Vries, Johanna Margaretha de (1794-1849)

 
English | Nederlands

VRIES, Johanna Margaretha de (geb. Enkhuizen 16-1-1794 – gest. Enkhuizen 2-7-1849), weldoenster. Dochter van Diderik Arnold de Vries (1766-1837), schepen en raad van Enkhuizen, en Cornelia Immagonda de Vries van Vossen (1769-1839). Johanna Margaretha de Vries bleef ongehuwd.

Johanna Margaretha de Vries was het enige kind in een zeer gegoed gezin. Haar beide ouders stamden uit families van lokale bestuurders. Haar vader was – net als haar grootvader – schepen van Enkhuizen. In de Bataafse tijd was hij voor Enkhuizen lid van de Provisionele Representanten van het Volk van Holland. Johanna de Vries woonde haar hele leven in haar geboortehuis op de Westerstraat 73 en kon zich dankzij het familiekapitaal aan liefdadigheid wijden. In 1845 schonk ze vijftien honderd gulden om de vloer van de Westerkerk te verhogen, op voorwaarde dat dit werk zou worden uitgevoerd in de winter, een periode van werkloosheid. Ook was zij actief in de plaatselijke armenzorg.

Johanna Margaretha de Vries stierf op 55-jarige leeftijd in Enkhuizen. Na haar overlijden schreef de Enkhuizer dichter Hendrik Langendijk: ‘Haar onvermoeid bestaan was 't lenigen van rampen,/ Waarmede Weeuw of Wees, haar mind're, had te kampen./ […] De treurmaar ging alom: de jufvrouw, die weleer/ Ons spijs en brandstof gaf – die dierb're – leeft niet meer!’. Maar na haar dood werd haar reputatie als weldoenster nog eens bevestigd omdat zij bij testament het Weeshuis van Enkhuizen zeventigduizend gulden schonk. Door haar gift was het weeshuis in 1849 uit de financiële zorgen en kon een einde komen aan de gedwongen opvang van arme Enkhuizer wezen in de landbouwkolonies van de Maatschappij voor Weldadigheid in Drenthe en Groningen. Sinds 1820 waren Nederlandse weeshuizen hiertoe verplicht, tenzij ze konden aantonen dat zij zonder subsidie werkten. In 1850 maakten de Enkhuizer wezen hun feestelijke rentree in de stad. Tot ver in de twintigste eeuw vierde het Weeshuis de verjaardag van Johanna de Vries waarbij de wezen het ‘nieuw Wezenlied’ zongen dat in 1894 voor haar honderdste geboortedag was gemaakt: ‘Want de naam van juffrouw De Vries/ is met een stalen stift,/ in 't hart van ieder weeskind hier/ voor eeuwig ingegrift’.

In haar testament bepaalde Johanna de Vries dat haar woonhuis aan de Westerstraat een tehuis zou worden voor arme lidmaten van de Hervormde kerk: ‘acht huisgezinnen, bejaarde of zwakke lieden, hetzij echtgenoten met of zonder kinderen, weduwnaars of weduws met één of meer kinderen, of ook ongehuwden’. Ook moest de verbouwing van het pand worden uitgevoerd door werklieden die reeds voor haar gewerkt hadden en per dag moesten worden betaald. Het achttiende-eeuwse pand staat tegenwoordig bekend als het Weduwenhuis. Het is in 1999 gerestaureerd tot zes wooneenheden en wordt bestuurd door de stichting Het Liefdadig Gesticht van Johanna Margaretha De Vries. In de hal hangt een ovaal met portretjes in pastel van Johanna de Vries op haar veertiende – het enige bekende portret van haar – en haar ouders, van de hand van de Duitse schilder Johannes Anspach.

Haar testament bevatte verder nog enkele legaten en bepalingen over giften aan ‘wekelijks bedeelden’ en mensen die voor haar hadden gewerkt, onder wie haar dienstbode Elisabeth Hartman. Aan haar liet zij onder meer een huis met een tuintje in de Torenstraat en haar graf na, met de wens dat zij daar later ook in zou worden bijgezet. Haar overige bezit, ter waarde van ruim 450.000 gulden, vermaakte zij aan haar nicht, de Rotterdamse predikantsvrouw Anna Wilhelmina van Doesburgh-de Vries (1805-1883). In 2007 werd in Enkhuizen een straat naar haar vernoemd, de Johanna de Vriesstraat.

Naslagwerken

NNBW

Archivalia

  • Westfries Archief, Hoorn: Inventarissen van de archieven van notarissen in het werkgebied van het Westfries Archief 1843-1925, Enkhuizen, kantoor I, Abraham Louis van Slogteren, inv. nr. 18, akte nr. 5 (9-5-1849) (‘Behandeling van mijn lijk’), akte nr. 16 (3-7-1849) [testament] en akte nr. 18 (11-7-1849) [boedelbeschrijving]. Handschrift van Harme Bevoort, De gezamentlijke werkzaam zijnde lieden, tot het verhoogen van de Wester Kerk, aan Mejufvrouw J.M. de Vries bij het begin des jaars 1846, HS nr. 636.

Literatuur

  • Hendrik Langedijk, Aankomst der weezen: ter gedachtenis aan mejv. Johanna Margaretha de Vries, overleden te Enkhuizen den 2den july 1849 (Enkhuizen 1850) [met drie gedichten: ‘Op den dood’, ‘Op het gemaakte legaat groot f 70.000’, ‘Aankomst der weezen’ plus ‘Het weezenlied’).
  • Boekzaal der Geleerde Wereld en Tijdschrift voor de protestantsche kerken (1849) 96-98 [Overlijdensbericht J.M. de Vries].
  • Scipio Oudkerk Pool, De terugkomst der weezen te Enkhuizen: dichtstukje (Amsterdam 1850).
  • Het weezenlied, ter herdenking van de terugkeer van de wezen in Enkhuizen 1894 (Enkhuizen 1894) [exemplaar Westfries Archief, Hoorn].
  • Victor de Stuers, ‘Ontvreemding van kunstvoorwerpen’, Bulletin van den Oudheidkundigen Bond 8 (1907) 5, 178.
  • R.E.O. Ekkart, ‘Portretten van Johanna Margaretha de Vries, haar ouders en haar grootouders in het weeshuis’, Steevast. Jaaruitgave van de Vereniging Oud Enkhuizen (1990) 4-15.
  • Jaap Keppel, ‘De relaties van de stad Enkhuizen met de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid te Frederiksoord en Veenhuizen van 1818 tot 1849’, Steevast (1996) 16-31.
  • E.C. de Vries, ‘De godzalige erflaatster’, in: E.C. de Vries, Enkhuizer wetenswaardigheden (Zaltbommel 1994) 23.

Illustratie

Portret door Johannes Anspach (Weduwenhuis, Enkhuizen) [in bestelling].

Auteur: Willemien Schenkeveld

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.