Vonk, Johanna Christina (1909-1993)

 
English | Nederlands

VONK, Johanna Christina, vooral bekend als Annie Winkler-Vonk (geb. Amsterdam 8-1-1909 – gest. Holten 29-8-1993), kinderboekenschrijfster en journaliste. Dochter van Wilhelmus Albertus Vonk (1880-1950), bankwerker, en Johanna Christina de Bont (1879-1947). Annie Vonk trouwde op 25-5-1939 in Amsterdam met Johan Winkler (1898-1986), schrijver en journalist. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Annie Vonk groeide op als jongste van drie zusters in een rooms-katholiek gezin in de Von Zesenstraat (nr.21) in de Amsterdamse Dapperbuurt. Na de lagere school doorliep zij een handelsschool, waar Johan Winkler korte tijd haar leraar Duits was. Hierna werkte ze als stenotypiste bij verschillende bedrijven. In 1937 kwam ze bij het Het Volk, het dagblad van de SDAP op het Hekelveld in Amsterdam. Daar ontmoette zij opnieuw Johan Winkler, die als redactiechef aan Het Volk verbonden was. Annie verzorgde al snel de vrouwenpagina en schreef haar eerste kinderverhalen in de krant. In 1937 publiceerde zij ook haar eerste vertaling. Bij L.J. Veen verscheen Emiel en zijn detectives, het beroemde Duitse kinderboek van Erich Kästner.

Voor en na de oorlog

Op 25 mei 1939 trouwden Annie Vonk en Johan Winkler, een maand nadat het huwelijk van Winkler met de Duitse journaliste Klara Hedwig Charlotte Richter was ontbonden. Hun huwelijk werd voltrokken door de remonstrantse predikant Willem Banning, een vriend van Johan en net als hij christen-socialist. Toen in 1940 Het Volk en de Arbeiderspers onder nazi-beheer kwamen, namen Johan en Annie ontslag. Johan werd meteen gevraagd bij het Algemeen Handelsblad, totdat hij ook daar in 1941 besloot te vertrekken.

Annie Winkler-Vonk werkte in deze tijd samen met onder anderen A.D. Hildebrand en Theo J. Thijssen aan de samenstelling van Het nieuwe boek voor de jeugd (1941), een vervolg op Het boek voor de jeugd (1937). Het boek bevatte korte verhalen, romanfragmenten, gedichten en sprookjes van bekende schrijvers uit binnen- en buitenland en beoogde (socialistische) gezinnen en vooral kinderen kennis te laten maken met de wereldliteratuur. In 1943 waren Johan en Annie Winkler gedwongen enige tijd onder te duiken.

Toen Johan Winkler in 1945 weer in dienst was van het Algemeen Handelsblad, nu als adjunct-hoofdredacteur, kon Annie Winkler-Vonk er ook weer aan de slag. Ze schreef drie jaar lang een wekelijkse strip voor kinderen, De avonturen van Adrianus Aap, met tekeningen van Jos Ruting, die in 1946 deels ook in boekvorm verscheen.

Johan Winkler kreeg al in 1946 ruzie bij het Algemeen Handelsblad – hij was een zeer principieel en koppig man – en vertrok als adjunct-hoofdredacteur naar de oud-verzetskrant Het Parool. Annie volgde hem en werd de rechterhand van Henri Knap, die furore maakte met zijn dagelijkse rubriek ‘Het Dagboek’. Jaarlijks organiseerde Annie met overgave de Witte Bedjes-actie, waarbij geld werd ingezameld om kinderen in ziekenhuizen cadeautjes te laten bezorgen door Sinterklaas in de persoon van de arts Van Swol – echtgenoot van zangeres Gré Brouwenstijn. Geleidelijk aan ging Annie ook stukjes schrijven voor ‘Het Dagboek’. De Winklers maakten in die jaren deel uit van de kring van Het Parool-journalisten waartoe ook Simon Carmiggelt, Annie M.G. Schmidt, Eli Asser, Evert Werkman en Johan van der Woude behoorden.

In 1949 was Annie Winkler-Vonk de samenstelster van Omnibus voor de jeugd, opgedragen aan de ‘kinderen Beatrix, Irene, Margriet en Marijke’ . Meer dan vijftig Nederlandse schrijvers voor volwassenen, onder wie Theun de Vries, Hella Haasse en Ed. Hoornik, wist zij te bewegen voor deze Omnibus een verhaal of gedicht voor kinderen te schrijven. Ook haar buurman, de jonge dichter Max Schuchart, en ‘dagboekenier’ Knap leverden stukken voor het boek.

Oeuvre

Annie Winkler-Vonk ontwikkelde zich in de naoorlogse jaren tot een productief schrijfster van kinder- en meisjesboeken. In totaal publiceerde ze vijftien boeken, waarvan enkele in samenwerking met Loes Snellebrand, een masseuse die Annie had behandeld voor rugklachten en prachtige verhalen bleek te kunnen vertellen. Aan een aantal van Annies boeken werkten bekende illustratoren mee. Wim Bijmoer verzorgde de tekeningen bij Daantje Branie (1948) en Pim en zijn grootje (1957), Fiep Westendorp illustreerde Van de hak op de tak (1970) en Peter van Straten Een baantje bij de krant (1963). In dit boek voor tieners ging Annie zware thema’s niet uit de weg. Zij schreef over het werken op een krantenredactie, maar ook over de jodenvervolgingen in de Tweede Wereldoorlog. Het meisjesboek Jantje Kippekop (1952), een sterk autobiografisch verhaal over een meisje uit een arbeidersgezin en het lievelingsboek van Annie, beleefde vertalingen in het Duits (Hannchen Kippekop, 1955) en Engels (Janny, the story of a little Dutch girl, 1961). In het maandblad Kris Kras, een ‘verantwoord’ tijdschrift voor kinderen, in 1954 opgericht door *Maria Fennema-Zboray als tegenhanger van populaire stripbladen, verscheen in afleveringen Annies ‘Dagboek van Droppie’, dat tussen 1964-1966 ook in de Kris Kras boekenserie werd gepubliceerd.

Annie Winkler werd vooral ook bekend door vertalingen van Duitstalige kinderboeken. In 1950 verscheen Dubbele Lotje van Erich Kästner dat vele herdrukken beleefde. Ook de hertalingen van vijf Heidi kinderboeken (1953-1965) van de Zwitserse schrijfster Johanna Spyri waren een succes, evenals de vierdelige serie Levende bezems (1951) van de Duitse schrijfster Lisa Tetzner. De Winklers bezochten Tetzner en haar man, de joodse Kurt Held, geregeld in hun huis in het Zwitserse Tessin, waar ze in de oorlog naar waren uitgeweken. In mei 1954 deden ze verslag van hun bezoek in het weekblad Vrij Nederland, waar Johan tussen 1950 en 1955 hoofdredacteur van was. Annie kreeg in Vrij Nederland de rubriek voor nieuwe jeugdliteratuur onder haar hoede. Voor Scapino, het balletgezelschap voor de jeugd, in 1945 opgericht door *Hans Snoek en Nicolaas Wijnberg, schreef Annie in 1953 de tekst voor het ballet ‘De prinses op de erwt’ en bij het vijftienjarig bestaan in 1960 verzorgde zij het programmaboekje.

Laatste jaren

In januari 1962 vertrokken de Winklers uit Amsterdam naar Wilp (bij Voorst), omdat Johan benoemd was tot hoofdredacteur van het Deventer Dagblad, een functie die hij tot 1 januari 1966 vervulde. Annie schreef in die jaren kinderverhalen in het Utrechts Nieuwsblad en samen met Johan verzorgde zij een bewerking van Het grote boek over wilde dieren (1964) van Margaret Green. In 1969 verhuisden de Winklers naar een flat in Twello en in 1973 naar een aanleunwoning in Holten.

Annies laatste publicatie was Piggelmee bij de eskimo’s. Het manuscript dateerde al uit de jaren vijftig en werd door de Van Nelle fabriek in 1985 alsnog uitgegeven, in enigszins aangepaste vorm. Johan Winkler overleed op 27 september 1986 in Deventer, Annie zeven jaar later in Holten op 29 augustus 1993.

Annie Winkler-Vonk behoorde tot de weinige vrouwelijke journalisten en schrijvers in haar tijd. Zij en Johan waren in de naoorlogse decennia een typisch journalistenechtpaar, dat vooral in het socialistische milieu van Het Parool en Vrij Nederland bekendheid genoot, terwijl Annie ook deel uitmaakte van de groep schrijvers die op de bres stonden voor verantwoorde kinderliteratuur.

Archivalia

  • Letterkundig Museum Den Haag: brieven van en aan Annie Winkler-Vonk 1941-1949. Knipsels.
  • Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme, Vrije Universiteit Amsterdam: coll.nr 598, documentatie betr. Johan en Annie Winkler-Vonk.
  • Particulier archief Inge de Wilde: foto’s en correspondentie met Johan en Annie Winkler-Vonk.

Literatuur

Frank van Vree, ‘Johan Winkler’, in Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994). 

Illustratie

Met Johan Winkler. Foto van Foto-bureau Actueel Amsterdam, Ca. 1950 (privécollectie Inge de Wilde).

 

Auteur: Inge de Wilde

 

laatst gewijzigd: 08/09/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.