smalhoudt over het algemeen gunstige kritieken: van ‘niet onverdienstelijk’ tot ‘onverbeterlijk’ (resp. Idem 1, 51; Tooneelkijker 2, 186). In het seizoen 1818/19 speelde ze nog ‘zeer goed voor kamenier’ in Hovaardye in armoede, een blijspel van Ludvig Holberg, en had alleen haar tegenspeler Rombach haar overtroffen (Tooneelkijker 4, 122). Alle jaren dat ze aan de Schouwburg was verbonden, was Jean Freubel er orkestmeester, wat hij bleef tot zijn dood in 1828. Wanneer Smalhoudt afscheid van het toneel heeft genomen, is niet bekend.

Maria Catharina Johanna Smalhoudt stierf op 17 februari 1832 in Amsterdam, volgens de overlijdensadvertentie aan een ‘langzaam verval van krachten’. Ze woonde toen op de ‘Baangracht bij de Komedie’, dus bij het Leidseplein in de buurt. De aangifte van haar overlijden vermeldt dat er niets over haar bekend is, behalve dat ze uit Engeland kwam en de weduwe van Freubel was.

Naslagwerken

Gregoir; Worp.

Archivalia

  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Freubel.
  • Stadsarchief Amsterdam: DTB, Trouwen 635, p. 221 [10-6-1790]. BS, Overlijden 1832, dl. 1, 160v [Smalhoudt].

Rollen en optredens

Blijspelrollen o.a. Finette in De lichtzinnige; Lizette in De hovaardige; Dorine in De huichelaar. In zangspelen: Carolina in Czaar Peter de Groote; een rol in Raoul, heer van Crequi, en in Het vernietigd verdrag. Smalhoudt trad ook op bij concerten, bijv. in Haydns Die Jahreszeiten (13-2-1803).

Zie verder Barbaz, Amstels Schouwtooneel, en De Tooneelkijker.

Literatuur

  • Volledige Tooneel-Almanach der Bataafsche Republiek [later: van het Koningryk Holland] voor den Jaare 1804, 1805, 1806, 1807 (Amsterdam z.j.) [betr. de seizoenen 1802/03 t/m 1805/06].
  • C.F. Haug, Brieven uit Amsteldam over het nationaal tooneel en de Nederlandsche letterkunde (Amsterdam 1805) 119.
  • Tooneelkundige brieven geschreven in het najaar 1808, ten vervolge op de Brieven uit Amsteldam, over het nationaal tooneel en de Nederlandsche letterkunde (Amsterdam 1808) 83.
  • A.L. Barbaz, Amstels Schouwtooneel, 2 delen (Amsterdam 1808, 1809).
  • A.L. Barbaz, ‘Tooneelverlustiging II’, in: Idem, Mengelwerken, deel 2 (Amsterdam 1810) 152-160, aldaar 153.
  • Ferdinand von Hellwald, Geschichte des holländischen Theaters (Rotterdam 1874) 121, 127.
  • H.H. Metzelaar, From private to public spheres: exploring women’s role in Dutch musical life from c. 1700 to c. 1880 and three case studies (Utrecht 1999) 57.

Redactie

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.