Willebois, Sophia Johanna Maria van der Does de (1891-1961)

 
English | Nederlands

WILLEBOIS, Sophia Johanna Maria van der DOES de, ook bekend als Sophie van Stolk en Sophie de Lerma (geb. Den Bosch 26-11-1891 – gest. Utrecht 11-3-1961), keramiste. Dochter van Willem Emile Theodor Marie van der Does de Willebois (1858-1932), jurist, en Johanna Adriana barones van Hugenpoth tot den Berenclaauw (1866-1950). Sophie van der Does de Willebois trouwde (1) op 12-6-1919 in Zeist met Adriaan Pieter van Stolk (1883-1926), zonder beroep; (2) op 27-12-1930 in Rhodos (destijds Italië) met Luigi Eugenio Umberto Giovanni Maria de Lerma (1907-1965), keramist. Uit huwelijk (1) werden 1 zoon en 1 dochter geboren, uit (2) 1 dochter.

Sophie van der Does de Willebois was het tweede kind in een katholiek adellijk gezin met drie dochters en twee zonen. Zij werd geboren in Den Bosch, maar groeide op in Arnhem omdat haar vader daar in 1893 tot rechter was benoemd. Daar ging ze ook naar de middelbare school. Tussen 1911 en 1919 zat Sophie op de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Ze begon in de tekenklas, maar na een tussenjaar stapte ze in 1915 over naar de schilderklas. Ook zou ze op de academie geboetseerd hebben. Ze kreeg les van onder anderen Richard Roland Holst en Antoon Derkinderen.

In juni 1919 trouwde Sophie van der Does de Willebois met Adriaan van Stolk die, net zoals de bruid, bij die gelegenheid aangaf ‘zonder beroep’ te zijn. Hij beheerde de door zijn grootvader opgebouwde collectie van het Van Stolkmuseum in Haarlem. Het paar vertrok al snel naar Santa Brigida op Gran Canaria, waarschijnlijk vanwege Adriaans zwakke gezondheid. Daar werd in maart 1920 zoon Jan geboren. Na terugkeer in Nederland woonde het gezin in Huis ter Heide (Zeist), waar in juni 1921 dochter Romualda ter wereld kwam. Beide kinderen zouden later kunstenaar worden.

Majolica-fabriekje

In 1921 maakte Sophie van Stolk de omslag voor Flor de Pascua, een boekje met filosofische bespiegelingen van haar echtgenoot. Op de omslag staat een grote bloeiende boom met daaronder een kindje. Het boekje bevat negentien houtsneden van Maurits Cornelis Escher, met wie Sophie in Arnhem via haar broer Jan bevriend was geraakt – de houtsnede bij het hoofdstuk over de liefde stelt Sophie van Stolk voor die een baby voedt. Toen Sophie en Adriaan van Stolk in het najaar van 1922 met hun kinderen per vrachtboot naar Spanje reisden, voer Escher met hen mee: zij betaalden de helft van zijn reis en hij paste in ruil daarvoor op de kleine Jan. Het gezin ging in Alicante van boord en verbleef enige tijd in Spanje.

In 1925 vestigde het gezin Van Stolk zich in het Italiaanse Vietri sul Mare. Enthousiast geworden over het majolica daar (bont beschilderd, geglazuurd aardewerk), nam Sophie samen met onder anderen de Duitse keramist Günther Stüdemann een majolica-fabriekje over: Fontana Limite. Toen Adriaan het jaar daarop ernstig ziek werd, kwam Escher, die destijds in Rome woonde, onmiddellijk naar Vietri om Sophie bij te staan. Bij aankomst was Adriaan al gestorven. De omstandigheden waarin het gezin op dat moment leefde, waren zo armzalig dat Escher besloot Sophie van Stolk en haar kinderen tijdelijk onder te brengen in een hotel.

Fontana Limite werd in 1927 versterkt met keramist Luigi de Lerma. Het bedrijf groeide, had personeel en produceerde op grote schaal traditioneel majolica. Sophie van Stolk zelf decoreerde onder meer vazen en schotels met voorstellingen van bijvoorbeeld De Vier Heemskinderen en Sint Joris en de draak, maar ook van vissen, vogels en ezeltjes. Daarnaast maakte ze kleine aardewerken figuren en beesten. Samen met Stüdemann en Escher exposeerde ze in 1927 bij het Atelier van Binnenhuiskunst in Amsterdam. Behalve aardewerk liet zij daar ook enkele geschilderde portretten en houtsneden zien. Ze verkocht veel en ging met nieuwe opdrachten terug naar Italië. Het jaar daarop had Van Stolk opnieuw een tentoonstelling met Escher, ditmaal bij de Leidsche Kunstvereeniging in De Lakenhal.

Rhodos

In 1928 werd Fontana Limite opgeheven. Sophie van Stolk ging terug naar Nederland en vestigde zich in Arnhem. De voorraad aardewerk van Fontana Limite werd in twee treinwagons naar Nederland vervoerd en successievelijk verkocht via plateelbakkerij RAM in Arnhem. Van Stolk werd lid van Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst (V.A.N.K.). Afbeeldingen van haar werk werden in 1928 opgenomen in het jaarboek van V.A.N.K. Een jaar later had ze een succesvolle tentoonstelling in haar geboorteplaats Den Bosch, waarbij ze ‘160 voorwerpen (…) - nagenoeg 3/4 der geheele inzending’ verkocht (Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant, 22-4-1929).

Luigi de Lerma was na de liquidatie van Fontana Limite in opdracht van de Italiaanse overheid naar Rhodos gegaan – destijds door de Italianen bezet – om daar de keramiekproductie nieuw leven in te blazen. Sophie van Stolk moet hem daar in 1929 bezocht hebben, want op 27 juni van dat jaar verscheen in de Arnhemsche Courant een bloemrijk stuk van haar hand waarin zij het multiculturele leven op Rhodos beschreef. In 1930 vertrok ze met haar kinderen definitief naar Rhodos, waar ze trouwde met de ruim vijftien jaar jongere De Lerma. Begin 1931 werd in de Haagse Bijenkorf een ‘Inventaris uitverkoop’ gehouden van een ‘Groote partij Kennemer pottery en Italiaansch aardewerk (Mevr. van Stolk van der Does-de Willebois)’, tegen ‘sterk verlaagde prijzen’ (Haagsche Courant, 12-1-1931). Blijkbaar had Van Stolk haar werk ook via deze weg aan de man weten te brengen. Op Rhodos werd in 1932 dochter Adriana geboren.

Rond 1934 verhuisden Sophie en Luigi de Lerma van Rhodos naar Faenza in Italië, waarschijnlijk omdat Luigi kampte met psychische problemen. Na daar twee jaar te hebben gewoond, vestigde het gezin zich omstreeks 1936 in het Utrechtse Groenekan, waar Sophie en Luigi de Lerma een atelier begonnen. Vanaf deze tijd nam Sophie vooral het – met de hand – vormen van het aardewerk voor haar rekening, terwijl Luigi het decoreerde. Voor zover bekend beschilderde zij zelf alleen nog enkele grote plastieken. Af en toe exposeerde ze, meestal samen met haar man, zoals in 1936 bij de Utrechtse kunstenaarsvereniging Voor de Kunst. Ook nam ze enkele malen deel aan tentoonstellingen van de katholieke kunstenaarsvereniging Pro Arte Christiana in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Sophie en Luigi de Lerma bleven hecht samenwerken. Rond 1950 begonnen Sophie en Luigi de Lerma met het produceren van gres, een verfijnder soort aardewerk. Sophie maakte in deze techniek een reeks gestileerde vrouwenfiguurtjes, ‘meestal ongedecoreerd, tenzij met enkele door haar zelf ingekraste lijnen’, en kommen en vazen die door Luigi werden gedecoreerd in een stijl die aansloot bij de moderne kunst (Van Achterbergh 1965, 6).

Sophie de Lerma woonde tot haar dood, op 11 maart 1961, in Groenekan – ze werd 69 jaar.

Waardering

Het eerste, ‘mediterrane’ werk van Sophie van Stolk werd door recensenten overwegend positief ontvangen: men noemde het kleurrijk, fantasievol, spontaan of pretentieloos. Als Sophie de Lerma bleef de keramiste, zeker na de Tweede Wereldoorlog, meer in de schaduw van haar man. Hun publiek bleef vrijwel beperkt tot de omgeving van het Gooi en Utrecht. In de Amstelveense verzamelaar J.W.N. van Achterbergh vonden beiden een groot bewonderaar, zoals blijkt uit zijn artikel uit 1965. Na hun dood was hun werk te zien op enkele overzichtstentoonstellingen, maar ze raakten in de vergetelheid. In een publicatie uit 2011 werden Sophie en Luigi de Lerma omschreven als een ‘merkwaardig randverschijnsel’, ‘interessante pioniers’ ‘met weinig (…) invloed op generatiegenoten of jongere pottenbakkers door hun beperkte bereik’ en ‘nu weer geheel vergeten’ (Brouwer en Van Dam 2011, 163).

Naslagwerken

Groot; Jacobs; Jacobs (2000); Saur; Scheen (1970).

Archivalia

Noord-Hollands Archief, Haarlem: Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, toegangsnr. 90, inv.nr. 177, volgnr. 888 (studentenregister).

Werk

Werk van Sophie van der Does de Willebois bevindt zich o.a. in: Amsterdam/Rijswijk, Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed; ‘s-Hertogenbosch, Stedelijk Museum; Leeuwarden, Keramiekmuseum Princessehof; privébezit.

Publicaties

  • A.P. van Stolk, Flor de Pascua (Baarn 1921) (omslag van Sofie van Stolk-Van der Does de Willebois, illustraties van Maurits Escher).
  • ‘Op historischen bodem’, Arnhemsche Courant, 27-6-1929.

Literatuur

  • Otto van Tussenbroek, ‘Majolica-werk eener Hollandschen vrouw in Italië’, De vrouw en haar huis, 1927, nr. 8, 347-350.
  • ‘Ateliers voor Binnenhuiskunst’, Nieuwe Rotterdamsche Courant, 5-10-1927.
  • Jo de Jong, Uitzichten en Stroomingen in de Kunstnijverheid (Jaarboek van de Nederlandsche Ambachts- en Nijverheidskunst 1928) [Rotterdam 1928] 53, 116, 117.
  • ‘Kunst en Letteren. Centraal Noordbrabantsch Museum. Tentoonstelling van aardewerk door Mevrouw S. van Stolk-Van der Does de Willebois’, Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant, 10-4-1929.
  • Hans Engelman, ‘Zuidelijke keramiek- en tegelmozaïeken. Luigi de Lerma: Italiaanse kunst in Groenekan’, De Telegraaf, 9-3-1957.
  • J.W.N. van Achterbergh, ‘De steengoedceramiek van Luigi en Sophie de Lerma’, Mededelingenblad Vrienden van de Nederlandse Ceramiek 39 (1965) 1-24.
  • Neue Formen der Keramik aus den Niederlanden (tentoonstellingscatalogus Hessisches Landesmuseum, Darmstadt) (Darmstadt 1967) 77-79.
  • Ceramische hoogtepunten Nederland: Pottenkijker 1959-1969 (tentoonstellingscatalogus
  • Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam (Rotterdam 1969) 62-73.
  • Hans van Grinten, Romualda Bogaerts: schilderijen en acquoyse bouwsels 1973-1982 [Nijmegen 1982] 4.
  • Wim Hazeu, M.C. Escher. Een biografie (Amsterdam 1998)  passim.
  • Marcel Brouwer en Marius van Dam, J.W.N. van Achterbergh. Een gedreven verzamelaar. Over leven en werk van J.W.N. van Achterbergh ([Amstelveen] 2011) 48-49, 159, 161-163, 244.

Illustratie

  • “Liefde” (Fiet van Stolk-Van der Does de Willebois met zoon Jantje), door M.C. Escher, 1921 (The M.C. Escher Company B.V. - Baarn).
  • Kruik met decor van twee draken, door Sophie van Stolk-van der Does de Willebois, 1928 (Keramiekmuseum Princessehof, Leeuwarden; Bruikleen Ottema-Kingma Stichting).

Auteur: Marloes Huiskamp

laatst gewijzigd: 25/11/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.