02 - 03 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Pieter Hoeffyser, ontvanger-generaal van de konvooien en licenten te
Amsterdam, deelt in een rekest mee dat 28 feb. de vervaldag was van
de
lening van 248.000 gld. ten behoeve van de
keurvorst van
Brandenburg. De rente en de renten op de
rente bedragen inclusief makelaardij 165.149 gld. 15 st. Omdat de
kooplieden aandringen, vraagt hij HHM zijn krediet te handhaven
door
voor aflossing te zorgen.
Daar de in het akkoord met
Schwarzenberg d.d. 23
okt. 1624 hiervoor aangewezen contributies van
Gulik
[Jülich]
en de helft van het aandeel van de keurvorst in de domeinen van
Gulik,
Berg en
Ravensberg niet
beschikbaar
zijn, wordt Hoeffyser gemachtigd de betreffende
sommen voor nog eens zes maanden op krediet van het land te
lenen.
2
De fiscaals van de Admiraliteitscolleges en de
Rotterdamse
en
Dokkumer
Admiraliteit in het bijzonder zal geschreven worden een inkomstenstaat vanaf het jaar 1624 tot nu toe op te zenden en dit regelmatig te blijven doen volgens artikel 72 van de instructie van de Admiraliteiten.
3
De
Gedeputeerden Staten van het Kwartier van Nijmegen
verzoeken de ingezetenen van het Rijk van
Nijmegen,
Maas en
Waal en de
Bommelerwaard voorlopig gedurende vier weken toe
te
staan uit de naastgelegen stad de voor onderhoud en landbouw
benodigde
waren te halen met kennisgeving aan de magistraat en ambtenaren op
de
kantoren van HHM. Zij zullen ondertussen een lijst opsturen.
Ook verzoeken zij de
commandant van
Goch en
de
gouverneur van Grave te bevelen
de schade te vergoeden die zij
sommige huislieden hebben berokkend door hen onder valse
voorwendsels
gevangen te doen nemen.
De RvS moet adviseren.
4
Graaf
Wilhelm Heinrich verzoekt licentvrij provisie te mogen halen voor zijn
hofhouding en die van zijn moeder.
De RvS moet adviseren.
5
Beveren en
Schaffer schrijven
Middelburg d.d. 25
feb. dat de
Staten van Zeeland
eindelijk
akkoord zijn gegaan met het ongedaan maken van de reductie van hun
compagnieën mits HHM schrijven aan de commandanten van de
betreffende
garnizoenen dat zij de bevelen van de Zeeuwse Staten voor de
versterking moeten opvolgen.
HHM zullen in die zin schrijven aan dezelfde commandanten die zij 9 feb. gelast hebben geen reductie toe te staan.
61
Na resumptie van de resolutie d.d. 21 feb. over het onderkomen van de
Perzische ambassadeur is goedgekeurd dat hij zal worden ondergebracht in het huis
van
Jan van Houten dat nog tot mei
door het land
wordt gehuurd.
Mortaigne, ter vergadering ontboden, is aangezegd de ambassadeur
aldaar gedurende drie dagen te onthalen.
7
Het trage opbrengen van de consenten benadeelt het land sterk. Niet alleen de fortificaties worden een keer zo duur door de trage betaling, maar ook het krijgsvolk wordt onhandelbaar en raakt minder gemotiveerd in het dienen van het land. De officieren excuseren hun fouten onder verwijzing naar de slechte betalingspraktijk en klagen over een en ander.
Z.Exc. en de RvS wordt bij deze verzocht de kwestie in de huidige vergadering van de
Staten van Holland
aan de orde te stellen en de heren ertoe te bewegen prompte maatregelen te nemen.
8
Huigens compareert en brengt naar voren dat de RvS naar aanleiding
van de resolutie van 21 feb. met Z.Exc. heeft gesproken over de
afdanking van de ruitercompagnieën van de
landgraaf van
Hessen en
Haultepenne.
De compagnie
van
de eerste is zwak en kan zonder bezwaar worden afgedankt, maar die
van
Haultepenne telt 79 kurassiers en 55 bidets en dus
verwacht de Raad een nadere resolutie van HHM.
De RvS moet uitzoeken welke twee van de nieuwe ruitercompagnieën het zwakst zijn en dient, na overleg met Z.Exc., daarvan verslag te doen zodat een nader besluit kan volgen.