Vos, Selma (1921-1968)

 
English | Nederlands

VOS, Selma, ook bekend als Wu Xiu-ming (geb. Amsterdam 10-1-1921 – gest. Peking 8-9-1968), lerares vreemde talen, slachtoffer van Mao’s Culturele Revolutie. Dochter van Meijer Vos (1894-1979), hoofdboekhouder, en Grietje Klatser (1895-1943). Selma Vos trouwde op 2-12-1947 in Amsterdam met Jih Chang Tsao (1911-1969), psycholoog, communist. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren.

Selma Vos was het enig kind in een socialistisch, joods middenklassegezin. Toen ze acht maanden oud was, verhuisden haar ouders naar Rotterdam, waar Meijer (Max) Vos als hoofd financiën ging werken voor het socialistische dagblad Voorwaarts. Verhuizingen naar Hillegersberg (1928), Bussum (1929) en IJmuiden (1931) volgden. In IJmuiden ging Selma naar de Openbare Lagere School E., vlak bij haar ouderlijk huis aan de Leeuweriklaan. Haar hbs-b-diploma haalde ze in 1938 op de Rijks-hbs in IJmuiden. Selma was lid van de Nederlandse Bond van Abstinent Studerenden (NBAS). Ze speelde goed piano en had een talenknobbel – tijdens de oorlog leerde ze Latijn, Grieks en Esperanto.

Onderduik

Kort na de bezetting moesten Selma en haar ouders hun huis verlaten omdat de Duitsers in IJmuiden uitkijkposten en versterkingen gingen aanleggen. Na wat omzwervingen verhuisden ze eind 1942 naar de Vechtstraat in Amsterdam. In 1943 werd het gezin bij een razzia opgepakt. Bij het vertrek naar Westerbork wisten Selma en haar vader uit de trein te springen, maar haar moeder durfde niet – ze werd later in Sobibor vermoord. Selma en haar vader doken onder in Eindhoven en daarna in Terneuzen, Purmerland en Holwerd. In 1944 konden ze uiteindelijk met valse papieren via de vader van een NBAS-vriendin van Selma een huis krijgen aan de Notenlaan in Zaandam – Selma werd Bea de Jong. Zo kwamen ze de oorlog door.

Na de oorlog studeerde Selma Vos Engelse Taalkunde aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. In 1946 ging ze in Cambridge studeren – haar vader stichtte in Zaandam een nieuw gezin. In Engeland ontmoette ze de psychologiestudent Jih Chang Tsao, een Chinese communist met wie ze een jaar later trouwde. Door dit huwelijk raakte Vos haar Nederlanderschap kwijt. Toen Tsao in 1948 aan de universiteit van Hong Kong een baan kreeg – en daarvandaan heimelijk wetenschappers rekruteerde om het nieuwe China mee op te bouwen – kon de hoogzwangere Vos niet mee. Zij volgde hem in februari 1949, met hun zoontje Tseng-Y (Dop).

Wu Xiu-ming

Na de geboorte van dochter He Li (Greta) in 1950 vertrokken Vos en Tsao met hun kinderen naar de in 1949 uitgeroepen Volksrepubliek China, waar Tsao in Peking ging werken voor de Chinese Academie van Wetenschappen en medeoprichter werd van het Psychologisch Instituut. Vos kreeg een baan als lerares Engels, Frans en Duits op de Staatshandelsschool. Samen met andere medewerkers van de academie en hun gezinnen woonden ze in een ommuurde hof. Als echtgenote van een hoge partijfunctionaris en als buitenlandse had Vos een bevoorrechte positie in het China van Mao. Ze kon zich ook vinden in de communistische idealen, maar kreeg in de loop der jaren steeds meer moeite met het totalitaire systeem. In 1955 verwierf Vos de Chinese nationaliteit, en daarmee de naam Wu Xiu-ming. Haar contact met Nederland hield ze behalve via brieven ook aan via De Groene Amsterdammer, waarop ze geabonneerd was. Toen het na een aantal jaren van grote schaarste in 1963 weer wat beter ging in China, kwam Max Vos zijn dochter en haar gezin bezoeken.

Selma Vos gaf vanaf begin jaren zestig in Peking les op het taleninstituut van persbureau Nieuw China en later op het Tweede Taleninstituut. Ook al was ze genaturaliseerd, toch hielden Chinese collega’s en buren haar op afstand, en mede daarom zocht ze contact met andere buitenlanders. Ze ontmoette hen in bijvoorbeeld het Vriendschapshotel – bezoeken bij haar thuis moesten worden gerapporteerd. Een tijdlang sprak ze af met enkele medewerksters van de Nederlandse vertegenwoordiging in Peking, ook omdat ze haar Nederlandse nationaliteit terug wilde.

Uit de gratie

In 1966 slaagde Selma Vos erin voor drie maanden een uitreisvisum voor Nederland te bemachtigen. Daar maakte ze met haar familie uitstapjes en zag ze oude vrienden. In Den Haag moest ze zich melden bij de Chinese zaakgelastigde en ze werd eveneens in de gaten gehouden door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Juist in deze tijd brak in China de Culturele Revolutie uit, waarmee Mao zijn tegenstanders wilde uitschakelen. Vos besloot langer te blijven dan gepland, in totaal vijf maanden. Ze had inmiddels weer een Nederlands paspoort, maar omdat ze daarmee geen visum kreeg, moest ze op haar Chinese paspoort terugreizen.

Na terugkomst in China, in september 1966, ondervond Vos direct de gevolgen van de Culturele Revolutie. Ze bleek te zijn ontslagen omdat ze langer was weggebleven dan afgesproken. Bovendien werden zij en haar man als intellectuelen met buitenlandse connecties verdacht van spionage en andere subversieve zaken. Hun huis werd doorzocht en onder meer foto’s en brieven werden in beslag genomen. Chang Tsao moest op het Psychologisch Instituut gaan werken als schoonmaker. Buren negeerden hen, hun kat – een kapitalistisch huisdier – moesten ze verstoppen, De Groene Amsterdammer werd niet langer bezorgd. Volgens de zaakgelastigde in Peking liet Vos op 31 mei 1967 aan de Nederlandse vertegenwoordiging weten China te willen verlaten ‘met achterlating van haar echtgenoot en twee kinderen (gecit. Visser, 238), maar ze werd niet geholpen omdat zij als Chinese het land was binnengekomen.

In maart 1968 werden Chang Tsao en Selma Vos gevangengezet op het Psychologisch Instituut. Toen dochter Greta in augustus naar het platteland van Mongolië werd gestuurd, zagen zij hun kinderen voor het laatst. Bij die gelegenheid, zo vertelden haar kinderen later, staarde Vos alleen maar voor zich uit, ‘Ze bewoog zich mechanisch en ze vroeg niets (gecit. Visser, 220). Enkele weken later, op 8 september 1968, stierf Selma Vos in gevangenschap. Uit de beschuldigingen van de Rode Gardisten, de dag erna, concludeerde zoon Dop dat zijn moeder zelfmoord had gepleegd. Enkele maanden later werd Chang Tsao doodziek vrijgelaten en niet lang daarna stierf ook hij. Net als zijn zusje moest Dop voor heropvoeding naar het platteland.

Selma Vos en haar man werden na Mao’s dood in 1976 gerehabiliteerd. Dop en Greta Tsao konden in 1979 door tussenkomst van de familie Vos naar Nederland komen – hun grootvader stierf op de dag van hun vertrek uit Peking. China-kenner Carolijn Visser publiceerde in 2016 een veelgeprezen biografie van Selma Vos.

Archivalia

  • Stadsarchief, Amsterdam: archiefkaarten Meijer Vos en Grietje Klatser; woningkaarten.
  • Stadsarchief, Rotterdam: bevolkingsregister.
Zie verder: Visser 2016, 287.

Literatuur

  • Carolijn Visser, Selma. Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao (Amsterdam/Antwerpen 2016).
  • Jos Palm, ‘Mao versus knusheid, NRC Handelsblad, 16-9-2016.
  • Marie Verheij, ‘Nederlandse Selma kwam in China in de greep van Mao’, Reformatorisch Dagblad, 25-11-2016.
  • ‘Vos, Selma’, Joods Monument Zaanstreek [URL: https://www.joodsmonumentzaanstreek.nl/vos-selma/; geraadpleegd 5-12-2017].

Illustratie

Selma Vos, Chang Tsao en hun kinderen, door onbekende fotograaf, 1950 (particuliere collectie).

 

Auteur: Redactie

 

laatst gewijzigd: 08/01/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.