21 - 02 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Rode voert aan dat de heren
Staten
van Utrecht
verzoeken de afgevaardigden uit hun
provincie
in
de Admiraliteitscolleges van
Rotterdam
,
Amsterdam
, het
Noorderkwartier
en
Friesland
gelijk de ordinaris
gedeputeerden de
huishuur en al het andere conform de resolutie van 19 april 1624 te
laten genieten.
HHM stellen de beslissing uit.
2
De eerder besloten cassatie van de twee ruitercompagnieën van de
landgraaf van Hessen en van
Haultepenne is nog
niet
geëffectueerd. De RvS wordt nu gemachtigd na voorafgaand overleg
met
Z.Exc. de afdanking alsnog uit te voeren. De heren van
Overijssel
verklaren dat eerst beraad moet uitwijzen of de cassatie nuttig is
en
zo ja, of dan niet de zwakste compagnie afgedankt zou moeten
worden.
3
Een ter vergadering van de
Heren Negentien
door de gecommitteerde Bewindhebbers van de WIC d.d. Amsterdam 19 feb. geschreven brief bevat een beargumenteerd verzoek de zaak van de gevangen officiers uit
Bahia de Todos os Santos af te sluiten. Vanaf nu zou besloten moeten worden degenen
die na het uitspreken van het vonnis onschuldig zijn bevonden, te
betalen.
Dit schrijven gaat naar de RvS die zich tegenwoordig met dezelfde
kwestie bezighoudt.
In dezelfde brief wordt ook aangedrongen op de betaling van het geld dat door de provincies is beloofd. Aangezien de provincies daarover nog onlangs in alle ernst is geschreven wordt het passende vervolg hierop aan de Compagnie overgelaten.
4
Op het rekest van de Franse kerk in 's-
Gravenhage om conform vorige jaren voor haar tweede predikant,
Jean de Spaignes ordonnantie van
400
gld. te krijgen, wordt geappointeerd dat het onderhoud van de
Haagse
kerkdienaren niet ten laste van de Generaliteit komt en dat daarom
op
het verzoek niet kan worden gedisponeerd.
5
Op verzoek van
Henry Stradfort wordt zijn traktement, een half vaandrigsloon, met een jaar
verlengd in het geval hij nog in leven is en niet bevorderd.
6
Het verzoek van de
Noordse Compagnie
om bijstand met vier oorlogsschepen wordt gezien de bezwaren van de Admiraliteiten afgewezen.
7
Drost en magistraat van
Gorinchem beklagen zich in een remonstrantie over de benadeling van hun
handel door de verordening dat de dorpen uit het Land van
Heusden hun levensmiddelen uit de stad
Heusden moeten halen.
HHM staan geen verandering toe om lorrendraaierij te voorkomen.
8
In een brief van de
keurvorst van Brandenburg d.d. Cölln a/d Spree [Berlijn] 24 dec. 1625 en in die van
de
graaf van
Schwarzenberg, geschreven vanuit
de residentie van de Johannieterorde d.d. 2/12 sept. 1625, wordt
de licentvrije
doorvoer van hun wijnen verzocht.
HHM houden dit in advies.
9
HHM wijzen het verzoek om een traktement van de
weduwe van Jan Linsaij, voormalig luitenant van kapitein
Caddel,
af.
10
De burgemeesters van
Luik schrijven d.d. 10 jan. met het verzoek koren voor eigen
gebruik naar de stad te mogen voeren over vijandelijke bodem, zoals
de
koning van Spanje dat Luik heeft
toegestaan via onder meer
Maastricht.
HHM achten een dergelijke tegemoetkoming in strijd met het generale plakkaat.
111
Namens de
VOC
verzoekt
Carl van Gelder HHM een huis ter beschikking te stellen voor de
Perzische ambassadeur en zijn
gevolg, een gezelschap
van twaalf of dertien personen.
De VOC dient zelf het huis te regelen aangezien de ambassadeur hier is voor zaken met deze Compagnie, maar HHM zullen hem wel gedurende drie dagen onthalen.
12
De
VOC
beklaagt zich over het vasthouden van een van hun fluitschepen te
Falmouth, 6 jan. uit
Texel vertrokken met de opdracht
de compagnieschepen Gouda en
Middelborch te zoeken en te
ondersteunen.
Ook
zijn de brieven die
Willem Joosten
uit
Oost-Indië heeft meegebracht en die hem te
Dover zijn ontnomen, nog steeds niet
teruggegeven.
Joachimi zal geschreven worden te bevorderen dat het schip wordt
vrijgegeven, de represailles overal worden herroepen en de brieven
worden gerestitueerd.
13
De RvS schrijft d.d. 18 feb. over de op 16 feb. aangevoerde kwestie van het regiment in dienst van de
Deense koning dat de door het land te bekostigen termijn van drie maanden
op 16 feb. is afgelopen en dat Z.M. dit regiment nu dient te
behandelen
als het zijne zonder verdere verplichtingen voor HHM.
HHM zullen
Aissema schrijven er bij de koning op aan te dringen orde op zaken
te stellen inzake het regiment. Mocht hij deze staat verzoeken de
situatie voort te zetten dan kan Z.M. dat toegestaan worden door de
kosten te minderen op het hem bij het laatste traktaat toegezegde
maandbedrag van 50.000 gld.
14
Op het verzoek van de
kapitein [van het Turkse schip] d.d. 19 feb. tot intrekking van het
arrest op de tabak door de
Franse
ambassadeur zal hem het bevel van de
Grote Heer worden getoond dat het
beroven van
Fransen en Engelsen
verbiedt. De aansporing de tabak terug te geven was dus terecht.
Als dat niet gebeurt mag de
Franse
ambassadeur de tabak feitelijk uit de schepen lichten.
Haga en
Pynacker zullen
van al het gebeurde sinds de aankomst van de twee Turkse schepen op
de
hoogte gesteld worden.