Briefwisseling van Willem van Oranje

 
English | Nederlands

vorige pagina volgende pagina inhoudsopgave terug

Toegang

Het veld Toegang is de zoekmogelijkheid voor de namen van de archieffondsen, collecties, verzamelingen en dergelijke, beheerd door de archieven, bibliotheken en musea. Hier zijn ook de inventarisnummers van de fondsen, collecties en verzamelingen te vinden, en de folio's of pagina's waarop het document staat of het nummer dat het afzonderlijke document heeft.

Een drietal fondsen hebben zoveel documenten opgeleverd, dat zij afzonderlijke aandacht verdienen: het fonds van de Audiëntie in het Algemeen Rijksarchief van België (1472 documenten), de formulierboeken van het Koninklijk Huisarchief te Den Haag (1786) en het archief van het Hof van Holland in het Nationaal Archief te Den Haag (374). Tezamen dragen deze drie fondsen 30% aan de in de databank opgenomen documenten bij. De drie formulierboeken bevatten een ruime keuze uit de door de prins verstuurde brieven en uit de door hem verleende commissies en uitgevaardigde akten uit de jaren 1572-1575. Zij zijn in 1575 aangelegd, misschien om pas in dienst getreden secretariepersoneel voorbeelden te geven van welke soorten brieven en documenten op de secretarie werden opgesteld.

Het fonds van de Audiëntie is wat betreft de correspondentie van Willem van Oranje voor een groot deel ontsloten door Gachard. Door hem en in zijn opdracht zijn in de jaren 1840 de originele brieven van de prins gericht aan Brusselse instanties (de landvoogdessen Maria van Hongarije en Margaretha van Parma, de landvoogd Emanuel Filibert van Savoye, koning Filips II, de Staten-Generaal) en de brieven – doorgaans overgeleverd in de vorm van ontwerpen en minuten – uit het archiefcontext gelicht. De documenten zijn vervolgens op chronologische volgorde gelegd, in vijf gelijke stapels verdeeld en ingebonden. Deze nog bestaande banden vormden de basis voor Gachards monumentale bronnenuitgave.

Van het archief van het Hof van Holland zijn de voor dit project belangrijkste onderdelen de bundels correspondentie en ingekomen rekesten. Deze bundels hebben vooral betrekking op de beginjaren van de Opstand, toen de prins feitelijk het enige centrale gezag binnen het gewest Holland personifieerde. Iedere Hollander, van hoog tot laag, wendde zich tot hem als hij wat gedaan wilde krijgen. Blijkbaar zijn deze rekesten in het archief van het Hof terechtgekomen. Het vertrek van de door Filips II benoemde raadsheren in 1572 naar Utrecht bood de prins de gelegenheid, begin november van dat jaar tijdens zijn verblijf in Haarlem, om nieuwe raadsheren en ambtenaren te benoemen. Samen met deze raadsheren en met een aantal op dezelfde dag in overleg met de Staten van Holland benoemde politieke adviseurs, die de 'Raad nevens Zijne Excellentie' vormden, deed de prins de lopende zaken af.1

Behalve de bundels rekesten bevatten ook de bundels correspondentie van het Hof over genoemde jaren vele unieke documenten. Het persoonlijk getinte bestuur van de prins nam af vanaf 1576. De Hollandse instellingen (Staten, Hof, Rekenkamer, later ook de Hoge Raad) gingen zich professioneler organiseren en vestigden zich weer in het onder het gezag van de prins teruggekeerde Den Haag. Daarentegen koos de prins vanaf 1577 voor langere tijd zijn residentie buiten Holland. Diverse bundels verkeren in matige tot slechte materiële staat en zijn thans voor langere tijd niet raadpleegbaar. De beeldbank biedt echter de afbeeldingen van de relevante documenten aan.

1Nrs. 11477 en 11505.

vorige pagina volgende pagina inhoudsopgave terug