Helena Liefferts aan Constantijn Huygens
3 september 1644
3736
Bron: Universiteitsbibliotheek Leiden, Hug 37, Halling-Liefferts, brieven, 7

Transcriptie

Huygens tekende er op aan R. Assen, 26 7b 44

Edele Heere,

Mijnheer, ick ben met groete verlangen verwachtende eens te moge hebbe tijding van U.Edele goede disposijcij metsdien ick hyer soo wijt van der hant zij, can ick soo wijnch tijding hoeren toch mancert niet an Godt te bidden U.Edele toch te neme onder zijn hijlige bescherming. Hier zijn soo veel quade tijdinge gewest als dat Sijn Hochijt van Sas af was geslagen, selver in parsoen daet den jonge Prins dotelijck gequest daer den Heer Almachtych huer wil versyen. Ick bidde gans otmoedich lat mij toch doer bringer deses die alhyer van muers bortych is. Het is Mons. Vermer die ick U.Edele tot graef recomanderde die zijn vader in den Pals is gewest kapitijn-mayoer en heft hum nu begeve onder de gaerde van Sijn Hochijt. Hij versoecht otmoedych U.Edele goede grasij, hopt doer U.Edele sijn afansement. Ick rekomandeer hum in U.Edele goede grasij, latet U.E dele toch angenam weesen van mij ende mijn liste hertelijck gegroet. Wij hoepe tegen den tijt U.Edele te begroete als het leger met Godt in is. Den rinse wijn is hijer goet. Wij wijle U.E dele een proef bringe, spaer de Heer ons leven winse U.Edele met goede gesonth. Werom bij U.Edele lyeve cindere sal zijn soolang ick leef, Mijnheer, U.E. dinners Helena Liefferts,

[Marge:] Met hast den 3 september.

[Adressering:] E.dele heere, mijnheer van Suylicom, Rieeder, raet, cekrytaris van Sijn Hochijt in ‘t Leeger voor Saes, per amye [?].

Ga terug naar de briefdetails