Stuwe, Jeanne Henriette Reine van (1874-1951)

 
English | Nederlands

STUWE, Jeanne Henriette Reine van, ook bekend als Jeanne Reyneke van Stuwe en vooral bekend als Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe (geb. Soerakarta, Nederlands-Indië 1-9-1874 – gest. Den Haag 24-7-1951), schrijfster. Dochter van Hendrik Wilhelm Carl van Stuwe (1826-1888), KNIL-officier, en Johanna Maria Wilhelmina de Jong (1840-1907). Jeanne van Stuwe trouwde op 4-1-1900 in Den Haag met Willem Johannes Theodorus Kloos (1859-1938), dichter. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Jeanne van Stuwe was de middelste van drie kinderen uit het tweede huwelijk van een beroepsmilitair die naam had gemaakt bij de onderwerping van het sultanaat Deli op Sumatra en daarna een fortuin had verworven in de suikercultuur. Kort na haar geboorte keerde het gezin terug in Nederland, waar het de buitenplaats Ter Meer aan de Vecht bij Maarssen betrok. In deze tijd ging het gezin de achternaam ‘Reyneke van Stuwe’ voeren. Na enkele jaren verhuisden de Van Stuwes naar Breda.

Debuut en huwelijk

In de Indische suikercrisis van 1884 raakte de vader van Jeanne van Stuwe bijna al zijn geld kwijt. Verbitterd overleed hij in 1888. Hierna woonde ze met haar moeder, zus en broer op verschillende adressen in Den Haag. Net als haar zus Jacqueline (1881-1951) begon ze te schrijven. In 1898 verschenen haar eerste publicaties: de dichtbundel Impressies en de kasteelroman De Heer van de State. In de zomer van datzelfde jaar stuurde ze Willem Kloos enkele van haar gedichten ter beoordeling – ze moest maanden wachten op een reactie. Intussen werkte ze door aan Hartstocht, een ‘Haagse’ roman die in 1899 verscheen en lovend werd besproken door Lodewijk van Deyssel. Van Willem Kloos had ze eind 1898 een reactie ontvangen: een aantal van haar dichtregels noemt hij ‘magnifiek’ en er ontstond een briefwisseling. Op 5 april 1899 zocht Jeanne van Stuwe de dichter op in Bussum. Hij was op dat moment 39 jaar en kampte met een alcoholverslaving, zij was 24 en woonde nog thuis. Nog diezelfde dag deed Kloos (tot dan toe meer op mannen) haar een aanzoek en zei ze ‘ja’. Ze schreven elkaar honderden liefdesbrieven en in januari 1900 trouwden ze. Het echtpaar ging wonen in een pension aan de Haagse Regentesselaan (nr. 176). Elf jaar later kregen ze het hele pand tot hun beschikking – vrienden hadden het voor hen gekocht.

Nadat Jeanne Reyneke van Stuwe korte tijd haar eigen ‘letterkundig maandblad voor dames’ Arcadia had proberen op te zetten, werd ze in september 1900 redactiemedewerker van De Nieuwe Gids, het tijdschrift van haar man. Omdat haar man niet meer schreef en dus geen inkomsten had, bleef zij op hoog tempo publiceren: dertig romans en verder novellen, poëzie, een drama in verzen, meisjesboeken en essays. Een deel van dit omvangrijke werk is autobiografisch, of althans autobiografisch bedoeld. Vanaf 1904 schreef ze dagboeken of gefingeerde ‘dagboeken’ over haar leven vóór haar huwelijk. Toen het voormalige kasteel aan de Vecht in 1903 werd gesloopt, verheerlijkte ze het in twee romans: Huize Ter Aar (1905) en De kinderen van Huize Ter Aar (1911). Daarin deed ze het voorkomen alsof haar familie dit droomhuis al eeuwenlang had bewoond. Hieruit sprak hetzelfde snobisme waarvan ook haar ‘dubbele’ achternaam getuigde.

In 1907 werd Kloos-Reyneke van Stuwe medewerkster van het nieuwe ‘artistieke weekblad’ De Hofstad. Ze staakte haar redactiewerk bij De Nieuwe Gids, maar bemoeide zich naar eigen zeggen achter de schermen nog wel met de gang van zaken bij het blad (De Nieuwe Gids, 1929, 596-609). In 1927 publiceerde ze samen met haar man hun liefdesbrieven uit 1898-1899: een bundel van zevenhonderd bladzijden. Ook hiermee droeg ze bij aan de mythevorming die ze met haar ‘dagboeken’ en kasteelromans had gevoed. De meeste van haar romans (waarvoor ze de naam Reyneke van Stuwe bleef gebruiken) verschenen als onderdeel van twee cycli: de zeventiendelige cyclus Zijden en keerzijden (1905-1920), een naturalistisch geïnspireerde familiekroniek die begint met Huize Ter Aar (1905) en eindigt in de Haagse ambtenarenwereld (In ’s heiligen Bureaucratius’ rijk), en de vijfdelige Roman van vrouwenleven (1921-1926), waarvan Pandora’s doos het laatste deel vormt. Vanaf 1924 schreef ze ook weer voor De Nieuwe Gids. In haar anonieme rubriek ‘Feiten en Fantasieën’ besprak ze werk van schrijfsters zoals de gezusters Brönte, George Eliot, George Sand en Colette. Eveneens anoniem recenseerde ze honderden romans en kinderboeken.

Weduwe Kloos

Na de dood van haar man in maart 1938 werd Kloos-Reyneke van Stuwe zelf redactiesecretaris van De Nieuwe Gids. Het zieltogende blad werd vanaf april 1938 gefinancierd door de Rotterdamse miljonair en mislukte fascistische politicus Alfred Haighton. Pas na zijn dood in 1943 werd De Nieuwe Gids opgeheven. Of het nu was omdat ze zich in de bezettingsjaren ernstig had gecompromitteerd, of doordat de smaak van critici en lezers inmiddels grondig was veranderd, het lukte haar na de Bevrijding niet meer om haar vooroorlogse werk herdrukt te krijgen of voorschotten voor nieuwe romans te verwerven. Met haar zus Jacqueline woonde ze in het steeds vuiler wordende huis aan de Regentesselaan, eenzaam en wereldvreemd. Het in ere houden van de naam van dichter Willem Kloos was hun doel. Met haar laatste krachtsinspanning probeerde Kloos-Reyneke van Stuwe een blijvend literair monument voor hem op te richten. Het menschelijke beeld van Willem Kloos (1947) en De Waarheid (1949) werden echter zeer afwijzend ontvangen. Op 24 juli 1951 stierf Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe, 71 jaar oud. Ze is in stilte begraven op Nieuw Eykenduynen in Den Haag, naast haar echtgenoot.

Jeanne van Stuwe is tegenwoordig vooral bekend als de vrouw en weduwe van Kloos: bij zijn leven waakte ze als een cerberus over zijn welzijn, na zijn dood stelde ze alles in het werk om zijn naam in ere te houden. De romans die ze na haar huwelijk schreef als broodschrijfster, gelden als stoffig en vervelend. Ook de liefdesbrieven van Kloos en haar die ze in 1927 uitgaf, hebben een slechte pers. Wim Zaal hierover: Het boek is een gezwel, monstrueus van omvang, van binnen slijm en water.

 

Naslagwerken

Van Bork/Verkruijsse; BWN; Damescompartiment; Ter Laan.

Archivalia

Letterkundig Museum, Den Haag: Archief Jeanne Reyneke van Stuwe.

Publicaties

(behalve de hierboven genoemde en een dertigtal vertalingen):

  • Judith. Drama in drie bedrijven of vier tableau’s (Amsterdam 1903).
  • Succes. Roman uit de groot-industrie (Amsterdam 1926).
  • ‘Krach’. Roman uit de handelswereld (Amsterdam, 1927).
  • Liefdesbrieven gewisseld tusschen Willem Kloos en Jeanne Reyneke van Stuwe van Juni 1898 tot 7 September 1899 (Den Haag 1927).
  • ‘Achter de schermen’, De Nieuwe Gids 44 (1929) nr. 1, 596-609.
  • Het huwelijksduel. Een roman van den strijd der sexen (Amsterdam 1929).
  • De roman der getrouwde vrouwen. Een studie van huwelijksleven (Amsterdam 1931).
  • Emma, de bruid. Een psychologische roman (Amsterdam 1932).
  • ’s Menschen vijand (Den Haag 1934).
  • De seizoenen der ziel. Psycho-analytische roman (Utrecht 1937).

Literatuur

  • Frans Netscher, ‘Jeanne Reyneke van Stuwe’, De Hollandsche Lelie 17 (1903) 227-231.
  • Alfred A. Haighton, Over Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe. Essay. Met een woord ter begeleiding van K.J.L. Alberdingk Thijm (Den Haag 1938).
  • Wim Zaal, Nooit van gehoord. Stiefkinderen van de Nederlandse beschaving (Utrecht 1969) 89-99.
  • Annie Romein-Verschoor, Vrouwenspiegel (Nijmegen 1977; oorspr. 1935) 52-53.
  • De oude heer in Den Haag: de briefwisseling. dr. P.H. Ritter Jr – Willem en Jeanne Kloos, 1916-1949, Jan J. van Herpen, ed., met nawoord van Harry G.M. Prick (Utrecht 1986).
  • Adriaan Venema, Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie, deel 2: De harde kern (Amsterdam 1989) 80, 96-101, 104-108, 135-139, 147-150, 173-176.
  • D. Koen, ‘Ter Meer’, in: B. Olde Meierink e.a., red., Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht (Utrecht 1995) 306-309.
  • José Buschman, ‘Een feeks bovenaan de trap’, Haagse Courant, 27-9-1999.
  • Bart Slijper, In dit gevreesd gemis. Het leven van Willem Kloos (Amsterdam 2012) 240-243.

Illustratie

Portret met handtekening. Collectie Het Leven, 1919 (Nationaal Archief / Spaarnestad Photo).

Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op het BWN-lemma van Harrie Prick).

laatst gewijzigd: 19/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.