Henriëtte Catharina van Oranje (1637-1708)

 
English | Nederlands

HENRIËTTE CATHARINA prinses van ORANJE (geb. Den Haag 10-2-1637 gest. Oranienbaum, Anhalt-Dessau 4-11-1708). Dochter van Frederik Hendrik prins van Oranje (1584-1647) en Amalia van Solms-Braunfels (1602-1675). Henriëtte Catharina trouwde op 16-7-1659 in Groningen met Johann Georg II, vorst van Anhalt-Dessau (1627-1693). Uit dit huwelijk werden 8 dochters en 2 zoons geboren, van wie 3 dochters en 1 zoon jong zijn gestorven.

Henriëtte Catharina groeide op als vierde kind en derde dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Haar ouders, en vooral haar moeder, voerden een ambitieuze huwelijkspolitiek; zo werd Henriëtte Catharina op vijfjarige leeftijd verloofd met de negenjarige Enno Lodewijk van Cirksena, erfgraaf van Oost-Friesland (1632-1660). In 1653 – Henriëtte Catharina was inmiddels zeventien jaar oud – drong hij aan op een huwelijk, maar zij weigerde de schijnbaar ruwe en opvliegende graaf te huwen, zodat de verloving verbroken moest worden. Karel Stuart, prins van Wales, vroeg ook nog om haar hand maar werd door haar moeder afgewezen. Hij had op dat moment geen uitzicht op een troon en was daarom geen geschikte kandidaat, tot verdriet van Henriëtte Catharina, die zijn brieven haar leven lang bewaarde.

Uiteindelijk trouwde Henriëtte Catharina met Johann Georg II, erfprins van Anhalt-Dessau. Het huwelijkscontract werd op 7 december 1658 in Den Haag gesloten. Henriëtte Catharina kreeg van haar familie twaalfduizend rijksdaalders (of 30.000 Hollandse guldens) mee voor juwelen, kleding en levensonderhoud en nog een geldbedrag van twintigduizend rijksdaalders. Bovendien werd vastgelegd dat haar persoonlijke hofhouding uit twintig personen zou bestaan. Van haar vader erfde zij nog eens veertigduizend rijksdaalders. Dit stond in schril contrast met de morgengave van haar man, die bestond uit juwelen (parelsnoer en diamanten) en vijfduizend rijksdaalders. Met het oog op het voordeel van dynastieke uitbreiding in het netwerk van protestantse Duitse vorstendommen namen de Oranje-Nassaus graag genoegen met deze financiële ongelijkheid.

Vorstin van Anhalt

In juli 1659 werd de bruiloft van Henriëtte Catharina en Johann Georg gevierd in Groningen, aan het hof van haar jongere zus Albertine Agnes (1634-1696). Opzettelijk was vanwege de pijnlijke afwezigheid van schoonzus Maria Stuart (1631-1660) en alle mogelijke onopgeloste kwesties rond de hofetiquette (wie had er voorrang boven wie) gekozen voor een plaats ver van Den Haag. Hierna vertrok het bruidspaar naar Anhalt-Dessau, het meest oostelijk gelegen protestantse vorstendom van het Duitse rijk, dat in de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) zwaar te lijden had gehad. Een jaar na aankomst stierf Johann Georgs vader, en dat betekende dat hij regerend vorst van Anhalt-Dessau werd. Tijdens zijn veelvuldige afwezigheid nam Henriëtte Catharina de regeringszaken waar, want Johann Georg trad in dienst van zijn zwager Friedrich Wilhelm I, de keurvorst van Brandenburg en bracht het tot veldmaarschalk en stadhouder. Tijdens de beginjaren van hun huwelijk woonde het paar veelal bij zus Louise Henriette (1627-1667) en haar man Friedrich Wilhelm I in Berlijn, waar de eerste vier kinderen geboren werden – drie van hen stierven jong. De volgende dochter werd in Kleef geboren en de vier kinderen daarna, onder wie zoon Leopold I (1676-1747), in Dessau.

Henriëtte Catharina speelde een belangrijke rol bij de wederopbouw van Anhalt-Dessau, niet alleen door het geld dat ze meebracht maar ook door de meegebrachte kennis, dankzij haar opvoeding in een land dat in veel opzichten vooropliep. Zo innoveerde zij de dijk- en bruggenbouw, bouwde een glasblazerij, voerde de tabaksteelt en -industrie in en liet uit de Nederlanden zowel handwerkslieden en kunstenaars als boeren komen die nieuwe procedé’s en technieken in de regio introduceerden. Haar eerste grote opdracht was de bouw van een protestantse kapel. Toen haar echtgenoot Johann Georg II in augustus 1693 onverwacht stierf, werd Henriëtte Catharina, inmiddels 56 jaar oud, regentes voor haar enige, nog onvolwassen, zoon. Met de stichting van een (hervormd) weeshuis, een huis voor oude vrouwen en de afkondiging van een streng regiem voor wezen en een vloekverbod voor procureurs gaf ze te kennen zich ook om de morele en sociale opbouw van het vorstendom Anhalt te bekommeren. Haar zoon zou zich een reputatie in het leger verwerven, niet alleen als militair, maar ook als groot ijveraar voor het bevorderen van de discipline.

Prinses van Oranje

Net als haar drie zussen heeft Henriëtte Catharina haar hoogadellijke afkomst als soevereine prinses van Oranje zichtbaar gemaakt. Henriëtte Catharina ging het verst hierin. Het van haar man gekregen dorpje Nischwitz, twaalf kilometer ten oosten van residentiestad Dessau, liet ze helemaal herinrichten tot het modelstadje Oranienbaum met symmetrisch aangelegde straten rondom een vierhoekig marktplein. Voor de bouw en aanleg van het slot en het park, ook Oranienbaum genoemd, verleende ze in 1681 een opdracht aan de Nederlandse bouwmeester Cornelis Ryckwaert. Dessau werd gemoderniseerd door de bouw van een winkelgalerij en van huizen met namen als Huis Oranje en Huis Holland. De twee stadjes, het slot en het park werden tot een samenhangend geheel gemaakt door middel van zichtassen. Deze planologische visie en planning was tot haar komst in Anhalt onbekend. In een tweede bouwfase liet ze het slot opnieuw uitbreiden tot haar ‘Witwensitz’. Ook het interieur regelde ze zelf en bracht zo de Haagse hof- en wooncultuur naar Dessau. Zo ontstond onder andere de nog volledig intacte, met Nederlandse tegels beklede zomereetzaal. Haar afkomst was overal zichtbaar; in de zalen met meer dan 270 schilderijen, voornamelijk familieportretten, en in de tuin waar een grot was ingericht met marmeren bustes van mannen uit de Oranjedynastie.

Intussen bleef Henriëtte Catharina ook zorg besteden aan de toekomstige dynastieke belangen van de Oranjes. Een vurige wens van haar en haar zus Albertine Agnes ging in vervulling toen haar oudste dochter Henriëtte Amalia (1666-1726) trouwde met Hendrik Casimir II (1657-1696), zoon van Albertine Agnes. Van de uit deze verbintenis geboren zoon stamt koningin Beatrix in directe lijn af. Henriëtte Catharina’s enige zoon, Leopold, liet zich niet door haar een huwelijkskandidaat opdringen: nadat hij in 1698 volwassen en daarmee vorst van Anhalt was geworden, trouwde hij met zijn jeugdliefde Anna Louise Föse (1677-1745), een apothekersdochter.

Erfenis

Via Henriëtte Catharina – de langstlevende dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms – is een groot deel van het roerende familiebezit van de Oranjes in Duitsland terecht gekomen. Maar dat niet alleen. Al voor haar huwelijk moet zij zich een rol hebben aangemeten als bewaker van de Oranjedynastie. Zij bewaarde bijvoorbeeld de memoires van haar vader, op grond waarvan M. de Beausobre in 1733 een boek kon publiceren met de titel Mémoires de Frederic Henri prince d’Orange qui contiennent ses expéditions militaires depuis 1621 jusqu’à l’année 1646, in Amsterdam uitgeven. Ook over een deel van de archieven van haar broer Willem II (1626-1650) had zij zich ontfermd; dit verklaart waarom deze papieren in Anhalt-Dessau terecht zijn gekomen. In augustus 1703 maakte Henriëtte Catharine haar testament en hanteerde hetzelfde verdelingsprincipe als haar moeder had gedaan waardoor slot Oranienbaum (naar haar zoon) bijna alle schilderijen (naar haar dochters) kwijtraakte.

Op 4 november 1708 overleed ze, 72 jaar oud, in Oranienbaum. Henriëtte Catharina werd 22 dagen later, na een nachtelijke processie van zes uur, begraven onder het koor van de Schloss- und Stadtkirche H. Maria in Dessau. Wat haar verdere gevoelens waren mocht niemand weten, want alle brieven die ze in haar kabinet bewaarde, waaronder die van Karel Stuart, gingen op haar verzoek mee het graf in.

Pas bij het onderzoek naar de herkomst van de naam van het stadje Oranienbaum bij het driehonderdjarig bestaan in 1955, is de centrale rol die Henriëtte Catharina bij de ontstaansgeschiedenis ervan speelde (weer) bekend geworden. Haar actieve rol en afkomst als prinses van Oranje werd in haar eigen tijd wél gezien door de anonieme schrijver van de tekst Von Oranienboom (1698/99), maar weggelaten in het toonaangevende boek over de geschiedenis van Anhalt, het in 1693 op initiatief van haar man begonnen Historie des Fürstenthums Anhalt door Johann Christoph Beckman, die pas in 1710 verscheen. Nu is Henriëtte Catharina weer én vorstin van Anhalt én, net zo belangrijk, een schakel in de Oranjedynastie met als symbool de sinaasappelboom, een boom die tegelijkertijd bloesem en vrucht draagt.

Naslagwerken

Van der Aa; Van Ditzhuyzen; NNBW; Oranje van A tot Z.

Literatuur

  • Th. Jorissen, ‘Een vorstelijk engagement’, in: Idem, Historische bladen 1 (Haarlem 1895) 83-119.
  • M.C. Nijland, ‘Een prinses van Oranje, vorstin van Anhalt’, Eigen Haard 49 (1896) 772-778 [herdrukt in Historia (1936) 244-246].
  • M.W. Maclaine Pont, ‘Henriëtte Catharina van Nassau’, in: F.J.L. Krämer, E.W. Moes en P.Wagner red., Je maintiendrai. Een boek over Oranje en Nassau 2 (Leiden z.j. [1906]) 130-135.
  • Johanna W.A. Naber, Onze vorstinnen uit het huis van Oranje-Nassau in het stadhouderlijk tijdperk (Haarlem 1911) 13-20.
  • A.M.H. Smeenge, Henriëtte Catharina van Nassau 1637-1708 (Amsterdam 1932).
  • Katharina Bechler en Wolfgang Savelsberg, ‘Henriette Catharina van Oranje-Nassau en het vorstendom Anhalt-Dessau’, in: Markus Schlacht en Jörg Meiner red., Onder den Oranje Boom. Nederlandse kunst en cultuur aan Duitse vorstenhoven in de zeventiende en achttiende eeuw (München 1999) 317-356.
  • Katharina Bechler, Schloss Oranienbaum, Architektur und Kunstpolitik der Oranierinnen in der zweiten Hälfte des 17. Jahrhunderts (Halle 2002).
  • Ingo Pfeifer en Wolfgang Savelsberg red., Oranienbaum, Huis van Oranje. Wiedererweckung eines anhaltischen Fürstenschlosses. Oranische Bildnisse aus fünf Jahrhunderten, Tentoonstellingscatalogus Oranienbaum (Dessau-Wörlitz 2003).
  • Annie Mieke Backer, Er stond een vrouw in de tuin. Over de rol van vrouwen in het Nederlandse landschap (Rotterdam 2016) [verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustraties

Portret, door Alexander Cooper, 1645 (Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, Den Haag).

Auteur: Wil Tiemes

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 320

laatst gewijzigd: 27/04/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.