Wijck, Cornelia Maria van Asch van (1890-1971)

 
English | Nederlands

WIJCK, Cornelia Maria van ASCH van (geb. Utrecht 15-5-1890 – gest. Utrecht 19-11-1971), christenfeministe en publiciste. Dochter van Hendrik Maurits Jan van Asch van Wijck (1850-1910), rechter en politicus, en Henrietta Johanna Royaards van Scherpenzeel (1855-1932). Freule Cornelia van Asch van Wijck bleef ongehuwd.

Freule Cornelia (Corrie) van Asch van Wijck groeide op aan de Drift in Utrecht, als zevende van acht kinderen in een diep gelovig gereformeerd, adellijk gezin. Haar vader was rechter en anti-revolutionair lid van de gemeenteraad. Na jarenlang huisonderwijs van gouvernantes ging ze naar de kostschool van Mademoiselle Bréting in de omgeving van Genève, waar vooral de predikant Frank Thomas indruk op haar maakte: in zijn lessen Bijbelstudie besprak hij wantoestanden in de samenleving en de maatschappelijke verantwoordelijkheden van het christelijk individu. Via schoolvriendinnen kwam ze in aanraking met de internationale World Young Women Christian Association (YWCA) en bezocht ze internationale conferenties van christelijke studentenorganisaties.

Bestuurster

Terug in Nederland sloot Corrie van Asch van Wijck zich aan bij Nederlandsche Vereeniging ter Behartiging van de Belangen der Jonge Meisjes, een protestantse vereniging (ook wel de Union’ genoemd) die als doelstelling had het jonge meisje te helpen ‘dat eenzaam is, of in gevaar verkeert, welke ook haar Nationaliteit, Godsdienst, beroep of stand’ (archiefinventaris de Union, HUA). Na het overlijden van haar vader in 1910 was Corrie van Wijck zelf financieel onafhankelijk – geld om in haar levensonderhoud te voorzien zou in haar leven geen echte rol meer spelen. In 1918 werd ze landelijk secretaris van de Union. Het werkterrein van de Union werd breder: de organisatie hielp voortaan ook christelijke vrouwen van gegoede stand bij het zoeken van werk en huisvesting. Van Asch vond dat de diverse christelijke vrouwenorganisaties hun krachten moesten bundelen, en richtte daartoe in 1920 de Christen Jonge Vrouwen Federatie (CJVF) op. Deze federatie werd een jaar later officieel de Nederlandse tak van de YWCA. Voortaan werden de beroepskrachten van de Union opgeleid door de CJVF.

Ook internationaal was Van Asch van Wijck actief. In 1925 werd ze voorzitster van een internationale commissie die de statuten en de organisatie van de World YWCA moest moderniseren en in 1930 werd ze presidente van de nieuwe associatie. In 1932 en 1933 reisde ze naar China en Japan, waar ook YWCA’s werden opgericht. Toen ze in 1934 werd herkozen, ging ze permanent in Genève wonen. In 1938, toen ze niet meer herkiesbaar was, bleef ze als vice-presidente lid van het bestuur.

Van Asch van Wijck trad ook als publiciste in de openbaarheid. In haar boek Door God samengevoegd (1936) bepleit zij de gezamenlijke verantwoordelijkheid van man en vrouw voor wat in de ondertitel de ‘volle menschheidstaak’ heet.

Vrouwen Dienst

In Genève leerde Van Asch van Wijck de Nederlands-hervormde theoloog Wim Visser ’t Hooft kennen, secretaris van de World Alliance of Young Men’s Christian Associations (World YMCA). Samen namen ze in 1937 in Londen deel aan een conferentie over de vorming van een oecumenische Wereldraad van Kerken, een initiatief dat pas in 1948 zou resulteren in de oprichting van de Wereldraad van Kerken in Amsterdam. De Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan het internationale bestuurswerk van Van Asch van Wijk. Ze ging wonen in villa Sparrenheuvel in Zeist. Na de oorlog hielp ze als interim-presidente bij de wederopbouw van de World YWCA, maar in 1947 trok ze zich uit deze organisatie terug – ze vond het tijd om het stokje aan anderen door te geven.

Wel bleef Van Asch van Wijck actief in de Nederlandse-hervormde kerk, waarbij ze zich in de jaren dertig had aangesloten. Van 1951 tot 1957 was ze presidente van de landelijke vrouwenafdeling van dit kerkgenootschap en lid van een landelijke commissie die binnen de ‘nieuwe kerkorde’ een grotere rol voor vrouwen moest voorbereiden. Heel diplomatiek stelde ze voor deze commissie de naam ‘Hervormde Vrouwen Dienst’ (HVD) voor, maar eigenlijk wilde ze ook de hoogste ambten, waaronder het volledige predikantsambt, voor vrouwen laten openstellen (Van Asch van Wijck (1936), 205).

Ook bleef Van Asch van Wijck publiceren. In Kerken uit vele landen (1949) pleit ze ervoor kerken in de Derde Wereld zelf hun zendingswerk in handen te geven. Haar biografieën van de Afrikaanse zendeling James Aggrey (1954) en de Indiase bisschop Samuel Azariah (1957) ondersteunden dit pleidooi. In haar boek Tweezaam is de mens (1950) werkt ze ’t Hoofts ideeën over ‘sociaal Evangelie’ verder uit.

Na 1957 hield Corrie van Asch van Wijck op met haar bestuurlijke werk. In 1963 verhuisde ze naar Driebergen. In november 1971 overleed ze op 81-jarige leeftijd in het Utrechtse Diaconessenhuis.

Reputatie

Corrie van Asch van Wijck heeft naam gemaakt als een belangrijk voorvechtster van de ‘emancipatie, maatschappelijke bewustwording en de zelfstandige positie van christelijke vrouwen in kerk en samenleving’ (BWN). Tegelijk heeft ze veel betekend voor de oecumenische beweging. In haar necrologie prijst M.C.E. Kloosterman-Fortgens de opgeruimde aard van jonkvrouwe Cornelia Maria van Asch van Wijck: ‘Haar vrolijke en energieke karakter maakte haar in veel kringen tot een graag geziene gast’.

Naslagwerken

Atria; BWN; Nederland’s adelsboek.

Archivalia

  • Atria, Amsterdam: dossier-Van Asch van Wijck.
  • Het Utrechts Archief: toegangsnummer 805-12, archief van de Nederlandsche vereeniging ter behartiging van de belangen der jonge meisjes.

Publicaties

Behalve de in de tekst genoemde publicaties:

  • Josephine Butler en haar strijd tegen de gereglementeerde onzedelijkheid (Den Haag 1928).
  • Het begin van den weg. Een boek voor onze meisjes (Aalten 1930).
  • ‘Geneve, de bakermat der Union’, in: Vijftig jaar vrouwenwerk, 8-15.
  • Twaalf Psalmen (Utrecht z.j. [ca. 1940]).
  • ‘Is er reden tot defaitisme?’, De Heerbaan 4 (1951) 225-233.

Literatuur

  • J.D. van Romondt Vis-Quarles de Quarles e.a. red., Vijftig jaar vrouwenwerk. Gedenkboek van de Nederlandsche Vereeniging ter Behartiging van de Belangen der jonge Meisjes, 1882- 1932 (Amsterdam 1932).
  • Anna V. Rice, A history of the World’s Young Women’s Christian Association (New York 1947).
  • M.C.E. Kloosterman-Fortgens, [necrologie], Het Gildeblad (dec. 1971) [losse bijlage].
  • W.A. Visser ‘t Hooft, Memoires. Een leven in de oecumene (Amsterdam [etc.] 1971).
  • A.J.H. van Bruggen-Oudhof e.a. red., Ook dat is de HVD! 1951-1991. Geschiedenis van de Hervormde Vrouwen Dienst (Den Haag 1991).

Illustratie

Corrie van Asch van Wijck, door onbekende fotograaf, ca. 1950 (Atria Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis, Amsterdam).

Auteur: redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op het BWN-lemma van Tina Hammer-Stroeve)

 

laatst gewijzigd: 30/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.