Toppen, Cornelia (1730-1800)

 
English | Nederlands

TOPPEN, Cornelia, vooral bekend als Keet Zwenke (geb. Beekbergen, Gelderland 1730– gest. Rotterdam 6-3-1800), uitdraagster en tapster, een der aanstichtsters van de orangistische onlusten van 1784 in Rotterdam. Zij trouwde op 28-10-1755 in Rotterdam met Jan Reijnier Zwenke, binnenschipper. Uit dit huwelijk werden ten minste 6 kinderen geboren.

De vrouw die als Keet Zwenke de geschiedenis is ingegaan, werd als Cornelia Toppen in 1730 geboren in Beekbergen. Op 28 oktober 1755 huwde zij de Rotterdamse binnenschipper Jan Reijnier Zwenke. Het gezin kreeg ten minste vijf dochters en een zoon. In de jaren tachtig groeide Keet Zwenke met Catharina Mulder alias Kaat Mossel uit tot het boegbeeld van het opstandige Oranjevolk in Rotterdam, al bereikte ze nooit de roem van haar illustere hartsvriendin. De twee vrouwen leerden elkaar kennen in de Zwanensteeg van het Achterklooster, een volksbuurt achter het oostelijk einde van de Hoogstraat, waar Keet Zwenke een uitdragerij en tapperij dreef.

Sinds de viering van de verjaardag van stadhouder Willem V op 8 maart 1783 heerste er een grimmige sfeer tussen patriotten en orangisten in de stad. In het voorjaar van 1784 kwam de onrust tot uitbarsting toen orangistische relschoppers slaags raakten met de negende compagnie van de schutterij. Die stond onder aanvoering van Jan Jacob Elsevier, leidsman van de patriotse regenten in de vroedschap van Rotterdam. In de nacht van 3 op 4 april kwamen bij een hernieuwde confrontatie vier orangisten om. Op 1 september 1784 werd Keet Zwenke op verdenking van betrokkenheid bij de onlusten gearresteerd en opgesloten in de kerkers van het stadhuis. De Staten van Holland stuurden een onderzoekscommissie naar Rotterdam om de rellen te onderzoeken en de rust in de stad te herstellen.

Keet Zwenke werd ruim negen maanden regelmatig aan de tand gevoeld over haar aandeel in de onlusten. De onderzoekscommissie merkte haar aan als ‘aanstichtster’ van de rellen. Ze had ‘om niet’ oranje lintjes uitgedeeld aan prinsgezinden en vooral dat maakte haar verdacht in de ogen van de commissie. Waarvan betaalde een armlastige vrouw als Keet Zwenke – ze was  regelmatig van de diaconie afhankelijk – de oranje prullaria en hoe kon ze zich veroorloven die gratis weg te geven? De commissie suggereerde in haar eindrapport dat Keet Zwenke en Kaat Mossel door de orangistische hofkliek waren omgekocht om amok te maken. Toch werd Keet, in tegenstelling tot Kaat Mossel, op 28 april 1785 vervroegd vrijgelaten en volgde er na het onderzoek van de Statencommissie geen criminele vervolging. Hoofdofficier Paul Gevers meende ‘dat ten laste van Catharina Mulder meerder en sterker bezwaren, dan ten laste van ’t gemelde andere vrouwspersoon [nl. Keet Zwenke] subsisteren’.

Zwenkes bijnaam, Ruige Keet, kwam tijdens de verhoren van de onderzoekscommissie niet ter sprake. Wellicht bestond die alleen in de verbeelding van Nicolaas Hoefnagel, de patriotse broodschrijver die meteen al in 1784 een biografie over Keet Zwenke en Kaat Mossel schreef. Keet Zwenke overleed op 6 maart 1800 en werd op de 11de vanaf de Lange Baanstraat begraven. Zij liet twee meerderjarige kinderen na.

Archivalia

Gemeentearchief Rotterdam: Handschriften, inv. nr. 134 [criminele verhoren Keet Zwenke]; inv. nr. 1934.

Literatuur

  • [Nicolaas Hoefnagel], Echte en ware levensgevallen van de befaamde thans crimineel gevangen Kaatje Vermeulen alias Kaat Mossel, en haar mede complice Keet Zwenken, alias Zwarte Keet of Ruige Keet (Rotterdam 1784; 2de dr.).
  • Kees van Baardewijk, Kaat, Keet en de Kezen. Rotterdamse vrouwen in opstand (Wezep 1991; 2de dr.).
  • Eric Palmen, ‘Oranjebitter. De smalle gemeente van Rotterdam in de partijstrijd tussen de patriotten en de orangisten’, Rotterdams Jaarboekje 10 (1994) 243-261.
  • R.M. Dekker, ‘Kaat Mossel. De verpersoonlijking van de Oranjeliefde’, in: H.M. Beliën e.a. red., Nederlanders van het eerste uur. Het ontstaan van het moderne Nederland 1780-1830 (Amsterdam 1996) 41-49.
  • Eric Palmen, Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam. Volk en verlichting in de achttiende eeuw (Amsterdam 2009).

Illustratie

Kaat Mossel en Keet Zwenke bij de mosselwagen van Kaat, door onbekende kunstenaar, 1778 (Gemeentearchief Rotterdam).

Auteur: Eric Palmen

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 505

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.