Vecke, Dina Jans (ca. 1660-na 1726)

 
English | Nederlands

VECKE, Dina Jans, vooral bekend als Dina Jans (geb. Sint Philipsland?, Zeeland ca. 1660 – gest. na 1726), huishoudster, verkondigster van de onorthodoxe leer van de hattemisten. Zij trouwde (1) in 1687 (otr. 27-4-1687) in Zierikzee met Dingeman Isackse de Groene (gest. voor 1696), landbouwer; (2) op 10-1-1696 te Zierikzee met Steven Anthonisz. Dane (gest. na 1726). Huwelijk (1) bleef kinderloos, uit (2) werden 1 zoon en 1 dochter geboren.

Dina Jans Vecke was waarschijnlijk van eenvoudige komaf. Zij werkte als huishoudster bij Pontiaan van Hattem in St. Philipsland, vanaf 1672 predikant aldaar. In 1680 kwam Van Hattem in opspraak vanwege zijn onorthodoxe denkbeelden, en na een lange procedure werd hij in 1683 uit zijn ambt ontzet en verbannen. Van Hattem keerde terug naar zijn geboorteplaats Bergen op Zoom en Dina Jans vertrok naar Zierikzee, waar zij als huishoudster in dienst kwam bij burgemeester Henricus Dillinck.

In Zierikzee toonde Dina Jans Vecke zich een fervent volgeling van Van Hattem. Ze bleef zijn denkbeelden verkondigen. De kern van de leer van de hattemisten was dat de mens niet tegen Gods wil kan handelen en bijgevolg ook geen zondig wezen kan zijn. Een implicatie ervan was dat gelovigen niet door gebed iets van God gedaan konden krijgen. Voor de calvinisten was deze leer gelijk aan libertinisme of zelfs atheïsme, en daarom onaanvaardbaar. In 1686 werd Dina Jans voor de kerkenraad gedaagd en geëxamineerd. Zij bleek nog altijd de opvattingen van dominee Van Hattem aan te hangen en daar niet van af te willen wijken. Haar werd de toegang tot het avondmaal ontzegd. Verder liet men Dina Dane, zoals ze na haar huwelijk met Steven Anthonisz. Dane werd genoemd, ongemoeid. Zij bleef Van Hattems leer verkondigen, ook al hadden de Staten van Zeeland in 1692 een verbod uitgevaardigd op het verspreiden van zijn ideeën en geschriften – nog datzelfde jaar bevestigd door de Staten-Generaal – en ook al had het stadsbestuur van Zierikzee in 1694 nog eens een plakkaat uitgebracht dat boetes en verbanning stelde op het uitdragen van de ‘pernitieuse stellingen en dwalingen van Pontiaen van Hattem’. Tot zijn dood in 1706 bleef hij actief zijn denkbeelden uitdragen; hij hield een trouwe schare van volgelingen in de steden van Zeeland en Zuid-Holland.

Vanaf ongeveer 1714 gingen de autoriteiten van Zeeland over tot een scherpere vervolging van de hattemisten. Ook Dina Jans kwam zo weer in het vizier. In 1724 werd ze voor de kerkenraad gedaagd om over haar denkbeelden ondervraagd te worden. Zij kwam echter niet opdagen. Ook twee volgende oproepen legde zij naast zich neer. Zij liet weten niets met de kerkenraad van doen te willen hebben, zelfs al werd ze honderdmaal ontboden. Op 28 september van dat jaar volgde de ‘christelijke ban’ waarbij ze ‘van de gemeente als een verdorven lid afgesneden’ werd. Toch deed de kerkenraad nog pogingen haar tot andere gedachten te brengen. In 1726 werd de kerkelijke ban in het openbaar afgekondigd.

Hierna werd ze voor het stedelijk gerecht gedaagd. De vierschaar veroordeelde ‘dit pestilentiaal vrouwmens’, zoals het in de Middelburgse kerkenraadsakten heet, tot verbanning uit de stad. In juli 1726 verlieten Dina Dane en haar man Zierikzee. Enkele jaren later werd het echtpaar nog in Amsterdam en in Utrecht gesignaleerd, maar over hun verdere lot is niets bekend. Er zijn ook geen geschriften van haar overgeleverd.

Dina Jans is een der felste verkondigers van het hattemisme geweest. Naar eigen zeggen had zij wel zevenduizend volgelingen. Ze was nauw bevriend met een aantal spraakmakende hattemisten die onder de vervolgingen te lijden hebben gehad, onder wie de Middelburgse mysticus Jacob Brill, met wiens dochter de zoon van Dina Jans trouwde. Dominee Carolus Tuinman, een prominent tegenstander van de hattemisten, schreef een spotdicht op deze ‘lerares der hattemisten, in de wandeling genaamd DOMINE DINA’. Hij dicht: ‘verleidster Dina, die gelijk Jesabel/ Speelt voor een lerares; maar van Van Hattems gronden:/ Werd gij naar het spinhuis, zoals gij verdient, gezonden, ’t was winst voor Zierikzee, en schade voor de hel’.

Pas in de jaren veertig van de achttiende eeuw kwam er een eind aan de hattemistische beweging, waarin Dina Jans ruim veertig jaar een centrale rol had gespeeld.

Naslagwerken

Van der Aa; NWPGN; NNBW.

Literatuur

  • Carolus Tuinman, Rymlust (Middelburg 1729), Byvoegsel, 14.
  • G.J. Lepoeter, ‘Tumult op het kerkelijk erf in Zierikzee. Dina Jans, bezielende of bezeten vrouw?’, Zeeuws Tijdschrift 32 (1982) 1, 19-24.
  • Michiel Wielema, The march of the libertines. Spinozists and the Dutch reformed church (1660-1750) (Hilversum 2004).

Illustratie

Door Dina Jans ondertekende slotalinea van de Belijdenis des Geloofs, 1726. Uit: Lepoeter.

Auteur: Roelof van Gelder

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 379

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.