© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Marijke Waalkens, Molen, Gezina van der, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Van_der_Molen [04/07/2016]
MOLEN, Gezina Hermina Johanna van der (geb. Baflo 20-1-1892 – gest. Aerdenhout 9-10-1978), journaliste en juriste, actief in het verzet, mede-oprichtster van Trouw en voorzitster Rijkscommissie Oorlogspleegkinderen. Dochter van Jan van der Molen Tzn. (1867-1939), onderwijzer en politicus, en Geertje Kuik (1855-1928). Gezina van der Molen bleef ongehuwd. Gezina van der Molen woonde vanaf 1930 samen met Mies Nolte (1899-1986), lerares.
Gezina van der Molen – later gebruikte ze de naam Gesina – bracht haar vroegste jeugd door in Baflo (Groningen), waar haar vader onderwijzer was. Ze bleef enig kind, want de drie broertjes die na haar werden geboren, stierven alle drie vlak voor of na hun geboorte. In 1903 verhuisde het gezin naar Leeuwarden omdat haar vader daar benoemd was als schoolopziener. Hier volgde Gezina de mulo en daarna de christelijke kweekschool, al was ze zelf liever naar het gymnasium gegaan. Toen haar vader bij de verkiezingen van 1909 was verkozen tot lid van de Tweede Kamer voor de ARP, verhuisde het gezin naar Rotterdam. Een jaar later rondde ze haar opleiding aan de christelijke kweekschool van Rotterdam af.
Slechts korte tijd stond Van der Molen voor de klas. Al snel werd het haar duidelijk dat onderwijs niet haar roeping was. Geschokt door de wreedheden van de Eerste Wereldoorlog koos ze in 1917 voor de verpleegstersopleiding in Amsterdam. De opleiding bleek echter te zwaar en op advies van haar moeder trok ze nog datzelfde jaar in bij het gezin van de jurist Anne Anema, hoogleraar aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en een kennis van haar ouders. Anema werd haar persoonlijke mentor en onder zijn begeleiding leerde Gezina schrijven. In 1920 begon ze haar journalistieke loopbaan bij de vrouwenrubriek van het christelijk dagblad De Amsterdammer. Ook ging ze schrijven voor de Antirevolutionaire Staatkunde, De Volkenbond en het Christelijke Vrouwenleven. Bovendien begon ze voor organisaties als de Nederlandse Christen-vrouwen Bond (NCVB) lezingen te houden over de positie van de vrouw in de samenleving en over het volkenrecht. Haar belangstelling voor het volkenrecht deed haar besluiten om in 1924, op 32-jarige leeftijd, rechten te gaan studeren aan de VU. Op 4 mei 1929, een half jaar na de dood van haar moeder, behaalde Gezina haar doctoraalexamen. Hierna begon ze haar promotie-onderzoek over de zestiende-eeuwse jurist Alberico Gentili. Bij haar werk als gecommitteerde bij eindexamens ontmoette zij in deze tijd de rooms-katholieke Mies Nolte, lerares Duits en geschiedenis aan een kweekschool. In 1930 gingen Gezina en Mies samenwonen in Aerdenhout (Klapheklaan 14).
Op 4 juni 1937 promoveerde Gezina van der Molen bij Anema op het proefschrift Alberico Gentili and the development of international law. His life, work and times. Ze was daarmee de eerste promovenda van de VU. Het volkenrecht zou haar blijven boeien. Haar onderzoek naar de opvattingen over oorlog en vrede van de zestiende-eeuwse protestantse theoloog Theodorus Beza legde ze in 1940 stil vanwege de inval van de Duitsers; na 1945 zou ze het niet hervatten, onder andere omdat veel van haar documentatie in de oorlog verloren was gegaan.
Verzet en oorlogspleegkinderen
In juni 1940 riep Van der Molen op tot ‘geestelijke weerstand’ door middel van een gebed dat ze via de kerk liet circuleren. In oktober van dat jaar weigerde ze de ariërverklaring te ondertekenen omdat ze een onderscheid tussen Joden en niet-Joden in strijd achtte met het christelijk geloof. Vanaf de zomer van 1941 maakte Van der Molen deel uit van de redactie van het illegale blad Vrij Nederland. In december dat jaar publiceerde ze de (illegale) brochure Bezettingsrecht. Een half jaar later, op 27 juni 1942, werden vijf redactieleden van Vrij Nederland gearresteerd, onder wie Gezina en Mies. Ze werden zes weken later echter weer vrijgelaten, volgens Gezina omdat zij zich voordeden als oude onschuldige vrouwtjes – Gezina was toen vijftig. Vanwege redactionele en principiële meningsverschillen met Henk van Randwijk vertrok ze bij Vrij Nederland. In januari 1943 werd ten huize van Van der Molen het verzetsblad Trouw opgericht. Gezina kreeg de schuilnaam Tante Lien. Vanaf juli dat jaar leefde Gezina met Mies zoals ze zelf zei: ‘zo half en half ondergedoken’. Op dat moment was ze al betrokken bij het wegsluizen van Joodse kinderen uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg naar onderduikadressen.
Vanwege haar rol bij het redden van Joodse kinderen was Gezina van der Molen in 1945 nauw betrokken bij de naoorlogse opvang van oorlogswezen: van 1945 tot 1949 was ze voorzitster van de Rijkscommissie Oorlogspleegkinderen (OPK), die de voogdij van veelal Joodse oorlogswezen moest regelen. Het beleid om de verweesde kinderen bij hun – vaak christelijke – onderduikouders te laten als hun achtergrond seculier was, is haar later door sommige critici bijzonder kwalijk genomen. Ze werd beschuldigd van ‘kinderroof’. Zelf schreef zij later dat het voorzitterschap van de OPK voor haar de moeilijkste en zwaarste taak is geweest. Ze vond de kritiek overigens niet terecht. Naar haar mening had de commissie zorgvuldig de wens van de ouders en het psychologisch belang van het kind gevolgd.
Loopbaan en politiek engagement
In oktober 1946 werd Van der Molen aangesteld als privaatdocent aan de VU en in het voorjaar van 1949 werd ze benoemd tot buitengewoon hoogleraar Volkenrecht. Zij was hiermee de eerste vrouwelijke hoogleraar van de VU. In 1946 en 1952 zat ze in de Nederlandse delegatie naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York omdat politieke rechten voor vrouwen op de agenda stonden. Ook binnen de ARP bepleitte ze de politieke participatie van vrouwen; pas in 1953 kregen vrouwen in de ARP passief kiesrecht. Ze sprak zich uit tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsbeleid, steunde de Zuid-Molukse bevrijdingsbeweging RMS en was voorzitster van het Defence and Aid Fund.
Van 1958 tot haar emeritaat in 1962 was Van der Molen gewoon hoogleraar Volkenrecht. Van 1966 tot 1978 was ze als eerste vrouw lid van het Permanente Hof van Arbitrage. Haar laatste levensjaren was zij veel ziek en werd ze verzorgd door Mies Nolte. Een manuscript voor een boek over de ethische grondslagen van de internationale samenleving bleef onvoltooid. Gezina van der Molen overleed op 86-jarige leeftijd in haar woonplaats Aerdenhout.
Reputatie
Vele jaren gold Gezina van der Molen als een verzetsheldin. In 1946 ontving zij op Prinsjesdag het Officierskruis in de Orde van Oranje-Nassau van koningin Wilhelmina.
Vooral haar rol als voorzitster van het OPK kwam haar later op kritiek te staan. De keuze van de Rijkscommissie Oorlogspleegkinderen om Joodse kinderen na de oorlog bij hun (christelijke) oorlogspleeggezinnen te laten, werd scherp bekritiseerd door onder meer Elma Verhey in haar boek Om het joodse kind (Amsterdam 1991). De OPK en daarmee ook Van der Molen zou hebben deelgenomen aan een ‘culturele genocide’ van de Joodse maatschappij na de oorlog. Desondanks kreeg Van der Molen in 1998 postuum de onderscheiding Yad Vashem-onderscheiding. In 2013 is in Bloemendaal een laan naar haar genoemd.
Naslagwerken
BWN.
Werk
- De vrouw en de vredesbeweging (Utrecht 1924).
- Bezettingsrecht (1941).
- Christendom en internationale ordening (Den Haag 1952).
- The United Nations: ten years’ legal progress: collection of essays (Den Haag 1956).
- Norm en praktijk in de internationale samenleving (Kampen 1962).
- Recht op de naaste af (Amsterdam 1976).
Literatuur
- Ien van der Coelen, Gesina H.J. van der Molen (1892-1978): een leven gewijd aan vrede en gerechtigheid (1988).
- Bernadette de Wit, ‘Vrouwencarrières aan de VU’, Ad Valvas (1991) 7-13.
- Elma Verhey, Om het joodse kind (Amsterdam 1991).
- Jeanne de Bruijn red., Gesina van der Molen herdacht (Amsterdam 1993) 6-17.
- Bert-Jan Flim, Omdat hun hart sprak: geschiedenis van de georganiseerde hulp aan Joodse kinderen in Nederland, 1942-1945 (Kampen 1996).
- Joel Fishman, De Joodse oorlogswezen. Een interview met Gesina van der Molen, voorzitter van de Commissie Oorlogspleegkinderen', Zevende Jaarboek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (1996) 51-66.
- Gert van Klinken, Strijdbaar en omstreden. Een biografie van de calvinistische verzetsvrouw Gezina van der Molen (Amsterdam 2006).
- Peter Kooijmans, ‘Strijdbaar en omstreden. Een biografie van de calvinistische verzetsvrouw Gezina van der Molen’, Christen-Democratische Verkenningen (2007) 171-175.
- Gert van Klinken, ‘Geloof en verzet in de biografie van Gezina van der Molen’, Biografie & religie. De religieuze factor in de biografie (Amsterdam 2011) 166-182.
Illustratie
Gesina van der Molen, door onbekende fotograaf, 1948 (IAV - Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis).
Auteur: Marijke Waalkens
laatst gewijzigd: 04/07/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.