© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Willem Frijhoff, Jans, Anneke, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/jans [13/01/2014]
JANS, Anneke, ook bekend als Anneke Jans Bogardus (geb. Fleckerøy, Vest Agder, Noorwegen 1604/1605 – begr. Beverwijck, Nieuw-Nederland 23-2-1663), mythische stammoeder van de Nederlandse kolonie aan de Oostkust van Noord-Amerika. Dochter van Jan (Roelofsz.?) en Trijn Jonas of Roeloffs, vroedvrouw van de WIC. Anneke Jans trouwde (1) op 18-4-1623 in Amsterdam met Roelof Jansz. (1601/02-1637), varensgezel, later pachtboer; (2) ca. maart 1638 in Nieuw-Amsterdam (New York) met Everhardus Bogardus (ca. 1607-1647), gereformeerd predikant. Uit huwelijk (1) werden 5 dochters en 1 zoon geboren, uit (2) 4 zoons.
Anneke Jans’ faam berust niet zozeer op haar leven, als wel op haar status van stammoeder van de Nederlandse bevolkingsgroep in de staat New York en omgeving die haar door haar zeer talrijke nageslacht werd verleend. Zoals vele Scandinavische migranten moet Anneke Jans op relatief jonge leeftijd met haar ouders en zuster Marritgen vanuit Noorwegen naar Amsterdam zijn vertrokken. Ze huwde daar met de Noorse varensgezel Roelof Jans en kreeg er drie dochters, die luthers werden gedoopt.
Nieuw-Nederland
In 1630 werd het jonge echtpaar door de Amsterdamse juwelier Kiliaen van Rensselaer, bewindhebber van de West-Indische Compagnie (WIC), naar zijn kolonie Rensselaerswijck in Nieuw-Nederland uitgezonden om als pachtboer te werken op de nog te bouwen boerderij De Laetsburch. Daar werden nog eens drie kinderen geboren. Annekes moeder Trijn Jonas was intussen door de WIC tot vroedvrouw voor Nieuw-Nederland benoemd en woonde in het pas gestichte Nieuw-Amsterdam. De resultaten van het boerenbedrijf vielen tegen. Mede wegens het ongeoorloofde handeltje in winkelgoederen dat Anneke Jans met haar zuster en moeder in de kolonie had opgezet, werd Roelof in 1634 ontslagen.
Het gezin trok naar Manhattan waar Roelof ploegbaas werd op een compagniesbouwerij aan de Hudson; in 1636 kreeg hij deze bouwerij van 31 morgen (ca. 26 ha.) in eigendom. Toen hij in de zomer van 1637 overleed, verleende Rensselaer kwijtschelding van oude schulden aan Anneke Jans, die als weduwe het boerenbedrijf moet hebben voortgezet. Dit gebaar doet, evenals de wat raadselachtige keus van Rensselaer voor een varensgezel als landbouwpionier, vermoeden dat er een persoonlijke relatie bestond tussen Van Rensselaer en Anneke Jans – had zij misschien een dienstbetrekking bij hem gehad, of was haar moeder wellicht vroedvrouw voor de Rensselaers geweest? In Nieuw-Amsterdam en later in Beverwijck was Anneke Jans eveneens actief in de handel. Er zijn geen aanwijzingen dat zij geletterd was, maar ze leerde in Nieuw-Nederland wel haar naam schrijven.
In 1638 hertrouwde de (lutherse) weduwe, die uit haar eerste huwelijk nog vijf kinderen had te verzorgen, met Everhardus Bogardus, sinds 1633 gereformeerd predikant op Manhattan. Bij hem kreeg ze nog vier zoons. De bouwerij op Manhattan werd sindsdien Dominee’s Bouwerij genoemd en werd verpacht, evenals een stuk grond op Long Island, Dominee’s Hoek genaamd. Bogardus, te Woerden opgevoed in een contraremonstrants, puriteins milieu, zag zichzelf als de hoeder van het ware geloof en de goede zeden in de kolonie. Al spoedig lag hij overhoop met de directeur van de kolonie, eerst Wouter van Twiller, vanaf 1638 Willem Kieft. De bronnen bevatten gegevens over Annekes rol als domineesvrouw bij deze conflicten en als doopgetuige, en roddels over hoererij en onkies gedrag. Toen in 1643 op Manhattan een oorlog tussen de kolonisten en de lokale Indianenstammen uitbrak, werd Bogardus een van de aanvoerders van het verzet tegen de WIC-politiek. Samen met Kieft naar het vaderland teruggeroepen om zich te verantwoorden, verdronken beiden in september 1647 bij de schipbreuk van de Prinses Amelia voor de kust van Wales.
Anneke Jans, wier twee oudste dochters intussen gehuwd waren, vestigde zich daarop met haar zeven andere kinderen bij Fort Oranje (Albany). Ze heeft er in beverpelzen gehandeld, zoals vele andere kolonisten, en een stuk grond bewerkt. Bij de stichting van Beverwijck in 1652 kreeg zij een grondbrief voor een erf op de hoek van de Jonckerstraet. In een spotschrift van 1655 wordt haar huis De Gierswerelt genoemd. Dominee’s Bouwerij kwam in 1654 eveneens op haar naam. Haar huis op Manhattan verkocht ze in 1657 aan haar zwager Govert Loockermans. Op 29 januari 1663 maakte ze haar testament waarin ze haar bezittingen verdeelde en aan elk van haar kleinkinderen een zilveren beker vermaakte. Enkele weken later overleed zij. Een gedenkplaat markeert tegenwoordig haar (vermeende) sterfhuis in Albany (63 State Street).
Annekes oudste dochter Sara Roelofs (1627-1693), in 1642 gehuwd met de Compagnieschirurgijn Hans Kierstede (ca. 1612-ca. 1662), vervulde in Nieuw-Amsterdam de functie van ‘goede vrouw’, bemiddelaarster bij conflictbeslechting. Zij stond tevens bekend om haar grote kennis van de Indiaanse talen. Die had zij zich vermoedelijk eigengemaakt tijdens haar jeugd in Rensselaerswijck, waar de blanken dagelijks contact met Indianenstammen hadden, vooral de Mohawks en de Mahicans. Later trad zij op als tolk, bijvoorbeeld bij de Hackensacks en in 1664 tijdens Stuyvesants onderhandelingen met de Esopusstam. Zij werd een bemiddelde vrouw. In haar testament van 29 juli 1693 wordt een zestal slaven bij name genoemd, waaronder de Indiaan Ande.
Legendevorming
Anneke Jans’ legendarische nagedachtenis werd een sturende factor bij de identiteitsvorming van de ‘Nederlandse’ gemeenschap van New York na de machtsovername door de Engelsen in 1664 en 1674. De eerste fase daarvan is verbonden met de erfenis van haar vermogende zwager Govert Loockermans, waarover van 1674 tot 1692 een proces werd gevoerd dat veel opzien baarde omdat het verschil tussen de Nederlandse en de Engelse wetgeving erdoor op scherp werd gezet. In een tweede fase profileerden de afstammelingen van de kolonisten uit de Nederlandse tijd zich met behulp van een aantal mythen en symbolen als een etnische ‘Nederlandse’ belangengroep. Drie dochters uit haar eerste huwelijk en drie zoons uit haar tweede huwelijk hadden gezorgd voor een zeer talrijke nakomelingschap: Sara, Trijntje (1629-na 1663), Sijtje (ca. 1631-ca. 1659), Willem (ca. 1639-1711), Cornelis (1640-ca. 1666) en Pieter (1645-1702/3). Door deze nakomelingschap, die zich over bijna alle families van betekenis in de staat New York uitstrekte, verwierf Anneke Jans geleidelijk een mythische betekenis als oermoeder van het ‘Nederlandse’, aanvankelijk vaak antikoninklijke en gereformeerde bevolkingsdeel.
De processen die sedert de achttiende eeuw door haar nakomelingen tegen de Engelse overheid van New York en de Anglicaanse Trinity Church werden gevoerd, speelden daarbij een belangrijke rol. Het ging om het bezit van de voormalige bouwerij van Roelof Jansz en ds. Bogardus, die na Annekes dood volgens hen ten onrechte in Engelse handen was gebracht. In de eindeloze procesreeks, die eerst in 1935 door het Hooggerechtshof definitief in hun nadeel werd beslist, eisten talrijke verenigingen van echte of vermeende nazaten hun aandeel op van dat grondstuk in Tribeca, even ten noorden van het World Trade Center, tussen Fulton Street en Canal Street, waarvan de waarde intussen exponentieel was gestegen.
Anneke Jans werd daarbij het object van een ongebreidelde legendevorming. Ter onderbouwing van de claims voerde men namelijk argumenten aan die haar op den duur tot zuiver Nederlandse stammoeder maakten. Zij zou geboren zijn uit een morganatische verbintenis van Willem van Oranjes (natuurlijke?) dochter Anna, en opgevoed in het ‘koninklijk paleis’ in Den Haag, waar zij verliefd werd op tuinman Roelof Jansz. Volgens versies die mogelijk putten uit verhaalstof van Washington Irving (1783-1859), de eerste romantiserende historicus van de Nederlandse kolonie, was hetzij Annekes moeder Anna hetzij Anneke zelf de dochter van de Amsterdamse koopman Wolfert (of Jan) Webber, die ook wel koning van Holland werd genoemd. Weer een andere versie maakt ook Wijntje Sijbrants, de eerste vrouw van Annekes zoon Willem Bogardus, tot achterkleindochter van Willem van Oranje via diens natuurlijke dochter Sara Webber.
In alle versies wordt Anneke na een geheim huwelijk met Roelof Jansz door koning Willem verjaagd en onterfd. Hij zette haar erfdeel echter vast op de Bank van Holland (of bij de Weeskamer dan wel op Borneo of de Fiji-eilanden) ten behoeve van haar erfgenamen in de zevende generatie. In de negentiende eeuw zou het tot vele tientallen miljoenen zijn aangegroeid. De mythe heeft tot ver in de twintigste eeuw gefungeerd als een krachtig bindmiddel voor de nazaten van de Nederlandse kolonie, en doet nog steeds in vele varianten de ronde, met name op het internet.
Naslagwerken
Dictionary of American Biography [onder Everhardus Bogardus]; NNBW [idem]; Pioneer Mothers.
Archivalia
- Nederlands Scheepvaart Museum, Amsterdam: Van Rensselaer Bowier Manuscripts.
- New York State Archives, Albany: Dutch Colonial Manuscripts.
- New York State Library, Albany: Van Rensselaer Manor Papers.
- New York Historical Society: Misc. Mss. en Bogardus Family File.
[De meeste bronnen zijn in Engelse vertaling gepubliceerd].
Literatuur
- P.J. Risseeuw, Anneke Jans. Een roman uit de jaren toen New York nog Nieuw Amsterdam was (Kampen 1958) [roman].
- J.O. Evjen, Scandinavian immigrants in New York 1630-1674 (repr. Baltimore 1972).
- G.O. Zabriskie, ‘Anneke Jans in fact and fiction’, The New York Genealogical and Biographical Record 104 (1973) 65-72, 157-164.
- [N. Plomp], ‘De vermeende afstamming van Annetje “Webber” uit Willem de Zwijger’, Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 28 (1974) 239-241.
- Peter Spier, The legend of New Amsterdam (New York 1979) [vertaald als Nieuw Amsterdam (Rotterdam 1983); getekend kinderboek rond Anneke Jans (‘Crazy Annie’)].
- W.B. Bogardus, Anneke Jans Bogardus and Adam Brouwer: research aid bibliography (Wilmington 1989) [recenseert alle Amerikaanse verwijzingen].
- M.L. Spijkerman Parker, ‘Old myths never die, or: Myths and truths of Anneke Jans Bogardus’, Dutch Family Heritage Society Quarterly 7 (1994) 50-67.
- W. Frijhoff, Wegen van Evert Willemsz. Een Hollands weeskind op zoek naar zichzelf 1607-1647 (Nijmegen 1995) [in het Engels verschenen onder de titel Fulfilling God's mission: the two worlds of dominie Everardus Bogardus, 1607-1647 (Leiden/Boston 2007)].
- W.B. Bogardus, ‘Dear Cousin’. A charted genealogy of the descendants of Anneke Jans Bogardus (1605-1663) to the 5th generation (Wilmington 1996).
- W. Frijhoff, ‘Dominee Bogardus als Nieuw-Nederlander’, Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 50 (1996) 36-68 [met transcriptie van Annekes testament].
- W. Frijhoff, ‘Reinventing an old fatherland: the management of Dutch identity in early modern America’, in: R. Bendix en H. Roodenburg ed., Managing etnicity. Perspectives from folklore studies, history and anthropology (Amsterdam 2000) [Annekes rol als etnische stammoeder].
- J. Venema, Beverwijck. A Dutch village on the American Frontier, 1652-1664 (Hilversum/New York 2003) [Annekes leven na Bogardus’ dood].
- W. Frijhoff, 'Emblematic myths: Anneke's fortune, Bogardus's farewell, and Kieft's son', in: L. Cruz en W. Frijhoff ed., Myth in history, history in myth (Leiden 2009) 117-146.
Illustratie
Het anonieme zeventiende-eeuwse portret dat volgens familietraditie Anneke Jans voorstelt, is in het bezit van Mrs. Mary Helen (Robert H.) Purinton, te Morriston, Florida, V.S. [zie over de toeschrijving Bogardus, Dear Cousin, 31; Frijhoff, Wegen, 812-815].
Auteur: Willem Frijhoff
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 241
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.