25/03/1626

 
English | Nederlands

25 - 03 - 1626

Presentielijst:

Resoluties:

1 HHM volgen advies en aanbeveling van Z.Exc. en depêcheren commissie voor Stakenbroeck als luitenant-generaal van de cavalerie op hetzelfde traktement als dat van Marquette, 400 gld. per maand van 32 dagen. Zijn overige traktementen, inclusief het extraordinaris traktment van 100 gld. per maand toegekend op 14 mei 1624, komen echter te vervallen.

2 HHM volgen advies en aanbeveling van Z.Exc. en benoemen in de plaats van Stakenbroeck graaf Herman Otto van Bronchorst en Stirum tot commissaris-generaal van de cavalerie op een traktement van 150 gld. per maand van tweeëndertig dagen. De RvS zal de commissie depêcheren.

3 Marten Martenssen Spierinck uit Breda wordt toegestaan de door hem tijdens de belegering van Breda aan de soldaten verstrekte en nu terugontvangen 891 gld. 17 st. 3 p. vrij naar die stad te vervoeren.

4 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 26 feb. over het verzoek van de ingezetenen van Kessel, Maren en Alem inzake het halen van levensmiddelen uit Sint Andries op Bosch' licent en volgens een lijst.
Aangezien de dorpen in het gebied van de vijand liggen willen HHM nader advies van de RvS.

5 De magistraat van Middelburg antwoordt d.d. 14 maart op het schrijven van HHM d.d. 8 maart dat David Jacobsen van Heulen door de baljuw naar 's- Gravenhage gebracht zal worden mits een akte wordt verstrekt waarin staat dat dit geen inbreuk maakt op de rechten en privileges die de stad heeft in de rechtspraak over door de baljuw in hechtenis genomen personen.
HHM geven opdracht een dergelijke akte te verstrekken.

6 Boreel overhandigt de bij resolutie van 14 maart gevraagde reactie van de VOC op het Engelse voornemen handel te gaan drijven op Bantam.
De reactie gaat naar Joachimi.

7 De Rotterdamse Admiraliteit verzoekt d.d. 24 maart een aanwijzing voor het verkrijgen van de bij resolutie van 20 feb. op ieder oorlogsschip aan te stellen twintig musketiers. Hiervan in kennis gesteld, suggereert Z.Exc. twee compagnieën, elk te vergroten tot driehonderd man, te legeren in respectievelijk Rotterdam en Zeeland en hieruit telkens enkele musketiers te nemen voor dienst op zee.
Er wordt nog geen besluit genomen.
In dezelfde brief stelt de Admiraliteit door gebrek aan geld de schepen van de eerste Engelse vloot niet te kunnen afdanken.
Dit wordt verder besproken als de defecten uit voorgaande jaren op de subsidies van de provincies voor de Admiraliteiten zijn nagezien.

8 De Amsterdamse Admiraliteit schrijft d.d. 18 maart dat zij nog geen voorbereidingen heeft getroffen voor de equipage van de schepen voor de tweede Engelse vloot.
Aangezien gisteren is geschreven dat de Admiraliteit zes schepen moet uitrusten laten HHM het daarbij.
In hetzelfde schrijven meldt de Admiraliteit dat de schepen die al bij de kust zijn, in plaats van bij Duinkerke de wacht te houden, zich met zuiden- en aflandige wind ophouden onder Swartenesse [Gris-Nez] en bij aanlandige wind bij Duins [Downs].
Dit is Z.Exc. meegedeeld. Hij laat weten dat Marinus Hollaer de uit Duinkerke vertrokken schepen enkele oorlogsschepen heeft nagezonden. Er valt geen resolutie.

91 De Perzische ambassadeur compareert, overhandigt een brief van zijn sjah en spreekt volgens het gebruik van zijn land een gebed uit voor de voorspoed van de sjah en van deze staat. Het koninklijk schrijven wordt door de ambassadeur zelf gelezen aangezien de tolken daartoe niet bij machte waren.
Het voorstel van de ambassadeur volgend zullen HHM de brief laten vertalen, waartoe hij zijn hulp aanbiedt. Daarna zal resumptie plaatsvinden. De audiëntie eindigt met wederzijdse uitwisseling van complimenten.

10 De magistraat van Hamburg schrijft ten gunste van Jurgen Tammen die teruggave wil van hennep dat uit zijn naar Galicië varend schip is genomen en naar Amsterdam is opgebracht als onvrij goed.
HHM vragen het Amsterdamse Admiraliteitscollege om advies.

11 De Admiraliteit in het Noorderkwartier verzoekt d.d. 21 maart de mening van HHM te mogen vernemen inzake het verschepen van opgeslagen touwen en masten naar de Straat van Gibraltar en andere neutrale plaatsen.
HHM laten het bij het eerdere verbod van deze verscheping.

1 Deze resolutie is gedrukt: Dunlop, Bronnen Oostindische Compagnie Perzië I, 688.