Stockmans, Magdalena (1598-1660)

 
English | Nederlands

STOCKMANS, Magdalena (geb. Dordrecht 12-4-1598 – gest. Amsterdam 19-6-1660), muze van de dichter Bredero. Dochter van Johannes Stockmans (gest. 1602), brouwer, en Elisabeth Jan Lambrechtsdr. (gest. 1609). Magdalena Stockmans trouwde (1) op 18-7-1619 in Oud-Alblas met Isaack Willems van der Voort (1576-1629), koopman; (2) op 13-4-1638 in Amsterdam met Thomas Verwer (ca. 1580-1660), oud-burgemeester van Deventer en gedeputeerde ter Staten-Generaal. Uit huwelijk (1) werden 3 zoons en 3 dochters geboren, van wie 2 zoons en 1 dochter de volwassen leeftijd bereikten.

Magdalena Stockmans – ten onrechte ook wel Stoemans genoemd – was de dochter van een uit Antwerpen afkomstige brouwer in Dordrecht; de brouwerij heette Het Gulden Vlies. Haar vader stierf toen Magdalena ongeveer vier jaar oud was en haar moeder, afkomstig uit Nijmegen, hertrouwde met Johan Bom. Zo groeide Magdalena op in een omvangrijk gezin, bestaande uit twee halfbroers uit haar vaders eerste huwelijk, twee eigen broers, twee zusters en een halfzuster uit haar moeders tweede huwelijk. Toen haar moeder in 1609 overleed, bleven de kinderen wonen in het huis van de brouwerij, die door de stiefvader werd gerund. Later zou een van de broers de bierproductie voortzetten. In 1617 vertrok Magdalena naar Amsterdam met haar oudste zuster Elisabeth, die er trouwde met de lakenkoper Jan Teller. Zijn winkel was gevestigd op de Nieuwendijk, het centrum van de Amsterdamse lakenhandel.

In Amsterdam kwam Magdalena Stockmans in contact met de dichter Gerbrand Adriaensz. Bredero. Die was overduidelijk verliefd op haar, maar zij verkoos de succesvolle lakenhandelaar Isaack van der Voort, die net als haar vader uit Antwerpen afkomstig was. Hij was dus een Brabander, met welke afkomst Bredero en zijn tijdgenoten graag de spot dreven. Van der Voort woonde in Napels maar was even voor zaken in Amsterdam, waar hij Magdalena het hof maakte. Op 18 juni 1618 trouwde het paar in Oud-Alblas, een dorp in de westelijke Alblasserwaard boven Dordrecht. In de huwelijkse voorwaarden van 5 juni 1618 was vastgelegd dat Magdalena bij overlijden van haar man dertigduizend gulden zou erven; de bruidegom werd bij de dood van zijn bruid slechts drieduizend gulden in het vooruitzicht gesteld.

Direct na de bruiloft reisden Magdalena Stockmans en haar man naar Napels, waar zij in september 1618 aankwamen. Onderweg in Rome ontving zij een gedicht van Bredero, later bekend geworden als ‘Ogen vol maiesteijt’, waarin hij eloquent haar schoonheid prijst. Aan het begin van dat jaar had de zieke Bredero al zijn verdriet geuit over het feit dat zijn ‘vrouwelijk sieraad’ een ‘bruine Brabander’ boven hem verkoos. Op het moment dat zij het gedicht ontving, was de dichter echter al gestorven.

Huwelijksleven

Na ruim elf jaar huwelijk braken er voor Magdalena Stockmans moeilijke tijden aan. Op 9 augustus 1629 overleed haar echtgenoot. Zij was op dat moment zwanger en had ook nog vijf kleine kinderen: ‘in een vreemd land zonder een mens van mijn vrienden of van mijn man’, zo schreef ze in een brief (gecit. Van Eeghen 1954, 140). Twee maanden later stierf haar vijfjarig dochtertje en op 20 november haar jongste zoontje. Beiden zijn in het graf van hun vader in Monte Oliveto begraven. Na de geboorte van haar zesde kind begon Stockmans aan een barre terugtocht naar het noorden. Zij verbleef enige tijd bij familie in de Appelstraat te Antwerpen, maar haar zuster Elisabeth drong erop aan dat zij naar Amsterdam zou komen. In mei 1632 had Elisabeth alvast een dienstmaagd en een huis op de Herengracht gehuurd voor Magdalena, die daar kort daarop haar intrek moet hebben genomen. Haar jongste kind stierf er in 1633 en is in de Nieuwe Kerk begraven.

Later is Magdalena Stockmans verhuisd naar de Keizersgracht. Zij had een vermogen van zo’n honderdduizend gulden en investeerde onder meer in de lakenfirma van haar zoons Guilielmo en Giovanni. In 1636 liet ze zich inschrijven als poorter van Amsterdam, wat op een langdurig verblijf scheen te wijzen. Twee jaar later echter hertrouwde zij met Thomas Verwer, een voormalig burgemeester van Deventer die als Overijssels gedeputeerde ter Staten-Generaal in Den Haag woonde. Het huwelijk, buiten gemeenschap van goederen gesloten, werd een ramp. Volgens Hoek kwam dit vanwege botsende karakters: Stockmans was temperamentvol en royaal terwijl Verwer juist nuchter en zuinig was (Hoek, 241). In het Zweedse Huis, Verwers riante woning aan het Spui, gaf Stockmans het personeel ervan langs en maakte zij ruzies met haar man. In diens afwezigheid zou zij eens al het tuinmeubilair hebben verbrand en opzettelijk een lekkage hebben veroorzaakt. In september 1640 verliet Stockmans haar man. Na twee jaar met haar dochter Catharina op het Voorhout te hebben gewoond keerde zij terug naar Amsterdam, waar zij met haar drie kinderen op de Oudezijds Voorburgwal ging wonen. De laatste achttien jaar van haar leven sleet zij als ‘de weduwe van Isaac van der Voort’ in de stad waar zij ooit Brederode een blauwtje had laten lopen. Op 19 juni 1660 stierf Magdalena Stockmans, 62 jaar oud, en vier dagen later werd zij begraven in de Nieuwe Kerk.

Reputatie

In 1622 verscheen Bredero’s liefdesgedicht voor Magdalena Stockmans in iets gewijzigde vorm in zijn postuum uitgegeven Groote bron der minnen. Pas eeuwen later dook de originele brief op tussen de papieren van de nakomelingen van Magdalena’s dochter: in 1885 vond Ch.M. Dozy hem terug in het Amsterdamse Weeskamerarchief. Pas toen werd duidelijk aan wie Bredero’s ‘Ogen vol maiesteijt’ was opgedragen. Hij voegde het gedicht bij een aantal andere verzen, die later ten onrechte ook aan Bredero zijn toegeschreven (Van Eeghen 1954, 138). Magdalena Stockmans ging de geschiedenis in als laatste onbereikbare geliefde van Bredero.

Naslagwerken

NNBW.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: toegang 172 (Archief familie Backer en aanverwante families) inv. nrs. 453-463 [bevat brieven, huwelijkse voorwaarden en andere persoonlijke stukken betreffende Magdalena Stockmans].

Literatuur

  • J. Prinsen, ‘Portretten van Stockmans en den “bruinen Brabander”’,Jaarboek Amstelodamum 28 (1931) 36-41.
  • I.H. van Eeghen, Inventaris van het familie-archief Backer (Amsterdam 1954) 99.
  • I.H. van Eeghen, ‘Magdalena Stockmans’, Maandblad Amstelodamum 41 (1954) 137-141.
  • I.H. van Eeghen, ‘De huizen van de zusters Stockmans’, Maandblad Amstelodamum 58 (1971) 57-60.
  • D. Hoek, Haags leven bij de inzet van de Gouden Eeuw: rondom Mr. Jacob van Dijck (1564-1631) (Assen 1966) 227-249.

Illustratie

Kopieën van twee 18de-eeuwse portretten van Magdalena Stockmans zijn teruggevonden in het familiealbum van de Amsterdamse familie Backer, waarvan een telg met de kleindochter van Magdalena getrouwd was. De oorspronkelijke portretten waren in Italië geschilderd door Van Loon en door David Baudringhien, maar zijn niet teruggevonden (Prinsen).

Auteur: Maarten Hell

Auteur: Maarten Hell

Auteur: Maarten Hell

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 219

laatst gewijzigd: 20/01/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.