Juliana gravin van Oost-Friesland aan Constantijn Huygens
16 juli 1649
4960
Bron: Koninklijk Huisarchief, Archief Constantijn Huygens, G1, 9.2

Transcriptie

Mijnheere,

Het project noopende de voortsettinge van de reyse van onse outstes heer soon in Vranckrijck, sulcx UEdele hetselve Sijn Hooch.t heeft gelieft voor te draegen, in ons wel ende tot onse volcomen contentement voorgecomen. Tot dien einde ende om gheen tijt omnittel[ijk] te laeten voorbijghaen, hebben wij alrede gesprooken met een redelijck bejaert persoon van voornemen adelijcke huyse, van lofflijcke studiën soo in humanioribus als politicis, die in vorstel[ijk] legationibus het keyserl[ijk] ende andere hoven gefrequenteert ende van materie van staet ende regieringe redelijcke kennisse heeft. Wij hoopen ende twijffelen oock niet off wij sullen deselve daertoe disponeren op dat de meergem[elde] voorhebbende reyse niet mach werden geretardeert. Van deesen allen sal onsen raet ende agent Herman van Zuylen van Nijevelt aen UEdele volcomen naerichtinge geven, waertoe wij ons veerders refereren. Voor deese ende andere moeyte blijven wij UEdele ten allen tijde genegen, weltoegedaen ende sulle betoonen dat wij sijn, Mijnheere UEdele, freundtwillige alle Zeith, Juliane m[anu] pr[opria].

Gegeven tot Aurich desen 6/16 julij 1649.

[Adressering] À Monsieur. Monsieur le chevallier de Zulichem, conseillier et secretaire d’estat de S[on].A[ltesse][le]P[rince].

Ga terug naar de briefdetails