Ziegenhardt, Lucia Henriette Maria Agnes (1907-1980)

 
English | Nederlands

ZIEGENHARDT, Lucia Henriette Maria Agnes, vooral bekend als Loes van Overeem (geb. Den Bosch 7-11-1907 gest. Den Haag 24-10-1980), medewerkster van het Nederlandse Rode Kruis. Dochter van Henricus Petrus Ziegenhardt (1884-1961), deurwaarder, en Lucia Adriana Maria Josephina Verbruggen (1885-1965). Lucia (Loes) Ziegenhardt trouwde (1) op 12-5-1930 in Roosendaal met Franciscus Maria Victor Antonius Rouppe van der Voort (1906-1980), theater-administrateur; (2) na echtscheiding (april 1941) op 12-3-1942 in Den Haag met Arnoldus Daniël Antonie van Overeem (1910–1979), internist en later generaal-majoor-arts. Beide huwelijken bleven kinderloos.

Loes Ziegenhardt groeide op in Den Bosch als oudste van vijf kinderen in een rooms-katholiek deurwaardersgezin. Na de lagere school bezocht zij de mulo. Al jong ontmoette zij Frans Rouppe van der Voort, administrateur van de Bossche bioscoop Luxor. Loes en Frans werden verliefd en wilden trouwen, een plan dat met name in Frans’ familie niet werd toegejuicht. Zij trouwden toch en gingen wonen boven het Luxor Theater. In 1938 schreef Loes zich in voor een cursus Rode Kruishelpster, een opleiding in het deskundig bijstaan van verpleegkundigen in tijden van nood. In de zomer van 1939 behaalde zij haar diploma. In diezelfde dagen strandde haar huwelijk.

Het Rode Kruis

Toen op 10 mei 1940 de oorlog in Nederland uitbrak, werkte Loes in het Ignatius Ziekenhuis in Breda. Zij woonde daar bij vrienden, de heer en mevrouw Prins-Waller, die beiden in het bestuur zaten van de afdeling Breda van het Rode Kruis. Die eerste oorlogsdag meldden mevrouw Prins en Loes Rouppe van der Voort-Ziegenhardt zich aan als Rode Kruishelpsters. Men verwachtte dat Breda in de vuurlinie zou komen te liggen en daarom gelastte de burgemeester op 11 mei de evacuatie van de stad. Na de capitulatie op 14 mei keerden de evacués terug. Sommigen waren echter te verzwakt om op eigen kracht terug te reizen, en daarom stelde het Bredase Rode Kruis een ambulanceteam samen dat bestond uit de arts Arnoldus D.A. (Bob) van Overeem en enkele verpleegsters en Rode Kruishelpsters, onder wie mevrouw Prins en Loes Rouppe van der Voort-Ziegenhardt. Het team bracht in korte tijd vele tientallen in België en Zeeuws-Vlaanderen gestrande Bredanaars naar huis. Toen het Rode Kruis later dat jaar de repatriëring op zich nam van andere Nederlandse vluchtelingen, riep het hoofdbestuur hiervoor de expertise in van de afdeling Breda. Tussen 28 augustus en 2 december volbracht het Bredase ambulanceteam vier uiterst moeilijke repatriëringsexpedities.

Al tijdens de eerste expeditie ontstond een liefdesrelatie tussen Bob van Overeem en Loes Rouppe van der Voort. Tezelfdertijd vroeg Frans Rouppe van der Voort een echtscheiding aan. In december 1940 verhuisde Loes naar Den Haag, waar Bob als internist werkte. Zij vond werk bij het hoofdkantoor van het Rode Kruis. De scheiding werd in april 1941 uitgesproken en een klein jaar later trouwden Loes en Bob. In januari 1943 zocht Loes van Overeem contact met de Haagse zakenman Robert Onslow van Gennep, die goede betrekkingen onderhield met dr. Wilhelm Harster, hoofd van de Sicherheitspolizei und Sicherheitsdienst. Via Van Gennep wilde ze proberen gratie te verkrijgen voor twee politieke gevangenen uit haar kennissenkring. Onder de indruk van haar vastberadenheid belegde Van Gennep een etentje met het echtpaar Harster en het echtpaar Van Overeem – laatstgenoemden moesten doorgaan voor vrienden van zijn thuiswonende dochter. Het diner verliep plezierig. Harster was duidelijk van Loes gecharmeerd en liet merken dat het avondje voor herhaling vatbaar was. Enkele dagen later ging Loes van Overeem langs bij Harster op zijn kantoor en wist ze gratie te verkrijgen voor haar twee vrienden. Vervolgens schreef ze Harster brieven waarin ze verbetering van het lot van gevangenen bepleitte. Ze signaleerde misstanden, met name in kamp Vught, en verzocht hem dringend daar iets aan te doen. Met succes deed zij een beroep op zijn gevoel voor discipline en rechtvaardigheid.

In april schreef Harster aan het hoofdbestuur van het Rode Kruis dat hij Dokter en Mevrouw Van Overeem ‘als enigen’ toestond om onder de vlag van het Rode Kruis kampen en gevangenissen te bezoeken. Dokter Van Overeem zou – bijgestaan door een collega – de gevangenen mogen onderzoeken en doorlichten en zij mochten medicijnen, vitaminen ‘usw’ (: ‘und so weiter’) verstrekken. Die drie lettertjes zouden de basis vormen voor een wekelijkse uitdeling van voedselpakketten aan gevangenen in het hele land.

Dienst voor Speciale Hulpverleening

Probleem was dat voedselverstrekking aan politieke gevangenen in die jaren (nog) niet tot de bevoegdheden van het Rode Kruis behoorde. Daarom werd in december 1943 de Dienst voor Speciale Hulpverleening van het Nederlandsche Roode Kruis opgericht. Loes werd Hoofd van de Dienst en kreeg daarmee de verantwoordelijkheid voor het inzamelen en distribueren van voedsel en andere goederen. Daarvoor trok ze dagelijks door het land. De pakketten, gemaakt door vrijwilligers in zogenaamde ‘smeerstations’, bestonden uit een aantal dik belegde boterhammen met soms wat extra’s, zoals fruit, snoep of rookwaar. Ook zorgde Loes van Overeem voor kleding en beddengoed in de kampen. Ze wist veel los te krijgen van bedrijven en particulieren.

Na de sluiting van kamp Vught in september 1944 richtte Loes van Overeem haar aandacht geheel op kamp Amersfoort. Tijdens een bezoek medio september liet ze de kampcommandant weten niet weg te gaan voordat de toestand verbeterd was. Daadwerkelijk ging zij in een barak op de grond slapen. Na enige tijd kreeg ze een matras, daarna een bed en een bureau. Zij kreeg veel voor elkaar bij de kampleiding. Ook zorgde ze voor ontspanning voor de gevangenen: ze regelde filmvertoningen en pianoconcerten. Men noemde haar ‘de Witte Engel’. Op 19 april 1945 werd kamp Amersfoort overgedragen aan het Rode Kruis: Loes van Overeem werd tijdelijk kampcommandante. Na de bevrijding werden de barakken grotendeels bestemd voor de opvang van repatrianten. Van Overeem bleef er nog werkzaam tot september 1945.

Tot haar 65ste zou Loes van Overeem ‘pro amore’ (dus onbetaald) in dienst van het Rode Kruis blijven. Haar taak was de sociale verzorging van het personeel: zij ging op ziekenbezoek en regelde feesten, uitjes en vakanties. Bij grote Rode Kruisacties, zoals ten tijde van de Watersnoodramp in februari 1953, speelde zij altijd een hoofdrol. Namens het Rode Kruis bezocht zij vanaf juni 1949 regelmatig de ‘Drie van Breda’. Zij beperkte zich daarbij niet tot het uitreiken van sigaretten en chocola, maar bemoeide zich ook actief met de strafzaken van de Duitse oorlogsmisdadigers. Willi Lages vond in haar een vurig voorvechtster voor vrijspraak van zijn doodstraf.

Na de oorlog leidden Loes en Bob in Den Haag het leven van een ‘society’-echtpaar. Zij woonden in een rijk gestoffeerd en gemeubileerd huis in de Nassau Dillenburgstraat en werden bediend door een huisknecht. Daar ontvingen ze onder anderen koningin Juliana en prins Bernhard. Bob was internist in het Militair Hospitaal en had ook een particulier spreekuur aan huis. Loes ging dagelijks naar het Rode Kruiskantoor, maar zette zich ook in voor andere organisaties, zoals Expogé, de vereniging van ex-politieke gevangenen. Na de dood van Bob in november 1979 verloor Loes van Overeem haar levenslust. Zij trok zich terug uit de schijnwerpers, ging wonen in een serviceflat en overleed in oktober 1980.

Reputatie

Loes van Overeem heeft zich in de Tweede Wereldoorlog ten volle ingezet voor de slachtoffers van het nazibewind. Ze was moedig, ondernemend, volhardend en bijzonder ambitieus. Ongegeneerd maakte ze gebruik van haar schoonheid en charme. Dat gaf veel aanleiding tot afgunst en achterklap. Waarschijnlijk daarom heeft zij nooit een Nederlandse Ridderorde gekregen. Wel werd zij meerdere malen onderscheiden door het Rode Kruis. In 1979 ontving zij de Henri Dunant-medaille, de hoogste onderscheiding van het Internationale Rode Kruis. En in 2008 is de weg die leidt naar de plek waar eens kamp Amersfoort was naar haar genoemd: de Loes van Overeemlaan.

Archivalia

  • Nederlandse Rode Kruis, Den Haag: Oorlogsarchief NL-HaNRK-2022, Collectie L.H.M.A. van Overeem, (1-158).
  • Parlementaire Enquête Regeringsbeleid 1940-1945, verslag houdende de uitkomsten van het onderzoek (Den Haag 1949-1956), Subcommissie III, verhoor 29-9-1948 van Louise (sic!) Henriette Maria Agnes van Overeem-Ziegenhardt en verhoor 16-11-1948 van Robert Onslow van Gennep.

Literatuur

  • R.O. van Gennep, Dienst voor Speciale Hulpverleening van het Nederlandsche Roode Kruis (Den Haag augustus 1945).
  • Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 1969-1991) [over Loes van Overeem: vooral deel 7, p.559; deel 8, passim; deel 9, p.189; deel 10, pp.58, 360, 9-6-7].
  • Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel, Kamp Amersfoort (Amsterdam 2003).
  • Hinke Piersma, De Drie van Breda. Duitse oorlogsmisdadigers in Nederlandse gevangenschap 1945-1989 (Amsterdam 2005) 59-62 .
  • Karel Kreuning, Informatiebulletin van de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort 20 (januari 2007) [speciale bijlage].
  • Ad van Liempt, ‘Loes van Overeem. Witte engel met goede contacten in de nazitop’, in: Idem, Verzetshelden en moffenvrienden (Amsterdam 2011) 41-54.

Illustratie

Foto van Loes van Overeem–Ziegenhardt in Rode Kruisuniform, 1945 (Archief Karel Kreuning).

 

Auteur: Laetitia van Rijckevorsel

laatst gewijzigd: 28/08/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.