Boëseken, Suzanna Maria (1821-1866)

 
English | Nederlands

BOËSEKEN, Suzanna Maria (geb. Lunteren 12-3-1821 – gest. Cheribon 23-1-1866), romanschrijfster en dichteres. Dochter van Hendrik Mijnoldus Boëseken (1789-1854), onderwijzer, en Jacoba Johanna Peltenburg (1798-1870), schrijfster. Suzanna Boëseken trouwde op 14-1-1857 in Rotterdam met Matthias van Velthoven (1799-1871), kapitein op de koopvaardij. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Suzanna Maria Boëseken werd geboren in de Dorpsstraat 30 te Lunteren, als oudste van een gezin met acht kinderen. Ze werd vernoemd naar haar jong overleden grootmoeder van moederszijde, Suzanne Maria Dame. Haar moeder was tot haar huwelijk verbonden geweest aan de kostschool van Anna Maria Moens in Ede en schreef vanaf 1832 stichtelijke kinderversjes. Suzanna’s vader was onderwijzer, voorganger en koster in Lunteren. In 1822 verhuisde Suzanna met haar ouders naar ’s-Heerenberg, waar haar drie broers en vier zusjes geboren werden – drie van hen overleden jong.

Op haar 27ste volgde Suzanna het voorbeeld van haar moeder en ging schrijven. Ze publiceerde een historische roman, Twee gevangenen op het slot van Den Bergh (1848), waarin ze de veertiende-eeuwse vete tussen twee adellijke families uit ’s-Heerenberg beschreef. Ook haar volgende twee romans, Alcmenon (1851) en Hillegonde (1852), behoorden tot het historische genre. Daarnaast publiceerde ze proza en poëzie in de christelijke tijdschriften Maria en Martha (1851, 1852) en Evangelie-spiegel (1852). Net als haar moeder en haar zuster Mijnoldina Adriana Antonetta Boëseken verwierf Suzanna vooral in protestantse kring faam als schrijfster.

Suzanna Boëseken maakte in die periode enige omzwervingen. In 1852 woonde ze in Rotterdam, zoals blijkt uit haar gedichten. Na de dood van haar vader, op 25 augustus 1855, ging ze tijdelijk weer bij haar moeder in ’s-Heerenberg wonen. Toen deze in juli 1856 naar Amsterdam verhuisde, vestigde Suzanna zich definitief in Rotterdam. Ze trouwde daar op 14 januari 1857 – 34 jaar oud – met de 56-jarige weduwnaar Matthias van Velthoven, die scheepskapitein was. Zij betrokken een huis in de Weenastraat (later het Weenaplein), waar vijf weken na hun huwelijk dochter Henriette (1857-?) werd geboren en tien maanden daarna hun zoon Matthias jr. (1858-?). In die periode publiceerde Suzanna nog een paar gedichten en verhalen in Gelderland (1853, 1857) en in de Almanak voor Hollandsche blijgeestigen (1856), maar volgens haar zus Mijnoldina had zij na haar huwelijk ‘voor het publiek, de schrijfpen aan de wilgen gehangen’ (brief aan A.C. Kruseman, 18-7-1865). In 1861 publiceerde zij echter onder haar mans naam nog het gedicht 'De vrouw van den zeeman' in Tijdstroom.

In 1861 vertrok Suzanna Boëseken, in navolging van haar zuster Elisabeth, met haar gezin naar Cheribon op Java. Wat zij daar precies heeft gedaan en waar zij verbleef, valt niet te achterhalen. Op 9 maart 1866 plaatste haar moeder in Amsterdam een krantenadvertentie ter enige en algemene kennisgeving van het overlijden van haar oudste dochter Suzanna op 23 januari 1866 te Cheribon.

Schrijverschap

De gegevens over de receptie van het werk van Suzanna Boëseken beperken zich voorlopig tot een bespreking van Hillegonde (1852) in Nederlands Athenaeum, waar de anonieme recensent schrijft dat met name haar vrouwelijke personages uitblonken door een goede psychologische karaktertekening. Hij of zij stelt haar werk op één lijn met het werk van Bosboom-Toussaint en buitenlandse schrijfsters als George Sand en Charlotte Brontë. Haar faam in protestantse kring zorgde ervoor dat zij en haar zuster Mijnoldina werden verzocht bij te dragen aan Broederliefde (1852), een bedeluitgave waarvan de opbrengst was bestemd voor de weduwen en wezen van de in datzelfde jaar bij een scheepsramp in Hellevoetsluis omgekomen reddingswerkers. Over haar contacten met uitgevers en andere letterkundigen is verder niets bekend.

Naslagwerken

Van der Aa; Frederiks/Van den Branden; NNBW.

Archivalia

  • UB Leiden: Brieven van M.M.A. Boëseken aan A.C. Kruseman, 1865.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: advertenties zonder bronvermelding op familienaam Boëseken.

Publicaties

  • Twee gevangenen op het slot van Den Bergh (Den Haag 1848) [exemplaar in het Archief van Huis Bergh, niet in NCC].
  • Alcmenon, een geschiedkundig verhaal (Schiedam 1851).
  • Hillegonde. Oorspronkelijk Nederlandsch verhaal uit den grafelijken tijd (Amsterdam 1852).
  • ‘De Poëzij der Vrouw’, Maria en Martha 17 (1852) 33-37.
  • ‘Romance’, in: J.J. Abbink e.a., Broederliefde (Amsterdam 1852) 27-29.
  • 'Aan Gelderland', Gelderland 2 (1853) 3, 111-112.
  • 'Een huwelijk met den handschoen', Gelderland 2 (1853) 113-176.
  • 'Een huwelijk om geld', Gelderland 3 (1854) 145-206.
  • ‘Eene cellulaire gevangene’ (z.p. 1854).
  • 'Ochtendkout', Almanak voor Hollandsche blijgeestigen (Schoonhoven 1856) [29]-31.
  • 'De straf der verloochening', Gelderland 5 (1856) 1-31.
  • 'Uit het leven. Eene schets', Gelderland 5 (1856) 193-228.
  • ‘Uit Gelderland. Familieschetsen’, Gelderland 6 (1857) 1-159.
  • [S.M. van Velthoven geb. Böeseken] 'De vrouw van den zeeman', De Tijdstroom 4 (1861) 87-88.

Literatuur

  • [Anoniem], Nederlands Athenaeum (1853) 13-15.
  • Roy Wassink, ‘De adel in conflict op Huis Bergh. Schrijfster Suzanna Maria B. vond in Montferland inspiratiebron voor ridderroman’, in: J. Schreuder e.a., Literatoer. Literaire zwerftochten door Achterhoek en Liemers (Doetinchem 1990) 21-24.
  • Toos Streng, Geschapen om te scheppen? Opvattingen over vrouwen en schrijverschap in Nederland, 1815-1860 ( Amsterdam 1997) 88.
  • ‘Suzanna Boëseken’, www.databasewomenwriters.nl (8-6-2007).

Illustratie

Frontispice van Hillegonde, door P. Blommers, 's-Gravenhage, 1852 (Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties).

Auteur: Arno van der Valk

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 717

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.