Helena Liefferts aan Constantijn Huygens
onbekend
2816d
Bron: Universiteitsbibliotheek Leiden, Hug 37, Halling-Liefferts, brieven, 16

Transcriptie

Mijnheer,

Onder oorexcye ick moet eens raet met U.Edele nemen, alsoo minheer Dorp mij dit rade om met U.Edele de saeck te communiseere vanwegen de gerechtychijt van min veeren. Daer ick soo verdrietelijck over worde want het schijnt dat het cannal tusse de veeren en Herwerde met corten tijt toe sal landen en dat hoe hognodijg sal weesen dat ick tegen den sommer sal moete criebben, dat mij groot gelt souden costen nu den Graef van Hornen heeft mij daer verschije rijse gelt voor laten bieden. Hij soude lichtelijck connen criebben, want het lant daertegenover op den Ceselse [?] bodem ende gerechtijchit comt hun toe dat hij met cleyne coste een goet veer af soude connen maken. Als het so een hoet crech soude het liechtelijck conne met cleynen oncosten het Lietsche veer[?] weer crijgen, daer sij ut wijsens min schrivens wennich pretensij toe hebben, maer het soude liechtelijck een prosesken ut commen en het schint dat vader salijger de meeste heeft ontsyen, maer ut wijsens min brieve soude den Graef ofte die dat creeg daer met cleyne coste werom toe connen commen. Dat veer verpachte de Luyxse heere voer hondert en seventijg gulden sijn alleynskens met practijck in posesey gecommen dat sij de oostelijke boeren van den Mase-Walsch bodem over halde met een cleyn schuyten om daer te cercke te gaen, maer ut wijsens min brieve hoert mij de Maes van alleen af tot dryel toe, maer het schijnt dat vader salijger om de coste te schouwe al heeft versloeft nu de drey veere Andris Herwarde de voeren die altijt in posesey sijn bleeven treck ick vrey gelt altemet hondert riexdalder schaars altemet ook wel wat minder tegen vijf ten hondert soude het den gront weesen vijfdusent gulden en dat an eerfgoedere soude het gelt wel sijn beleyt. Gelyeft tog eens te hoeren en helept mij tog an den hoexsten penning, coste ick voor all de prestensije sesdusent gulde crijge. Ick soude dat met alle gerechtijchijt oversetten als hij mij maer oblgasije woude gegeven daer ick met bewart mocht weesen s’lande op het geminne lant, ick soude het niet gerne quyteere maer Jan van Bommel en vorts dat twe landen soud ick het schijer moede worden. Mijnheer hoort tog eens als ofte U.Edele dat eens cost veriesse. U.E.dele sijt daer wijser in om hun eens te ondervragen als […] ick stelle dit alles in U.Edele hande dat U.Edele hyerin doet dat is gedaen Godt Almachtych dat ick U.Edele geen danckbarhijt en betonnen sal Godt U.E. soo veel temeer in gebendye. Inmedels sal ick blijve U.E. alder otmoedigcste dyeners Helena Liefferts.

[Marge:]Mijnheer daer is een man tot Graef dye U.E.D.L. een oblijgasey af hebt doet mij dienen [de rest is onleesbaar]

Ga terug naar de briefdetails