26 - 01 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
D'Espesses heeft ter vergadering verzocht met enkele gecommitteerden te
mogen spreken over enige criminele zaken en ook over het vertrek van
de
schepen van
Quast.
HHM committeren
Essen,
Schagen,
Beaumont en
Haersolte.
2
De door
Grave ingeleverde repliek tegen
Goort Jansz.
Leidecker zal hem ter hand gesteld worden. Hij moet binnen
vier weken na insinuatie reageren.
3
Op verzoek van de contractanten van het Deense subsidie zal de RvS aan
Aissema schrijven dat hij het geld zal ontvangen te
Hamburg van
Derck de
Gardin, hun
commies aldaar.
4
De gedeputeerden van
Holland brengen te berde dat in
Amsterdam de drukker
van de Hollantse Apocalips
1 is
achterhaald
door
Pieter Jansz. Vlasvat. Zij
verzoeken hem de premie
van
1.000 gld. uit te keren.
HHM passeren daartoe ordonnantie op
Doublet.
5
De RvS retourneert de declaratie van
Van Gelder en zegt niets te kunnen doen aangezien Van Gelder volhoudt
dat de gezanten van de Deense koning hem eerder meer dan minder
zouden hebben
toegekend.
Halewyn,
Schagen en
Oosterzee zullen de zaak met hem
afhandelen.
6
Aangevoerd wordt dat de ruitercompagnieën, voorheen in de
Betuwe gelegerd om de overkomst van de vijand te belemmeren, elk
2.000 gld. gekort worden en dat zij daarover hun beklag doen.
De RvS wordt verzocht na overleg met Z.Exc. advies uit te brengen.
7
De
Rotterdamse Admiraliteit
stuurt een kopie van haar met advies van rechtsgeleerden uitgesproken vonnis tegen
Giffart.
Joachimi krijgt een afschrift.
De Admiraliteit schrijft ook nog d.d. Rotterdam 24 jan. dat haar afgevaardigden voor de kustbewaking last hebben de besognes van de comptabelen in 's-
Gravenhage te bespreken met
Feith
en
Olphert Barentsz. Het College
stelt
dat het wellicht beter is de zaak hier af te doen.
HHM stemmen in met een bespreking van de rekenmeesters met de
gedeputeerden.
8
Luitenant-kolonel
Jan Halcket schrijft d.d. Ravenstein 18 jan. dat hij op behagen van HHM
de ingezetenen van het Land van
Ravenstein een akte
heeft gegeven waardoor zij hun gewas naar beide zijden mogen brengen,
zoals ook de
gouverneur van Grave
heeft gedaan op eenzelfde akte tevoren gegeven door de
gouverneur van 's-Hertogenbosch.
Hij
verzoekt het besluit van HHM te mogen vernemen.
De RvS wordt om advies gevraagd.
9
Essen,
Haersolte en
Schaffer,
met de nu afwezige
Noortwyck
gecommitteerd tot de conferentie met
Rummen,
Heimbach en
Statzing brengen verslag uit. De punten die zij
naar voren hebben gebracht zijn op schrift
gesteld, gelezen en besproken; vervolgens is per punt
besloten2:
I Kennis wordt gegeven van het afdanken van de compagnie ruiters van
ritmeester
Charles en ook van het besluit van de
regering te
Emmerik
[Emmerich] de twee
resterende
ruitercompagnieën af te danken onder toezegging van
versterking
van het voetvolk. Indien HHM met de afdanking instemmen kan dat
gebeuren in
Mark met versterking van
de daar in het garnizoen verblijvende compagnieën, waardoor
die
plaatsen ook beter verdedigd kunnen worden.
De afdanking van de compagnie van Charles had niet plaats mogen
vinden zonder voorgaand overleg en onderzoek van de staat van de
contributies. Ook kunnen HHM niet instemmen met een verdere afdanking
van de twee resterende compagnieën ruiters want dat is in strijd
met de belangen van het land en van
de keurvorst en ook
met de executie van de contributies, die niet uit naam van de
keurvorst
kan worden gedaan met uitsluitend de ruiters van HHM. Zij manen
stadhouder en raden dan ook de verdere afdanking na te laten. Zij
moeten ervoor zorgen dat conform het met
Schwarzenberg gesloten akkoord van
23 oktober 1624
elke maand een onbetwistbare staat van ontvangsten en uitgaven van de
contributies aan HHM geleverd wordt en dienen ook te voorzien in een
jaarlijkse afrekening.
II HHM wordt verzocht overeenkomstig hun brieven aan de
vorst
van Neuburg en aan magistraat en stenden te
Düsseldorf de executie van
Gulik
[Jülich]
en
Berg ter hand te willen nemen.
HHM wachten het advies van de RvS af.
III HHM wordt gemeld dat zij een mandaat hebben doen publiceren dat
ingezetenen die ossen in het vorstendom
Kleef
weiden
gebiedt uitsluitend imposten en licenten af te dragen aan de
ontvangers
van de keurvorst. Verzocht wordt de licentmeester te verhinderen nog
meer licenten te vorderen op ossen en dergelijke die het territorium
van HHM niet raken. Om te kunnen zien of de licentmeester zich
daaraan houdt, verzoeken zij op de hoogte te worden gesteld van diens
instructie.
Aangezien HHM genoodzaakt waren tot het doen uitgeven van het plakkaat
van retorsie kunnen zij niet toestaan dat op licent goederen uit
neutraal naar vijandelijk gebied of van neutraal naar neutraal
terrein
via vijandelijk gebied worden vervoerd. De in werking zijnde
instructie
blijft gehandhaafd zolang het uitvoerverbod van goederen blijft
gelden.
IV HHM wordt om een aan de commandanten in Kleef te sturen uitleg
gevraagd van het laatste plakkaat dat dient tot verschoning van de
onderdanen aldaar.
HHM kennen geen andere uitleg dan al is gegeven in het schrijven aan de
gouverneurs; hiervan zal een afschrift worden verstrekt.
V Verzocht wordt nog vier compagnieën voetvolk naar Mark te sturen.
Hierover wordt nu nog niet beslist.
VI Het huis van gouverneur
Utenhoven zou ontruimd
moeten worden ten behoeve van de kanselarij van de keurvorst.
Aangezien het huis zo gelegen is dat de gouverneur daarin ter wille van
de verzekering van de stad moet blijven wonen, zijn HHM zeker van de
instemming van de keurvorst.
VII De
prins van Oranje wordt verzocht zijn kapiteins te
gelasten zich bij hun compagnieën te voegen.
HHM bevestigen dat de prins dit zal doen.
VIII Ook zou hij patenten moeten verlenen op kapitein
Schorremer om naar Mark te gaan.
HHM stellen dit ter dispositie van Z.Exc.
IX Verzocht wordt om op de schans van Emmerik een gewoon garnizoen te
mogen houden.
HHM stellen dit ter dispositie van Z.Exc. en de RvS.
X Verzocht wordt om een voorziening tegen de afpersingen door die van
Neuburg in het graafschap Mark.
HHM zullen niet nalaten de keurvorst, stadhouder en raden behulpzaam te
zijn bij het nemen van maatregelen die zij het best kunnen beoordelen
op hun werking.
XI Hoe dienen zij zich te verhouden tot het volk van de
keizer en van
Tilly als dezen de pas door het
graafschap Mark
nemen om levensmiddelen uit het bisdom
Keulen te
halen voor hun leger?
HHM zullen naar bevind van zaken handelen.
XII En wat te doen als zich willen inkwartieren in het graafschap?
HHM zullen naar bevind van zaken handelen.
XIII Hoe zich te verhouden tot de troepen van de heren Staten die buiten
de orders van Z.Exc. daar komen verblijven?
HHM zullen Z.Exc. en de RvS verzoeken ervoor te zorgen dat in de landen
van de keurvorst niets onbehoorlijks geschiedt.
XIV Verzocht wordt om restitutie van 1.292 daalders die door de ruiterij,
gelegerd in het ambt
Unna en onder het bevel van de
graaf van Limburg-Stirum op 19 en 20
november [1625] zijn afgeperst van de plaatselijke ingezetenen. Ook
wordt gevraagd te bepalen dat dit niet meer mag gebeuren.
De klagende partijen moeten zich tot de RvS richten en aldaar hun zaak
voortzetten.
XV Verzocht wordt de fortificatie te
Lünen te
continueren dan wel af te breken aangezien de stad niet beschikt
over
voldoende garnizoen.
HHM stellen deze zaak en ook de voorziening van de stad met
oorlogsammunitie en benodigde officieren ter dispositie van Z.Exc. en
de RvS. Die moeten doen wat gepast is, maar niet op kosten van het
land. Indien tot demolitie wordt overgegaan moet erop gelet worden
dat
de stukken geschut weer in veilige handen komen.
XVI Men wil raad en advies over de door Neuburg aan Brandenburg
overgezonden artikelen betreffende het maken van kwartier.
HHM achten het niet raadzaam af te wijken van de regel van het maken van kwartier
die geldt tussen het krijgsvolk van deze landen en dat van
de
koning van Spanje. Er zal een kopie worden
verstrekt.
XVII De inwoners van
Lippstadt klagen in een brief van 2
jan. dat ruiters van deze landen hun paarden hebben ontnomen toen zij
van Lippstadt naar
Dortmund kolen vervoerden.
Indien iemand zich in strijd met het plakkaat benadeeld acht
dient hij zich voor genoegdoening tot de RvS te wenden.
XVIII Die van Neuburg hebben in het Land van
Gulik
[Jülich] 64 kerken verstoord en
verjaagd. HHM hebben hierover aan de vorst geschreven en nu verzoeken
zij daarvan een herhaling, of gelijksoortige brieven die wat scherper
zijn gesteld.
Aangezien brieven in zulke aangelegenheden weinig uitrichten geven HHM
de stadhouder en raden in overweging in dit geval retorsie te plegen
tegen de papen in Gulik en Berg en elders waar zij dat
raadzaam achten.