Lammers, Johanna Anthonia (1787-1874)

 
English | Nederlands

LAMMERS, Johanna Anthonia (geb. Den Haag 16-7-1787 – gest. Den Haag 6-1-1874), rentenierster en weldoenster. Dochter van Barend Lammers (gest. 1807), papierverkoper, en Alida Antonia Schouten (1760-1811). Johanna Lammers trouwde op 30-10-1808 in Den Haag met Hendrik Roeloffs (1784-1843), beambte. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren.

Johanna An(t)honia (‘Antje’) Lammers werd geboren als tweede kind in een middenstandsgezin met vier kinderen. Haar vader was vermoedelijk omstreeks 1775 uit Zutphen naar Den Haag gekomen om bij zijn oom Andries Windesch in diens papierwinkel op het Spui te gaan werken. In dat jaar werd hij lid van het gilde van boekdrukkers, -binders en -verkopers. Johanna’s ouders trouwden op 4 juni 1780 in de Kloosterkerk. Haar vader begon net als zijn oom een papierhandel op het Spui. Nadat de ouders waren gestorven nam broer Dirk (1789-1866) de zaken over. Johanna trouwde op haar 21ste met Hendrik Roeloffs, een beambte die zijn carrière zou eindigen als controleur van ’s Rijks Uitgaven. Het paar woonde toen aan de Molenstraat. Uit dit huwelijk werd op 5 november 1813 zoon Barend Alidanus Antonie geboren.

Een omstreden erfenis

Pas op het eind van haar leven kwam Johanna Lammers in de schijnwerpers te staan. Na de dood van haar man (1843) en zoon (1844) trok zij in bij haar alleenstaande broer Dirk in het grote pand dat hij bezat op Bierkade 5, indertijd het derde huis vanaf het Wagenplein. Na diens dood in februari 1866 erfde zij zijn hele nalatenschap. Dankzij de erfenis was weduwe Roeloffs-Lammers in één klap enorm rijk. Omgerekend naar de huidige maatstaven beschikte ze over ettelijke miljoenen. Naast geld en beleggingen bestond haar vermogen uit een omvangrijk huizenbezit en diverse pachtboerderijen.

Nog in hetzelfde jaar 1866 liet Johanna Lammers een geheim testament opmaken, dat later diverse malen werd aangepast. De van huis uit Nederduits gereformeerde vrouw stelde legaten beschikbaar aan charitatieve instellingen van alle gangbare kerkelijke gezindten, zeer opmerkelijk in een tijd van toenemende verzuiling. Daarnaast stelde ze de voorwaarde om ter herinnering aan haar broer een stichting in het leven te roepen die zijn naam moest dragen, opdat ook in de toekomst een aantal goede doelen gesteund kon worden. Was de weduwe ruimhartig en wilde ze de naam van haar als gierig bekende staande broer zuiveren? Of was ze niet meer helder van geest en waren de drie executeurs op haar geld uit? Het ging om bekenden uit het zakenleven van haar overleden broer, de heren Jacobus Johannes Duijnstee, Maarten Kruijt Arieszn en Jan Leonard Wiercx, respectievelijk een grondeigenaar, een boekhouder en een notaris. Hadden zij de weduwe van haar familie vervreemd, zoals enkele boze familieleden in een aantal pamfletten stelden?

Bij de afwikkeling van de erfenis trok de familie aan het kortste eind. De zaak zorgde voor zoveel ophef dat kranten in heel Nederland er vol van stonden, zeker nadat de journalist J.A. de Bergh in april 1876 het door hem geschreven toneelstuk De miljoenenerfenis of het driemanschap liet opvoeren. Deze klucht trok volle zalen in Amsterdam en Den Haag. De Bergh ontkende dat er verband was tussen zijn toneelstuk – dat rond 1841 was gesitueerd – en de Haagse erfeniskwestie. Toch moet de zaak voor hem een bron van inspiratie zijn geweest. Zijn scherpe reacties op de verwijten van de executeurs wekken bovendien de indruk dat hij het vuurtje graag verder opstookte. Hij liet zelfs vlugschriften over de affaire drukken, om ze vanuit een luchtballon uit te strooien die vanaf het terrein van de nieuwe gasfabriek in Den Haag zou opstijgen. In De Berghs verslag over die tocht op 8 juli is te lezen dat er was geproost ‘op al de inwoners van den Haag op drie na’.

Zeker is dat een bonte reeks van instellingen in Den Haag van de erfenis van weduwe Roeloffs-Lammers heeft kunnen profiteren. Zij bedacht onder meer het Sint Nicolaas Gasthuis, de Diaconie der Nederduitsch Hervormde gemeente, de Diaconieschool der Nederduitsch Hervormde gemeente, het Roomsch Catholijk Parochiaal Armbestuur, het Rooms Catholijk Fonds van Liefdadigheid, het Willibrordus Gesticht in de Oude Schoolstraat, de Vereeniging van de Heilige Vincentius van Paulo, het bestuur van het Israelitisch weeshuis, het Luthers weeshuis en het Idiotengesticht voor Minderjarigen. Zelfs aan het Asyl Steenbeek voor ‘gevallen’ meisjes was gedacht. Tot ontzetting van de familie ontving executeur Duynstee bovendien twintigduizend gulden voor het Johannes de Deo-ziekenhuis, een instelling waarvan hij medeoprichter was.

Haagse Hofjes

Na de dood van Johanna Lammers werd een viertal Dirk en Johanna Ant(h)onia Lammersstichtingen opgericht. Met behulp van de stichtingen konden twee hofjes worden gebouwd en zijn jarenlang vier ‘protestantse juffrouwen’ opgevangen in het Sint Nicolaas Gasthuis, het oudste gasthuis in Den Haag. Bovendien konden fatsoenlijke lieden worden geholpen die buiten hun schuld in de financiële problemen waren geraakt. Ook dienstpersoneel, mensen uit haar vriendenkring en een aantal verwanten mochten een graantje uit de erfenis meepikken. Lange tijd werden vanuit de Lammersstichtingen een aantal projecten gefinancierd. Vanaf 1874 tot 1961 zijn jaarlijks enkele oude dames op kosten van de Lammersstichting in het Sint Nicolaas Gasthuis opgenomen. Na de Tweede Wereldoorlog bleek het bedrag te laag om nog drie bewoonsters te kunnen onderhouden. Aan het eind van de jaren vijftig namen de financiële moeilijkheden van de stichting toe. Mede in verband met de op handen zijnde sluiting van het Sint Nicolaas Gasthuis werd besloten dat de enige bewoonster die er nog op kosten van de Lammersstichting woonde, daar tot haar dood zou kunnen blijven, waarna de stichting de toelage zou staken.

Voorts had de weduwe bepaald dat er een twintigtal huisjes voor ‘ongelukkige fatsoenlijke weduwen of juffrouwen uit de burgerstand’ moest worden gebouwd. Dit hofje werd in de Schelpstraat gevestigd. Bovendien was mevrouw Roeloffs-Lammers verantwoordelijk voor de stichting van tien huisjes in de Scheveningse Badhuisstraat, bestemd voor ‘ongelukkige weduwen en kinderen van verongelukte vissers’. In 1979 is de gemeente Den Haag benaderd om de hofjes over te nemen. Het viertal stichtingen is in oktober 1980 ontbonden en de hofjes zijn eind 1981 aangekocht door de Haagse Vereniging van 1854 met onderhandse overdracht van de Stichtingen. De namen van Dirk en Johanna Ant(h)onia Lammers leven nu alleen nog voort op de gevel van het hofje aan de Badhuisstraat.

Archivalia

  • Haags Gemeentearchief: Indexen op personen en DTB-gegevens.
  • Nationaal Archief, Den Haag: Memorie van Successie Johanna Antonia Lammers nr. 8, d.d. 6-7-1874, Testament d.d. 29-9-1866 notaris Johannes J.C. Huijgens.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: Familieadvertenties.

Literatuur

  • A.T.C. Schoevers, Open brief aan de HH. J.J. Duynstee, J.l. Wiercx en M. Kruyt Az. Executeurs-erfgenamen van Mevr. De Wed. Roelofs te ’s-Gravenhage (december 1875).
  • J.J. Duynstee, M. Kruijt Az. en J.L. Wiercx, Opheldering en mededeeling naar aanleiding van den open brief van den heer A.T.C. Schoevers aan de heeren J.J. Duynstee, M. Kruyt Az. en J.L. Wiercx (31 maart 1876).
  • A.T.C. Schoevers, Tweede open brief aan de HH. J.J. Duynstee, J.L. Wiercx en M. Kruyt Az., executeurs-erfgenamen van mevr. De wed. Roeloffs te ’s-Gravenhage (6 april 1876).
  • H.P. Hotz, Antwoord uit naam van eenige leden der familie van wijlen den heer Lammers en mevrouw de Wed. Roeloffs, geb. Lammers, naar aanleiding der 'Opheldering en mededeeling' van J.J. Duynstee, J.L. Wiercx en M. Kruyt Az. erfgenamen-boedelberedderaars van wijlen mevrouw de wed. Roeloffs, geb. Lammers, overleden te ’s Gravenhage den 6 januari 1874 (8 mei 1876).
  • J.A. de Bergh, De miljoenen-erfenis of het driemanschap. Oorspronkelijk tooneelspel in 3 bedrijven of 8 tafereelen, aanmerkelijk verkort opgevoerd te Amsterdam en ’s Gravenhage door het Amsterdamsch Tooneelgezelschap onder directie van Henri Morriën. Voor rekening van den schrijver (Rotterdam 1876).
  • J.A. de Bergh, Open brief uit den reuzenballon 'de Nederlanden', drijvende boven de wolken (5 juli 1876).
  • J.A. de Bergh, De Pauw’s luchtreizen van 8 juli en 6 augustus 1876, beschreven door zijn medereiziger J.A. de Bergh (Den Haag 1876).
  • M. Jochems, (pseudoniem: Oude Hagenaar), Haagse typen uit de tweede helft der 19e eeuw door den Ouden Hagenaar (Den Haag 1931).
  • E.F. Kossmann, De boekhandel te ’s-Gravenhage tot het eind van de 18de eeuw. Biografisch woordenboek van boekverkoopers, uitgevers, boekdrukkers, boekbinders enz. Met vermeldingen van hun uitgaven en de veilingen door hen gehouden (’s-Gravenhage 1937).
  • C.H. Slechte, ‘Den Haag "Hofjesstad"?’, De Leidse hofjes 11(1982) 1-16.
  • Marie-Christine Engels, Haagse gasthuizen door de eeuwen heen. Het Sint Nicolaasgasthuis, het Sacramentsgasthuis en het Oude Mannenhuis (Den Haag 2004).
  • J.M. Dirkzwager, In Den Haag daar woont niet alleen een graaf, 1854-2004 (Rijswijk 2006).

Illustratie

Foto van gevel Schelpstraat nrs. 43-45, 1980 (Gemeentearchief Den Haag, fotonummer 0.62171).

Auteur: Marie-Christine Engels

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 640

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.