Thiel, Jacoba van (1742-1800)

 
English | Nederlands

THIEL, Jacoba van (geb. Muiderberg 18-12-1742 – begr. Den Bosch 18-10-1800), schrijfster van een religieus dagboek. Dochter van Roeland van Thiel (1697-1756), predikant, en Helena Rijser (gest. voor 1747). Jacoba van Thiel bleef ongehuwd.

Jacoba van Thiel was de jongste in het gezin Van Thiel, dat verder nog twee dochters en een zoon telde: Anna Catharina (1738-1797), Johanna en Jan (1741-1770). Zij groeide aanvankelijk op in Muiderberg, waar haar vader sinds 1727 predikant was. Ze was nog geen vijf toen ze haar moeder verloor. Haar vader legde het predikantschap neer en in 1747 verhuisde het gezin naar Leiden. Roeland van Thiel was een welgesteld man en vestigde zich daar met zijn kinderen in de oude binnenstad, de ‘meest welvarende wijk’ van Leiden (Blaak, 231 n. 10). Het huishouden telde ook twee dienstmeisjes. In deze jaren leerde Jacoba lezen, schrijven, rekenen, handwerken en muziek.

Bij zijn dood in 1756 liet Roeland van Thiel zijn kinderen bijna honderdduizend gulden na plus het huis, waar Jacoba met haar broer en zussen bleef wonen. In 1763 kreeg zij haar deel in de erfenis: 24.712 gulden. Vier jaar later blijkt ze in Overschie te wonen, waar ze was ingetrokken bij haar zuster Anna Catharina en haar zwager, de predikant Petrus Isaäcus de Fremery. Jacoba van Thiel hielp daar in het huishouden en met allerlei andere taken die in een pastorie omgaan, maar dat ze er ‘het genadebrood moest eten’, zoals Hazewinkel (151) stelt, lijkt onwaarschijnlijk, gezien haar erfenis.

Gedurende deze jaren in Overschie hield Jacoba van Thiel van 4 oktober 1767 tot 8 januari 1770 het dagboek bij waarmee ze bijna twee eeuwen later enige bekendheid zou verwerven. Het is geen dagboek over het leven in Overschie en nauwelijks over familie en vrienden, maar vooral een journaal van haar innerlijk leven. Jacoba van Thiel behoorde tot de orthodoxe, piëtistische tak van het gereformeerde geloof en in die kringen was het schriftelijk bijhouden van de eigen geestelijke vorderingen op weg naar de ware en zuivere godsbeleving niet ongebruikelijk. Gecombineerd met een intens besef van de eigen zondigheid en zelftwijfel resulteerde dit in een soort intiem dagboek dat ‘niet vrij is van de hoogmoed der nederigheid’ (Hazewinkel, 151) of zelfs ‘very self-centered’ is (Stronks, 188).

Drie jaar nadat Jacoba van Thiel met haar dagboek gestopt was, verhuisde het gezin De Fremery-van Thiel naar Goes en nauwelijks anderhalf jaar later, in 1774, naar Den Bosch. Jacoba van Thiel is steeds meeverhuisd, maar over de laatste dertig jaar van haar leven is niets bekend. Ze overleed in Den Bosch en werd op 18 oktober 1800 in de Sint-Jan begraven. Haar dagboek kwam in het openbaar toen rond 1949 het manuscript in het bezit kwam van het Gemeentearchief Rotterdam. Sindsdien is het op bescheiden schaal voorwerp van onderzoek geweest, als religieus dagboek maar ook als dagboek van een vrouw die veel las en daarover verslag uitbracht.

Naslagwerken

Egodocumenten.

Archivalia

  • Gemeentearchief Rotterdam: hs. 1264 [dagboek van Van Thiel].
  • Zie Blaak (2004) 230-234 noten.

Literatuur

  • H.C. Hazewinkel, ‘Uit het dagboek van Jacoba van Thiel’, Rotterdams Jaarboekje (1950) 148-176 [op 154-176 extracten uit het dagboek].
  • Els Stronks, ‘Private devotion in a Protestant diary: Jacoba van Thiel’s “Rekenboek van de Ziel met God”’, in: F. van Ingen en C. Moore red., Gebetsliteratur der frühen Neuzeit als Hausfrömmigkeit: Funktionen und Formen in Deutschland und den Niederlanden (Wiesbaden 2001) 179-192.
  • Jeroen Blaak, Geletterde levens. Dagelijks lezen en schrijven in de vroegmoderne tijd in Nederland 1624-1770 (Hilversum 2004) hfdst. 5: ‘Bevindelijk geschreven en gelezen: geletterdheid en het “rekenboek van de ziel” (1767-1770) van Jacoba van Thiel’.

Redactie

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.