Biografisch Woordenboek van Nederland Wiskundigen


Johannes van der Corput is wereldwijd bekend als ontdekker van de methode van de exponentiële sommen in de getaltheorie. Hij was de drijvende kracht bij de oprichting van het Mathematisch Centrum te Amsterdam.

CORPUT, Johannes Gualtherus van der, getaltheoreticus en specialist in asymptotiek (Rotterdam, 4 september 1890 - Amsterdam, 13 september 1975). Zoon van Gualtherus Johannes, grossier in koloniale waren, en Anna Maria Blomjous. Tijdens de bezetting actief in landelijk Hooglerarenverzet en bij plannen tot vernieuwing van het hoger onderwijs in de wiskunde. Gehuwd op Koninginnedag 1942 met Jeannette Cornelia Houwink (geboren 1898), dr. (rechten) en auteur.

Johannes van der Corput studeerde wiskunde in Leiden van 1908 tot 1914 bij J.C. Kluijver, die belangstelling had voor analyse en getaltheorie. Na militaire dienst in de Eerste Wereldoorlog en een kort leraarschap promoveerde Van der Corput bij Kluijver in 1919. Zijn dissertatie Over roosterpunten in het platte vlak was geïnspireerd door artikelen van E. Landau. Het ging om een precieze schatting van het aantal roosterpunten binnen zekere krommen. In de dissertatie introduceerde Van der Corput een eerste vorm van zijn methode van exponentiële sommen, waarmee hij alle reeds bekende gevallen en enkele nieuwe fraai kon behandelen. Naast een hoofdterm samenhangend met een oppervlakte kwam er altijd een restterm met exponent 1/3, waarvan men dacht dat die optimaal was. Na een korte samenwerking met Landau in Göttingen verfijnde Van der Corput zijn methode en bereikte daarmee een verrassende doorbraak: de exponent 1/3 kon verlaagd worden (Math. Ann. 87(1922), 39-65)! Hiermee was Van der Corputs internationale naam gevestigd.
In 1922 werd Van der Corput hoogleraar in Fribourg. Al na een jaar vertrok hij naar Groningen, waar hij tot 1946 hoogleraar was. Van 1946 tot 1953 was hij hoogleraar in Amsterdam. Van der Corput werd lid van de KNAW in 1929, van de Koninklijke Akademie van België in 1932 en was spreker op het vierjarig ICM 1936 (Oslo). Later getaltheoretisch werk betrof onder meer gelijkverdeling en Goldbach-problemen. Van der Corput en zijn leerlingen pasten zijn geavanceerde technieken ook toe op andere problemen, met name het asymptotisch gedrag van integralen. De ideeën vonden onder meer toepassing in de buigingstheorie van de latere Nobelprijswinnaar Zernike.
In de oorlogsjaren 1940-'45 kreeg Van der Corput steeds meer oog voor de rol van wiskunde in de maatschappij. Nederland had op tal van deelgebieden een achterstand opgelopen: grootschalig rekenen, waarschijnlijkheidsrekening en statistiek, operations research, mathematische fysica. Samen met anderen werkte Van der Corput aan plannen voor de herinrichting van het hoger onderwijs. Hij was de drijvende kracht bij de oprichting in 1946 van het Mathematisch Centrum, dat een leidende rol moest gaan spelen op alle gebieden van de wiskunde. Zelf zette hij zich in voor een brede ontwikkeling van asymptotische methoden. Het MC was succesvol als instituut voor toegepaste wiskunde, maar de oorspronkelijk grote ambities van het MC als Europees Instituut werden niet gerealiseerd. Enigszins teleurgesteld is Van der Corput omstreeks 1952 eerst naar Stanford en later naar Berkeley gegaan. Na zijn pensionering daar heeft hij nog in Madison, Rome en Amsterdam gewerkt.

Bronnen

  • Bruijn, Nicolaas G. de. "Johannes G. van der Corput: A biographical note." Acta Arithmetica 32 (1977), 207-208.
  • Duparc, Herman J.A. en Jaap Korevaar. "Johannes Gualtherus van der Corput." Nieuw Archief voor Wiskunde (3) 30 (1982), 1-39.
  • Korevaar, Jaap. "Johannes Gualtherus van der Corput, levensbericht." Jaarboek KNAW (1975).

Publicaties

  • Een volledige publicatielijst is opgenomen in H.J.A. Duparc en J. Korevaar, "Johannes Gualtherus van der Corput". Nieuw Archief voor Wiskunde 3, 30 (1982): 1-39.

Auteur: Jaap Korevaar

Laatst gewijzigd: JK november 2018