Wijnaendts, Louisa Fredrica (1845-1890)

 
English | Nederlands

WIJNAENDTS, Louisa Fredrica (geb. Overschie 14-11-1845 – gest. Baarn 9-11-1890), medeoprichtster van de verenigingen Arbeid Adelt en Tesselschade. Dochter van Willem Wijnaendts (1808-1886), koopman-ondernemer, en Alwina Dorothea Antonia Frowein (1816-1850). Louise Fredrica Wijnaendts bleef ongehuwd.

Louise Wijnaendts kwam uit een gegoede Delftse familie. Haar vader had een bierbrouwerij, een houthandel en belangen in een jeneverstokerij. Haar oom Martinus Wijnaendts was wethouder van Delft en Tweede Kamerlid, evenals neef Willem Wijnaendts.

Louise bracht haar jeugd door in het familiebuiten Welgelegen aan de Zweth tussen Delft en Overschie. Zij groeide op als enig kind – een oudere broer en zus waren jong overleden. Haar moeder stierf toen zij vijf jaar was. Louise werd vervolgens opgevoed door haar gouvernante, Susanna Bellink, die haar leven lang bij haar zou blijven. Toen Louise zestien was, verhuisde zij met haar vader naar een grachtenpand in Delft, aan de Oude Delft. Mogelijk heeft zij de ‘kost- en dagschool voor meisjes uit de beschaafde stand’ in Delft bezocht, die was opgericht door Geertruida Piccardt, de directrice van de aardewerkfabriek De Porceleyne Fles. Al jong kwam Louise in aanraking met ideeën over vrouwenemancipatie, die in het Delft van de negentiende eeuw opmerkelijk vroeg weerklank vonden.

In 1871 richtte de 25-jarige Louise met de ruim twaalf jaar oudere Betsy Perk de vereniging Arbeid Adelt op, de eerste vrouwenvereniging in Nederland. De vereniging stelde zich tot doel voor vrouwen van ‘beschaafde stand’ een eigen broodwinning te creëren met de verkoop van producten van kunst en handwerk. Het eerste wapenfeit van de vereniging was een verkooptentoonstelling in het stadhuis van Delft, die door koningin Sophie geopend werd. De organisatie van het evenement en de ontvangst van de Koningin zorgde direct voor grote spanningen binnen de vereniging, waarbij Louise Wijnaendts en Betsy Perk lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. Louise, die secretaris was van de vereniging, beschuldigde Betsy van financiële en administratieve wanorde, en verweet haar de belangen van de vereniging op te offeren aan haar zucht naar persoonlijke artistieke erkenning. Zo zou zij uit ijdelheid de koningin kunstwerken cadeau hebben gegeven in plaats van daarvoor geld te vragen. De jonge vereniging spatte uit elkaar en Louise Wijnaendts richtte met anderen een nieuwe vereniging op met nagenoeg dezelfde doelstellingen: Tesselschade. Over de onmin in deze vroege feministische beweging schreef Betsy Perk het boekje Mijn ezeltje en ik. Daarin noemt zij Louise nergens bij naam. Ze betitelt haar slechts als ‘de secretares’, in haar ogen de kwade genius.

Tesselschade

In de vereniging Tesselschade werd Louise Wijnaendts opnieuw secretaris. Dit keer stond zij in de schaduw van de negen jaar oudere voorzitster Jeltje de Bosch Kemper, met wie zij in de loop van haar leven een hechte vriendschap ontwikkelde. Louise was in de vereniging de stille kracht op de achtergrond. De afdeling Delft werd de grootste van het land.

Toen vader Wijnaendts in 1873 besloot om zich voor zijn oude dag terug te trekken in het villadorp Baarn, kocht hij voor Louise, inmiddels 28 jaar oud, een pand aan de Koornmarkt in Delft. Het huis was zó groot voor een jonge vrouw alleen dat ze besloot om het achterste deel te laten afbreken en er een stadstuintje aan te leggen, want tuinieren was haar hobby. Bij Tesselschade maakte zij zich sterk voor het vak van tuinarchitecte of bloemiste als beroep voor beschaafde jonge dames en zette zij een arbeidsbemiddelingsbureau en verenigingsblad op. Bovendien was zij lid van de examencommissie ‘kunstnaaldwerken en nuttige handwerken’.

In 1878 was de vereniging Tesselschade genoodzaakt de jaarvergadering enige tijd op te schorten ‘wegens ongesteldheid van onze ijverige secretaris’, meldt het verenigingsblad. Louise Wijnaendts vertrok enige maanden naar het buitenland om op verhaal te komen. Na haar terugkeer trok ze in bij haar vader in Baarn. Haar huis in Delft verhuurde zij aan een pas afgestudeerde arts die de zoon was van een verenigingslid uit Leeuwarden, waar ze tijdens haar crisis enige tijd logeerde. In Baarn zette ze onmiddellijk voor Tesselschade een bloeiende afdeling Gooi- en Eemland op, terwijl het ledental van de afdeling Delft na haar vertrek beduidend terugliep en de verkoop van handwerkjes daar ernstig stagneerde.

Na de dood van haar vader in 1886 woonde Louise Wijnaendts in Baarn met ‘de juffrouw’, zoals zij haar oude gouvernante noemde. Vier jaar later overleed zij zelf, na een ziekbed van enkele maanden, nog geen 45 jaar oud. Het grootste deel van haar bezittingen liet ze na aan de vereniging Tesselschade.

Jeltje de Boch Kemper schreef een in memoriam in het verenigingsblad en ook de Delftsche Courant memoreerde haar als een ‘hoogst verdienstelijke vrouw’, die veel had betekend voor de ‘verheffing van het kunstnaaldwerk’. In de vroege vrouwenbeweging van Nederland gold zij als een drijvende kracht, al was zij dat voornamelijk achter de coulissen.

De sporen van Louise Wijnaendts zijn vooral bewaard gebleven in de nauwgezet bijgehouden archieven van de vereniging Tesselschade, en verder in enkele brieven aan haar vriendin Jeltje de Bosch Kemper.

Archivalia

  • Aletta, Amsterdam: archief van de Algemene Nederlandse Vrouwenvereniging ‘Tesselschade-Arbeid Adelt’, nrs 1-2, 15-16, 91, 107, 122-125, 134-138, 148, 155, 159, 184 en 219. En de biografische map 5488 betreffende Louisa Fredrica Wijnaendts.
  • Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: familiearchief De Bosch Kemper, dossier 50.16 (brieven van en aan Jeltje de Bosch Kemper uit de periode 1876-1878; drie foto’s zonder bijschrift; op twee ervan staan waarschijnlijk Jeltje en Louise afgebeeld, op de derde bestuursleden van Tesselschade).
  • Gemeentearchief Delft: archief Vereniging Tesselschade, afdeling Delft, toegang 418, inv. nr. 1 en 7; archief Delftsche Courant en archief notaris B. Van Berkel, akte 21-4-1874.
  • Utrechts Archief: archief notaris Cambier van Nooten te Baarn, akten 2-9-1889 en 29-01-1891.

Literatuur

  • Betsy Perk, Mijn ezeltje en ik. Een boek voor vriend en vijand (Dordrecht 1874) 148-161, 171, 202-203.
  • W. Wijnaendts van Resant, De geschiedenis en genealogie van het geslacht Wijnants / Wijnants van Resant / Wijnaendts (Bergen op Zoom 1906) 213-215.
  • Johanna Naber, Het leven en werken van Jeltje de Bosch Kemper (Haarlem 1918) 22-29, 35, 131.
  • H.M. Bonebakker-Westermann e.a., Delftse vrouwen van vroeger (Delft 1975) 85-110.
  • Gerard Pley, ‘Uit beschaafde nood geboren. De Algemeene Nederlandsche Vrouwenvereniging Tesselschade 1872-1898’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 2 (1976) 46-79.
  • P.M. van Donkelaar e.a., ‘Vrouwen in Delft’, De stad Delft. Cultuur en maatschappij van 1813 tot 1914 (Delft 1992) 223-229.
  • Vilan van de Loo, Toekomst voor traditie, 125 jaar Tesselschade-Arbeid Adelt (Zutphen 1996) 19-38.
  • Kees van der Wiel, Op zoek naar het biografisch portret in het verleden (Hilversum 2003) 93-105 [over Louise Wijnaendts].

Illustratie

Foto, door onbekende fotograaf, ongedateerd. Uit: Familiearchief De Bosch Kemper (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam).

Auteur: Kees van der Wiel

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 769

laatst gewijzigd: 08/12/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.