Helena Liefferts aan Constantijn Huygens
datum onbekend
2816f
Bron: Universiteitsbibliotheek Leiden, Hug 37, Halling-Liefferts, brieven, 12

Transcriptie

Mijnheer,

Mijnheer dese letteren dinne tot gheen ander intensij als U.Edele te saluteere. Bidende ten ierste om perdon van mijn vrimoedich hert, want ick hadde met den amtman Stenis geschreven bij geval dat ick ten eeten was bij minheer Van Stakenbrock, daer hij sijn afschijt quam nemen. Soo metterhast tuys commende heb ick U.Edele gheschreven, darin biddende mijn saeck toch voor gerekomandeert te houden vanweghe de pachting. Hyer valt anders soo winnig ghelegheit, minheer is winics an mijn schrivens gheleghen, maer ick ben niet gherust ofte ick moet weten ofte U.Edele noch in goede ghesonthijt zijt. Hier was tijding ghewest dat mijnheer sieckelijc was, Godt wetet hoe bedroft ick was en niet gemaneert Godt voor U.E.D.L. te bidde. Minheer weest toch op Hille niet verstort, die questij van die saeck U.Edele becent ackordeert met U.Edele consultasij die sij vroukens U.E. hebbe gegeven soodat van de saeck niex en is. Ick sinde hiermet twee begintens met een paterken voer U.Edele lieve dochterken om mede te spuelen. Het gaet teghen Sint Marten, de ceinderen hebben gerne popkens, vergheft mij mijn inportuin schrivens. Hout mij toch soo lang ick leef, Mijnheer, U.E. onderdaniste dinners Helena Liefferts, wedue van den Scholtus Halle.

[Adressering:] Mijnheer, mijnheer van Suylecum, ridder, raet en secretaris van Sin Hochijt in Scravenhage.

Ga terug naar de briefdetails