© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Annemiek de Jonge, Hudig, Johanna Clementina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/hudig [02/04/2018]
HUDIG, Johanna Clementina (geb. Groningen 27-3-1907 – gest. Amersfoort 29-7-1996), eerste vrouwelijke rechter in Nederland. Dochter van Joost Hudig (1880-1967), landbouwconsulent en hoogleraar, en Sophia Alida Hudig (1880-1924). Johanna Hudig bleef ongehuwd.
Johanna Clementina (Han) Hudig was de oudste van vier kinderen. Haar jonge jaren stonden in het teken van de dood. Twee broertjes stierven allebei als kind, haar moeder overleed in 1924, en haar zus Liesbeth stierf tijdens haar studietijd, in 1930. Toch zou Han Hudig haar jeugd later als ‘harmonisch’ omschrijven (Hoefnagels, 156).
Na de dood van haar moeder nam Han, die net de meisjes-hbs in Groningen had afgerond, het huishouden op zich – haar zus Liesbeth had altijd als ‘de intellectueel’ van de twee dochters Hudig gegolden. Intussen had de Groningse psychiater Synco van Mesdag, een vriend van haar vader, Han geadviseerd om ook te gaan studeren. Om dat te bereiken deed ze staatsexamen gymnasium.
Johanna Hudig ging studeren in Utrecht en behaalde in 1934 de graad van meester in de rechten. Na haar afstuderen kreeg ze een onbetaalde baan aan het Criminologisch Instituut, dat net door W.P.J. Pompe was opgericht. Daar nam ze deel aan een onderzoek naar de omvang van criminaliteit in Utrecht voor en na de Eerste Wereldoorlog. Het viel haar op dat er nauwelijks vrouwen voorkwamen in de gegevens en ze vroeg zich af hoe dit kwam. Het werd het onderwerp van haar proefschrift: De criminaliteit der vrouw (1939). Vanaf 1938 werkte zij als inspectrice bij de kinderpolitie in Rotterdam. In 1946 nam ze ontslag en vertrok met een beurs naar de University of Chicago, waar ze zich verdiepte in sociologie en sociaal werk.
In 1947 kreeg Johanna Hudig de uitnodiging om te solliciteren naar de functie van kinderrechter. Ze werd aangenomen en keerde terug naar Nederland. Hudig was hiermee de eerste vrouwelijke rechter van Nederland. Ruim 25 jaar was ze als rechter werkzaam, en in de loop der jaren ontwikkelde ze zich tot een autoriteit op het gebied van jeugdrecht, zowel in Nederland als in het buitenland.
Vanaf 1957 was Johanna Hudig voor één dag per week verbonden aan de Universiteit Utrecht als buitengewoon hoogleraar kinderrecht en kinderbescherming. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (1972) nam ze afscheid van de universiteit, maar tot 1977 bleef ze werkzaam als kinderrechter. Hudig zag het werk van een (kinder)rechter als essentieel in het strafproces: ‘nog belangrijker dan een goede wet, is een goede rechter’ (Hudig 1976).
Johanna Hudig was tot op hoge leeftijd zeer betrokken bij het jeugdrecht en maatschappelijke problemen. Ze heeft in besturen van verschillende instellingen van jeugdbescherming gezeten en van de Rotterdamse Stichting Bevordering van Volkskracht. In 1964 werd ze benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en in 1979 kreeg ze een eredoctoraat aan de Universiteit van Nijmegen. Johanna Hudig overleed op 29 juli 1996 in Amersfoort, waar ze de laatste jaren van haar leven had gewoond.
Archivalia
Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familie-advertenties Hudig.Publicaties
- [met H.J. Kolkman en H. Houwens Post], Democratie op kwalitatieven grondslag (Den Haag 1945).
- [met E. van Hille en A.P.J. Meijknecht], Opsporingsdiensten en adviesorganen in de groote stad (Rotterdam 1946).
- ‘Aspecten van de kinderberechting in Amerika’, Psychisch-Juridisch Gezelschap (1947) nr. 27.
- [met W.F.C. van Hattum], Problemen rond de strafrechtelijke verantwoordelijkheid bij kinderen (Assen 1959).
- Het strafprobleem (Amsterdam z.j. [ca. 1960]).
- [met P. Rijksen], Jeugdbaldadigheid en jeugdcriminaliteit in de gemeente Utrecht (Eindrapport van het Criminologisch Instituut van de Rijksuniversiteit van Utrecht) (Utrecht 1965).
- De adolescent: problemen en voorzieningen. Rapport van een studiegroep ingesteld door het Algemeen Centraal Bureau voor de Geestelijke Volksgezondheid (Utrecht 1967).
- Het strafrecht en de jeugd (Amsterdam 1968).
- ‘De macht van de jeugdrechter’, in: C. Kelk e.a. red., Recht, macht en manipulatie (Utrecht 1976).
Literatuur
- G.P. Hoefnagels, ‘Johanna C. Hudig: portret van een kinderrechter’, Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht 3 (1981) 156.
- C. Kelk, ‘Ter Herinnering aan Johanna C. Hudig’, Delikt en Delinkwent 26 (1996) 599-604.
- Miek de Langen, ‘In memoriam Johanna Hudig’, Nederlandsch Juristenblad 71 (1996) 1169-1170.
- Carla van Wamelen, ‘In memoriam Johanna C. Hudig’, Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht 18 (1996) 169.
- [Necrologie over Johanna Hudig], NRC Handelsblad 3-8-1996.
- R.C. Lensink-Bosman en M. Wildschut, ‘Prof. mr. dr. Johanna C. Hudig, 1907-1996’, Rotterdamsch Jaarboekje 5 (1997) 132-136.
- G.Chr. Kok, ‘Mevrouw prof. mr. J.C. Hudig’, in: Idem, Rotterdamse juristen uit vijf eeuwen (Hilversum 2009) 341-350.
Illustratie
Johanna Hudig, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Universiteitsmuseum Utrecht, inv.nr. umu-00955).Auteur: Annemiek de Jonge
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 918
laatst gewijzigd: 02/04/2018
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.