Moons, Magdalena (1541-1613)

 
English | Nederlands

MOONS, Magdalena (geb. Den Haag 24-1-1541 – begr. Utrecht 15-6-1613), heldin van Leidens ontzet. Dochter van Pieter Moons (1488-1545), advocaat-fiscaal voor het Hof van Holland, en Johanna van Sombeecke (gest. 1578). Magdalena Moons trouwde (1) na 1574 in Antwerpen met Francisco Valdez (gest. 1581?), legeroverste; (2) in 1597 in Rijswijk met Willem de Bye (1536-1605); (3) voor 2-8-1606 in Voorburg met Jurriaan van Lennep (ca. 1560-1615), commissaris van de monstering in dienst van de Staten-Generaal. Uit (1) werden 2 kinderen geboren die beiden jong zijn overleden. De huwelijken (2) en (3) bleven kinderloos.

Magdalena Moons groeide op in het aanzienlijke milieu van grafelijke ambtenaren in Den Haag. Haar vader, afkomstig uit Geervliet, bekleedde hoge functies aan het Hof van Holland, haar moeder was een dochter van een Antwerpse schepen. Uit het genealogisch memoriaal dat Magdalena’s halfbroer Reinier (1523-1571) in 1546 opstelde valt op te maken dat haar ouders een uitgebreid netwerk van invloedrijke lieden onderhielden: talrijke aanzienlijke namen worden genoemd als doopgetuigen bij de vele kinderen van het gezin Moons. Magdalena was het vijftiende en jongste kind uit het derde huwelijk van haar vader – uit een buitenechtelijke relatie en zijn twee eerdere huwelijken waren al drie kinderen geboren. Van deze in totaal achttien kinderen stierven er acht op jonge leeftijd. De vader overleed toen Magdalena vijf jaar oud was. Zij groeide dus vanaf haar vijfde op in een gezin zonder vader, maar omringd door een schare van oudere broers en zusters.

Heldin van Leidens ontzet

Het verhaal van Magdalena Moons speelt zich af in de zomer van 1574, toen zij 33 jaar oud was en nog altijd ongetrouwd. Het was oorlog en het niet-ommuurde Den Haag verkeerde in een desolate toestand. In juli 1572 was het in handen van de opstandelingen gevallen. Het Hof van Holland en de Rekenkamer waren bijna in hun geheel naar Utrecht uitgeweken en alle Hagenaars die het zich konden permitteren – men sprak van duizenden – vluchtten voor het oorlogsgeweld. Talrijk zijn de berichten dat het dorp Den Haag er in deze tijd troosteloos en verlaten bij lag. Dan weer hoorde Den Haag bij de partij van de Opstand, dan weer was het in handen van de Spanjaarden. Over de politieke stellingname van de familie Moons in deze onzekere tijden is weinig bekend. Vast staat echter dat een Willem Moons – vermoedelijk Magdalena's broer – van november 1572 tot oktober 1573 burgemeester was van het prinsgezinde Den Haag. Ook Magdalena Moons was met haar moeder in Den Haag gebleven. Zo moet zij de Spaanse bevelhebber Francisco Valdez hebben leren kennen, die zich op 30 oktober 1573 meester maakte van Den Haag. Hij nam zijn intrek in het grafelijk slot om vandaaruit het beleg rond de stad Leiden te organiseren. In maart 1574 vertrok Valdez naar het zuiden omdat zijn hulp was ingeroepen bij de strijd, en prompt keerde Willem Moons terug als burgemeester. Maar half mei was Valdez terug in Den Haag en moest Willem Moons zijn burgemeesterschap weer neerleggen. Het was het begin van het tweede beleg van Leiden.

Magdalena Moons zou als geliefde van Valdez een belangrijke rol hebben gespeeld bij het ontzet van Leiden. Gedurende het tweede beleg werd de onvoorbereide stad uitgehongerd. In augustus was de situatie zo nijpend dat de stad zich dreigde over te geven. Willem van Oranje had aan geuzenleider Boisot de opdracht gegeven om de polders onder water te zetten, zodat een vloot de stad kon ontzetten, maar de wind stond verkeerd. Onder deze omstandigheden trad Magdalena Moons voor het voetlicht. Tijdens een etentje, zo luidt de overlevering, wist zij Valdez over te halen om de aanval op de uitgehongerde stad uit te stellen omdat er zoveel vrienden en verwanten van haar in Leiden waren. In ruil daarvoor beloofde zij met hem te zullen trouwen. Valdez liet zich inderdaad overhalen en stelde de aanval enkele dagen uit. Dat had hij beter niet kunnen doen, want juist toen kwam de storm opzetten. Op 3 oktober sloegen zijn manschappen op de vlucht voor het wassende water en kon Boisot met zijn geuzenvloot ongehinderd de stad binnen varen. Valdez vluchtte naar Den Haag, waar zijn manschappen hem in woede gevangennamen omdat de hun in het vooruitzicht gestelde plundering van de stad Leiden aan hun neus was voorbijgegaan. Er waren bovendien geruchten dat Valdez zich door de belegerden had laten omkopen. Na zijn vrijlating zou hij naar Antwerpen zijn vertrokken, waar hij met Magdalena Moons in het huwelijk is getreden. De plaats van het huwelijk is niet zeker, maar vaststaat dat Moons inderdaad met Valdez getrouwd is geweest (Kloek). Zij kregen twee kinderen die allebei jong zijn overleden, en zelf moet Valdez in 1580 of 1581 zijn gestorven. Magdalena Moons hertrouwde in 1597 met jonker Willem de Bye, afkomstig uit Hilvarenbeek en woonachtig in Rijswijk. In augustus 1606 heette zij in een Delfts archiefstuk de vrouw van Jurriaan van Lennep. Dat betekent dat na de dood van De Bye in 1606 al snel is hertrouwd. Ze was toen rond de 65 jaar oud. Het paar woonde in Voorburg, in het Huis Te Werve. In 1612 moest haar echtgenoot voor zijn werk als commissaris van de monstering naar de garnizoensstad Utrecht, en ook Magdalena Moons verhuisde na verloop van tijd naar deze stad. Daar stierf ze op 72-jarige leeftijd. Ze werd er op 15 juni 1613 onder klokgelui van de Salvator begraven.

De overlevering

Magdalena Moons dook in 1649 voor het eerst op in de geschiedschrijving over Leidens ontzet. De geleerde Scriverius (1576-1660) dichtte de Latijnse bijschriften bij een reeks van vier portretten, geëtst door Cornelis Visscher, van vier historische figuren uit het Leidse beleg: Valdez, Moons (zie afbeelding), en de bevelhebbers Van der Does en Boisot. De strekking van de gedichten onder de portretten van Valdez en Moons was dat Venus Mars had overwonnen. Als zijn geliefde had zij hem overgehaald om dat wat haar lief was te sparen. De prenten waren gemaakt in opdracht van Scriverius, die voor de prent kennelijk contact had gehad met Jan Moons, advocaat-fiscaal te Leiden en kleinzoon van een van de halfbroers van Magdalena. Het gegraveerde portret van Magdalena was gemaakt naar een schilderij in zijn bezit. Via deze naneef kreeg Moons zo een plaats in de eregalerij van Leidse helden.

De naam van Magdalena Moons mag dan pas in 1649 voor het eerst in verband zijn gebracht met de geschiedenis van het Leidse beleg, dat neemt niet weg dat verhalen over de minnares van de Spaanse legeraanvoerder veel ouder waren. De geruchten dat Valdez zich had laten omkopen dateerden al van de tijd van het beleg zelf, en het was de geschiedschrijver Pieter Bor die in 1621 voor het eerst melding maakte van een liefdesaffaire in Den Haag met een Haagse juffrouw ‘die hij onderhield’. Bor legde geen direct verband tussen deze affaire en het Leidens ontzet, maar de Italiaanse geschiedschrijver Strada deed dat wel: in zijn De bello Belgico (verschenen in 1632 maar geschreven in 1623) meldt hij dat Valdez was bevangen door liefde voor een Haagse juffer die hem de dag voor de aanval had weten tegen te houden; later was hij met haar getrouwd, aldus Strada. In 1641 nam de Leidse stadshistoricus Orlers dit verhaal van Strada over in de tweede uitgave van zijn Beschrijvinge der stad Leyden (oorspr. verschenen in 1614). De Haagse juffer had echter nog steeds geen naam. Toen in 1646 een herdruk van Het beleg van Leyden van Bontius (eerste druk 1645) op de markt kwam, liet de uitgever prompt het personage van ‘Amalia, de bijzit van Valdez’ inlassen. Deze ‘boel’ bezocht de Spaanse veldoverste in zijn legerkamp om voor de stad een goed woordje te doen, maar bracht vervolgens de nacht bij hem door.

Het is tegen deze voorstelling van Magdalena Moons als een vrouw met een bedenkelijke reputatie dat Jan Moons zich te weer wilde stellen. In 1649 deed hij dat door zijn oudtante te laten opnemen in de zojuist genoemde prentenreeks, in 1659 greep hij zelf naar de pen: hij schreef een notitie ter verdediging van haar eer. Hierin zet hij uitgebreid uiteen dat de familie zich nooit heeft willen laten voorstaan op de rol die deze ‘jonkvrouw’ heeft gespeeld, maar dat hij zich nu moet weren tegen de laster die wordt verspreid als zou zij een onoorbare verhouding met Valdez hebben gehad. De meeste biografische informatie over Magdalena Moons is in dit manuscript te vinden. Voorzover bekend verscheen de notitie pas in 1739 voor het eerst in druk, maar kennelijk beschikte Bontius meteen in 1659 al over een afschrift, want in de herdruk van zijn toneelstuk die dat jaar verscheen had hij de scenes over ‘Amalia’ aangepast: het was nu een ‘jonkvrouwe M.M.’ die níet bij Valdez bleef slapen en later met hem trouwde. Overigens bleef ook de versie van zijn stuk met Amalia als ‘bijzit’ opgevoerd worden.

Sinds Bontius’ aanpassing was Magdalena Moons bijna twee eeuwen lang een niet meer weg te denken heldin van het Leidens ontzet. Er werden lofdichten op haar gemaakt, zij kwam voor in diverse toneelstukken, er werden ‘heldinnenbrieven’ van haar gedicht en historiestukken van haar geschilderd. In de loop van de negentiende eeuw ontstond er echter ook twijfel aan de historische houdbaarheid van de overlevering. Zelfs de beroemde historicus Robert Fruin verdiepte zich in de kwestie. In een verhandeling voor de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde in 1878 trok hij het verhaal in twijfel omdat eigentijdse bronnen erover zwegen. Sindsdien geldt het verhaal als onhistorisch. De ontdekking in 1959 van de genealogische kroniek die haar halfbroer Reinier Moons opstelde, heeft hierin geen verandering kunnen brengen: deze biedt alleen inzage in de omgeving waarin Magdalena Moons werd geboren, en bevat geen informatie over haar leven. In Leiden bestaat nog steeds een Magdalena Moons Vereniging.

Naslagwerken

Van der Aa.

Archivalia

  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: dossier Moons.
  • Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), Den Bosch: Raad van Brabant, dossiernr. 788.295 [kopie-extract van huwelijk met De Bye].

    Zie ook het overzicht van Van Lennep (1900). Voor de ontdekking van het huwelijk van Magdalena Moons met Francisco Valdez, zie http://forum.archieven.org/index.php?topic=11666.0.

Literatuur/bronnenuitgaven

  • Reinier Bontius, Belegering ende het ontset der stadt Leyden (Leiden 1645) [toneelstuk; vele malen herdrukt en opgevoerd. zie http://www.let.leidenuniv.nl/Dutch/Ceneton/Bontius/index.html].
  • [J. Moons], ‘Byvoegsel’, in: Jan Fruytiers, Korte beschryvinge van de strenge belegeringe en wonderbaarlyke verlossinge der stad Leiden in den jaare 1574 (Haarlem 1739) 161-187 [in de bijlage bij deze heruitgave van Fruytiers (oorspr. 1574) worden de eer en reputatie van Magdalena Moons verdedigd].
  • A. Loosjes, ‘Magdalena Moons’, in: Idem, Hollandsche dichtkundige schouwburg (Haarlem 1810) 6-68 [treurspel in vijf bedrijven].
  • W. Bilderdijk, ‘Op jonkvrouwe Magdalena Moons, Leydens behoederesse’, in: Idem, Rotsgalmen 1 (Leiden 1824) 84 [gedicht].
  • W. Greeven, ‘Redevoering over Magdalena Moons, uitgesproken bij het Haagsche Departement der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, den 26 October 1825’, Mnemosyne 6 (1826) 339-361 [met een inleiding van H.W. Tydeman waarin hij het verhaal in twijfel trekt].
  • H.N. van Til, ‘Magdalena Moons’, in: Idem, De belangrijkste Nederlandsche vrouwen van vroegeren en lateren tijd, in geschiedkundige en zedelijke tafereelen geschetst (Zutphen 1828) 90-95.
  • H.W. Tydeman, ‘“Margaretha Moons”’, in: ‘Ophelderingen en bijvoegsels’ bij Geschiedenis des vaderlands, door Mr. W. Bilderdijk 6, H.W. Tydeman ed. (Amsterdam 1834) 271-281 [kanttekeningen bij p. 175].
  • A.D. van Buren Schele, Magdalena Moons, of het beleg van Leyden (Amsterdam 1835) [toneelstuk].
  • J.T. Bergman, ‘Over Magdalena Moons in betrekking tot Leidens ontzet in 1574’, Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (1867/8) 3-20, en (1868/9) 3-25.
  • J.H. Eichman, Magdalena Moons, het behoud van Leyden in 1574 (Leiden 1868).
  • J. van Vloten, ‘Een spokende jonkvrouw’, De Levensbode 3 (1869) 505-514.
  • J.H. Eichman, Eene bladzijde uit het verhaal van Leidens beleg en ontzet in 1574 (Leiden 1870) [opnieuw over Magdalena Moons: verdediging van zijn stelling tegenover Bergman].
  • R. Fruin, ‘Magdalena Moons en haar verhouding tot Valdez’, Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (1878/9) 161 e.v. [herdrukt in Robert Fruin’s verspreide geschriften 8 (’s-Gravenhage 1903) 380-392, met op 392-397 een tot dan toe ongepubliceerde notitie van Fruin uit 1868 over de (on)waarschijnlijkheid van een bestormingsplan].
  • L.H.J. Lamberts Hurrelbrinck, ‘Het beleg en ontzet van Leiden ten tooneele gebracht’, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (1892) 17-51.
  • Frank K. van Lennep, Uittreksel uit de verzameling van oorkonden betrekking hebbende op het geslacht Van Lennep (1093-1900), 3 delen (Amsterdam 1900).

  • G.J.W. de Jongh, ‘Aantekeningen van Reinier Moons (1523-1571), advocaat bij het Hof van Holland’, De Nederlandsche Leeuw 76 (1959) 45-54 [uitgave van genealogisch ‘memoriael’ van broer van Magdalena Moons].
  • Het vaderlandsch gevoel. Vergeten negentiende-eeuwse schilderijen over onze geschiedenis. Tentoonstellingscatalogus Rijksmuseum Amsterdam (Amsterdam 1978) 104-106.
  • Marijke Meijer Drees, ‘Vaderlandse heldinnen in belegeringstoneelstukken’, De Nieuwe Taalgids 85 (1992) 71-82.
  • Hans-Peter Fölting, De vroedschap van ’s-Gravenhage, 1572-1795 (Pijnacker 1985) 11.
  • Els Kloek, ‘Het huwelijk van Magdalena Moons (1541-1613) met Francisco Valdez (gest. 1581?)’, in: Eef Dijhof en Michel van Gent red., Uit diverse bronnen gelicht. Opstellen aangeboden aan Hans Smit ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag (Den Haag 2007) 229-244.
  • Els Kloek, Kenau & Magdalena. Vrouwen in de Tachtigjarige Oorlog (Nijmegen 2014) [verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustratie

Ets door Cornelis Visscher, 1649 (Rijksprentenkabinet, Amsterdam).

Auteur: Els Kloek

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 132

laatst gewijzigd: 08/03/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.